Bijlage no.
24
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938
voor de berekening van een schoolgeldaanslag. In
dien aan de aanvraag binnen dien tijd niet wordt
voldaan, kan de aanslag naar het hoogste schoolgeld
worden opgelegd.
Art. 11.
1. Het schoolgeld is verschuldigd voor de leerlin
gen, die bij den aanvang van liet leerjaar tot de
schoolbevolking beliooren.
2. Voor lien, die niet het geheele leerjaar daartoe
beliooren, wordt het schoolgeld per maand berekend,
waarbij gedeelten van kalendermaanden voor geheele
worden geteld en per maand het x/0 gedeelte van het
over een vol jaar berekende schoolgeld verschul
digd is.
Art. 12.
Indien blijkt, dat de tot grondslag gestrekt heb
bende gemengde hoofdsom bij navordering is ver
hoogd, dat een aanslag ten onrechte is achterwege
gebleven of door een beslissing van den Controleur
der gemeentebelastingen ten onrechte is verlaagd of
vernietigd, of dat een te lage aanslag is opgelegd,
wordt het te weinig geheven schoolgeld van den
sehoolgeldplichtige of zijn erfgenamen of rechtver
krijgenden nagevorderd, zoolang niet sedert den
aanvang van het betrokken leerjaar drie jaren zijn
verstreken.
Art. 13.
Door den Controleur der gemeentebelastingen
wordt ontheffing of teruggaaf van schoolgeld ver
leend:
a. indien de tot grondslag gestrekt hebbende ge
mengde hoofdsom blijkens onherroepelijk geworden
uitspraak op een ingediend bezwaarschrift is ver
laagd, mits binnen twee maanden na dagteekening
der uitspraak en onder overlegging daarvan aan
vraag aan den Controleur voornoemd wordt gedaan;
b. indien een leerling door ziekte gedurende ten
minste 30 achtereenvolgende dagen in een leerjaar
de school niet heeft kunnen hezoeken, mits binnen
een maand na afloop van het leerjaar aan den Con
troleur der gemeentebelastingen daartoe het verzoek
wordt gedaan. Deze ontheffing bedraagt voor ieder
vol tijdvak van 30 dagen 1/0 gedeelte van het voor
den betrokken leerling over een vol leerjaar ver
schuldigde schoolgeld.
Art. 14.
Voor de toepassing van de artikelen 297, 299 en 300
der Gemeentewet treedt ten aanzien van deze veror
dening in de plaats van den Raad, Burgemeester en
Wethouders of van den Burgemeester, de Controleur
der gemeentebelastingen of zijn plaatsvervanger.
Art. 15.
1. De directeur der school legt bij den aanvang
van het leerjaar een lijst aan van de leerlingen, die
alsdan tot de schoolbevolking beliooren, ingericht
overeenkomstig het door den Controleur der gemeen
tebelastingen vast te stellen model.
2. In die lijst worden de in den loop van het leer
jaar plaats hebbende veranderingen in de schoolbe
volking dadelijk en nauwkeurig aangeteekend.
Art. 16.
1. Binnen 10 dagen na den aanvang van het leer
jaar wordt door den directeur der school een door hem
voor deugdelijk verklaard afschrift van de in het
25
f tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938. Bijlage ÜO. 1 50.
eerste lid van het vorig artikel bedoelde lijst aan den
Controleur der gemeentebelastingen gezonden.
2. Hen uittreksel uit de lijst van het loopende leer
jaar, wat de veranderingen in de schoolbevolking
betreft, wordt vervolgens door hem vóór den 5en van
iedere maand aan den Controleur der gemeentebelas
tingen ingediend.
3. Hebben in den loop eener maand geen verande
ringen plaats gehad, dan wordt het uittreksel ver
vangen door een negatief bericht.
Art. 17.
De Controleur der gemeentebelastingen maakt uit
de volgens het vorig artikel ontvangen opgaven zoo
spoedig mogelijk lijsten van aanslagen op en zendt
die, na vaststelling, aan den Gemeente-ontvanger ter
invordering van de daarin uitgetrokken bedragen.
Art. 18.
Na ontvangst van een lijst van aanslagen zendt de
Gemeente-ontvanger binnen 14 dagen een gedagtee-
kend aanslagbiljet, waarvan het model door den
Controleur der gemeentebelastingen wordt vastge
steld, aan de daarop voorkomende schoolgeldplich-
tigen.
Art. 19.
1. De schoolgelden zijn invorderbaar in zooveel
termijnen als er na de maand, waarin een lijst aan
den Gemeente-ontvanger is toegezonden, nog maan
den van het leerjaar overblijven.
2. De eerstö termijn vervalt den laatsten dag van
de maand, volgende op die, waarin de toezending
heeft plaats gehad en zoo vervolgens den laatsten
dag van iedere opvolgende maand één termijn.
3. De schoolgelden, uitgetrokken op de lijsten, die
in de laatste maand van het leerjaar of later aan den
Gemeente-ontvanger worden toegezonden, zijn één
maand daarna ineens invorderbaar.
Art. 20.
Bij nalatigheid in het tijdig aanzuiveren van ver
vallen termijnen geschiedt de invordering der school
gelden overeenkomstig de voorschriften van de
artikelen 291 tot en met 294 der Gemeentewet.
Art. 21.
1. Deze verordening wordt geacht in werking te
zijn getreden op 1 September 1938.
2. Alsdan vervalt de verordening tot het heffen
en op de invordering van schoolgeld voor het onder
wijs aan de lagere avondhandelsschool (gemeenteblad
1937, no. 18), behalve voorzooveel betreft de aan het
leerjaar 1938/'39 voorafgaande leerjaren.