Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden1938, BIJLAGE NO* 151. BIJLAGE NO. 151 Aan den Gemeenteraad Nu het stratenplan van TH. VAN DER NOORD, alhier, ten Zuiden van den Harlingerstraatweg, tot den aanleg waarvan hij Uw besluit van IJ Juli j.l. vergunning werd verleend, in uitvoering is genomen, is het gewenscht over te gaan tot vaststelling van rooilijnen voor de bebouwing. Een ontwerp van het rooilijnbesluit, waarin tevens is opge nomen een noodzakelijke wijziging van een gedeelte van de bij Uw besluit van 12 April 1932 no. IOIR/53 vastgestelde voorgevelrooilijn voor de bebouv/ing langs de Zuidzijde van den Harlingerstraatweg, heeft overeenkomstig de bepalingen van de Woningwet, na gedane aankondiging, van 17 September j.l. af gedurende dertig dagen voor een ieder ter inzage gelegen ter Secretarie der gemeente, terwijl bovendien aan de daarbij betrokkenen schriftelijk tennis is gegeven van de ter inzageligging. Tegen het ontwerp-besluit is binnen den bij de wet gp stel den termijn' een bezwaarschrift Ingekomen van het Bouwbureau "Kalma-Wi tte veen"alhier, waarin namens den belanghebbende Th. van der ^oord, bovengenoemd, enkele bedenkingen naar voren worden gebracht tegen de voorgestelde achtergevel rooilijnen, in dien achteruit te brengen, Wij hebben het bezwaarschrift, dat wij zin, dat gevraagd wordt deze 3 Meter hiernevens den Directeur overleggen, om advies in handen gesteld van der Gemeentewerken, die ons bij zijn mede hierbij gevoegd schrijven van 31 October j.l. no. 32^4-3 rapport heeft uitge bracht, Uit dit rapport zal U blijken, dat de geprojecteerde rooilijnen alleszins voldoende zijn met het oog op den voor genomen woningbouw ter plaatse en dat er uit dien hoofde dus geen aanleiding bestaat om die rooilijnen te wijzigen. Maar bovendien zou het ruimer stellen van de achtergevel rooilijnen leiden tot het verlengen van aangebouwde keukens, bijkeukens en dergelijke, hetgeen uit een oogpunt van een goede volkshuisvesting niet wenschelijk moet worden geacht en waartegen de ontwerp-bebouwingsvoorschriften dan ook terecht bepalingen bevatten. Wij zijn derhalve, met den Directeur voornoemd, van meening, dat aan het verlangen van den adressant niet kan worden voldaan, Mitsdien geven wij U in overweging te nemen het in ontwerp hierachter afgedrukte besluit. Leeuwarden, 3 November 1938» Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.M. VAN BEIJMA, Burgemeester. E. SCHOTMAN Secretaris 32 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938. 3. De schoolgelden, uitgetrokken op de lijsten, die in de laatste maand van het leerjaar of later aan den Gemeente-ontvanger worden toegezonden, zijn één maand daarna ineens invorderbaar. Art. 20. 1. Bij nalatigheid in het tijdig aanzuiveren van ver vallen termijnen geschiedt de invordering der school gelden overeenkomstig de voorschriften van de artikelen 291 tot en met 294 der Gemeentewet. 2. In dat geval zijn Burgemeester en Wethouders, de commissie van toezicht gehoord, tevens bevoegd de toelating op de school van den leerling, die het be treft, in te trekken. Art. 21. 1. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 September 1938. 2. Alsdan vervalt de verordening tot het heffen en op de invordering van schoolgeld voor het onder wijs aan de middelbare avondhandelsschool (gemeen teblad 1937, no. 20), behalve voorzooveel betreft de aan het leerjaar 1938/'39 voorafgaande leerjaren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1938 | | pagina 399