22
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938.
een lager bedrag in aanmerking genomen zou zijn,
indien zij hun woonplaats in de gemeente Leeuwar
den hadden.
Art. 5.
Voor hen, die op het tijdstip, bedoeld in art. 4,
gehuwd waren en bij den aanvang van het heffings
tijdvak van het schoolgeld niet meer gehuwd zijn,
wordt het schoolgeld geheven naar de gemengde
hoofdsom, welke vermoedelijk in aanmerking geno
men zou zijn, indien het huwelijk reeds op eerstbe
doeld tijdstip ontbonden zou zijn geweest.
Art. 6.
Waar in deze verordening gesproken wordt over
leerjaar, wordt daaronder verstaan het tijdvak van
16 September tot 1 Juni.
Art. 7.
Het schoolgeld bedraagt:
Gemengde hoofdsom
beneden 2.
2—
4—
6.
S.
10.
12—
14—
16—
18—
20—
22—
24—
26—
28—
30—
32—
34—
36.
38—
40—
42—
44—
46—
48—
50—
52—
54—
56.
58—
60—
62—
64—
66—
68—
70—
72—
74—
76—
78—
80—
82—
84—
86—
88—
90—
92—
Verschuldigd bedrag
per leerling
en per jaar
vrij
2.40
3.—
3.60
4.20
4.80
5.40
6.
6.80
7.60
8.40
9.20
10—
10.80
11.60
12.40
13.20
14
14.80
15.60
16.40
17.20
18.-
18.80
19.60
20.40
21.20
22—
23.-
24—
25.-
26—
27—
28.—
29.—
30—
31—
32—
33.—
34—
35—
36.
37.—
38.—
39.—
40.—
41.—
23
het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938. Bijlage IIO. 150.
Verschuldigd bedrag
Gemengde hoofdsom
per leerling
en per jaar
94.-
42.-
96.-
43.-
98
44.—
100
45.—
102.—
46.—
104.-
47.—
106.-
48.—
108
49—
no
50—
112.-
51—
114
52—
116
53—
118
54—
120.-
55—
122
56—
124.-
57—
126.-
58—
128.-
59—
130.en daarboven
60—
Art. 8.
1. Indien meer dan één leerling uit hetzelfde
gezin gelijktijdig een gemeentelijke inrichting van
onderwijs bezoekt, wordt het schoolgeld voor den
tweeden leerling met twintig, den derden met veer
tig, den vierden met zestig en den vijfden met tachtig
ten honderd verminderd en is voor de volgende leer
lingen geen schoolgeld verschuldigd.
2. üe volgorde der vermindering, in het eerste lid
bedoeld, geschiedt volgens den leeftijd der leerlingen,
met dien verstande, dat de oudste leerling als de
eerste wordt beschouwd.
3. Is het schoolgeld niet voor alle leerlingen ge
lijk, dan wordt de leerling, voor wien het hoogste
schoolgeld verschuldigd is, als de eerste beschouwd
en heeft de vermindering plaats in volgorde van de
hoegrootheid van het schoolgeld.
4. Overeenkomstige Rijks- en bijzondere inrichtin
gen worden te dezen met gemeentelijke gelijkgesteld,
indien de beheerders of besturen van die inrichtin
gen ten genoegen van Burgemeester en Wethouders
de verplichting hebben aanvaard om naar denzelfden
maatstaf als in dit artikel is vermeld, vermindering
toe te staan en bij die vermindering rekening te
houden met leerlingen in de gemeente schoolgaande
op andere Rijks-, gemeentelijke, of bijzondere inrich
tingen als bovenbedoeld.
Art. 9.
Het schoolgeld wordt met de helft verhoogd, in
dien het wordt berekend naar de omstandigheden
van slechts één ouder, zoo deze hetzij van den
anderen ouder, hetzij ingevolge artikel 344a van het
Burgerlijk Wetboek een bijdrage ontvangt in de
kosten van onderhoud en opvoeding van den leer
ling, met dien verstande evenwel, dat het schoolgeld
niet stijgt hoven het maximum, verschuldigd met
toepassing van het bepaalde in artikel 8.
Art. 10.
De schoolgeldplichtigen zijn gehouden op aanvraag
van den Controleur der gemeentebelastingen binnen
20 dagen na dagteekening van het daartoe gedaan
verzoek, aan dezen ter inzage over te leggen hun
aanslagbiljet (of duplicaat daarvan) in eene inkom
stenbelasting of andere bescheiden, die kunnen dienen