Bijlage no
28
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938.
indien zij hun woonplaats in de gemeente Leeuwar
den hadden.
Art. 5.
Voor hen, die op het tijdstip, hedoeld in art. 4,
gehuwd waren en hij den aanvang van het heffings
tijdvak van het schoolgeld niet meer gehuwd zijn,
wordt het schoolgeld geheven naar de gemengde
hoofdsom, welke vermoedelijk in aanmerking geno
men zou zijn, indien het huwelijk reeds op eerstbe
doeld tijdstip ontbonden zou zijn geweest.
Art. 6.
Waar in deze verordening gesproken wordt over
leerjaar, wordt daaronder verstaan het tijdvak van
16 September tot 1 Juni.
Art. 7.
Het schoolgeld bedraagt:
Gemengde hoofdsom
Verschuldigd bedrag
per leerling
en per jaar
beneden
2.—
4.—
6.—
8.—
10.—
12.—
14.—
16.—
18.—
20.—
22.—
24.—
26.—
28.—
30.—
32.—
34.—
36.—
38.—
40.—
42.—
44.—
46.—
48.—
50.—
52.—
54.—
56.—
58.—
60.—
62.—
64.—
66.—
68.—
70.—
72.—
74.—
76.—
78.—
80.—
82.—
84.—
86.—
88.—
90.—
92.—
94.—
2.
vrij
4.50
6.30
8.10
9.70
11.30
12.90
14.60
16.—
17.40
18.90
20.30
21.60
22.80
24.10
25.30
26.60
27.90
29.10
30.40
31.60
32.90
34.20
35.40
36.70
37.90
39.20
40.50
41.60
42.70
43.70
44.80
45.90
47.—
48.10
49.10
50.20
51.30
52.30
53.40
54.50
55.60
56.70
57.60
58.50
59.40
60.30
61.20
29
e tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938. Bijlage IIO. 150.
Gemengde hoofdsom
Verschuldigd bedrag
per leerling
en per jaar:
96.—
98.—
100.—
102.—
104.—
106.—
108.—
110.—
112.—
114.—
116.—
118.—
120.—
122.—
124.—
126.—
128.—
130.—
132.—
134.—
136.—
138.—
140.—
142.—
144.—
146.—
148.—
150.—
152.—
154.—
156.—
158.—
160.—
162.—
164.—
166.—
168.—
170.—
172.—
174.—
.176.—
178.—
180.en daarboven
62.10
63.—
63.90
64.80
65.70
66.60
67.50
68.40
69.30
70.20
71.10
72.—
72.90
73.80
74.70
75.60
76.50
77.40
78.30
79.20
80.10
81.—
81.90
82.80
83.70
84.60
85.50
86.40
87.30
88.20
89.10
90.—
90.90
91.80
92.70
93.60
94.50
95.40
96.30
97.20
98.10
99.—
100.—
Art. 8.
1. Indien meer dan één leerling uit hetzelfde
gezin gelijktijdig een gemeentelijke inrichting van
onderwijs bezoekt, wordt het schoolgeld voor den
tweeden leerling met twintig, den derden met veer
tig, den vierden met zestig en den vijfden met tachtig
ten honderd verminderd en is voor de volgende leer
lingen geen schoolgeld verschuldigd.
2. De volgorde der vermindering, in het eerste lid
bedoeld, geschiedt volgens den leeftijd der leerlingen,
met dien verstande, dat de oudste leerling als de
eerste wordt beschouwd.
3. Is het schoolgeld niet voor alle leerlingen ge
lijk, dan wordt de leerling, voor wien het hoogste
schoolgeld verschuldigd is, als de eerste beschouwd
en heeft de vermindering plaats in volgorde van de
hoegrootheid van het schoolgeld.
4. Overeenkomstige Rijks- en bijzondere inrichtin
gen worden te dezen met gemeentelijke gelijkgesteld,
indien de beheerders of besturen van die inrichtin
gen ten genoegen van Burgemeester en Wethouders
de verplichting hebben aanvaard om naar denzelfden
maatstaf als in dit artikel is vermeld, vermindering
toe te staan en hij die vermindering rekening te
houden met leerlingen in de gemeente schoolgaande