G
G
3
c
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938.
INKOMSTEN, HOOFDSTUK VIII, 7, gewone dienst.
<L>
"o
OMSCHRIJVING DER INKOMSTEN.
Werkelijke
inkomsten
volgens de
laatst
vastgestelde
rekening.
GERAAMD BEDRAG
in het
vorig jaar.
thans
voorgedrage
Per transport
106 Teruggaaf door besturen van bijzondere lagere
scholen van te veel ontvangen bijdragen ingevolge
art. 101 der l.o.-wet 1920
Verwacht wordt, dat over 1935 een bedrag van 116.32
wegens vergoeding art. 101, le lid, en ƒ40.01 wegens
vergoeding art. 101, 9e lid (oud), zal worden teruggestort.
Zie de bij de begrootingsstukken overgelegde specificatie
bij volgno. 424.
42.318 19
Transporteeren
84
42.318
19
48.828 53
memo rie
48.828
53
156
42.416
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938.
UITGAVEN, HOOFDSTUK VIII, 7, gewone dienst.
Werkelijke
uitgaven
volgens de
laatst
vastgestelde
rekening.
GERAAMD BEDRAG
OMSCHRIJVING DER UITGAVEN.
in het
vorig jaar.
thans
voorgedragen.
Per transport
85.630
55
69.483
48
61.357
59
Uitkeering aan gemeenten ingevolge art. 104,
eerste lid, der Lager-onderwijswet 1920
600
59
1.000
600
Voor 1938, gerekend naar de uitgaven over 1935 en
1936, geraamd op ƒ600.
Vergoeding voor terreinen en gebouwen van bij
zondere scholen aan besturen dier scholen, bedoeld
in art. 205 der Lager-onderwijswet 1920
27.715
90
2.927
40
2.645
75
Met toepassing van artikel 205ter der L.O.-wet 1920,
hebben verschillende besturen van bijzondere scholen,
die tot dusver een vergoeding ingevolge art. 205 ont
vingen, een afkoopsom ontvangen ten bedrage van 80 °/0
van de geschatte waarde hunner schoolgebouwen. Alleen
aan het bestuur van het St. Lucia-gesticht te Rotterdam
moet voor de scholen Groote Kerkstraat 89 en 81 nog
uitkeering van een vergoeding ingevolge art. 205 der
L.O.-wet 1920 geschieden.
Blijkens een bij de begrootingsstukken overgelegde bereke"
ning bedraagt deze vergoeding voor het lager onderwijs
2.645.75 en voor het uitgebreid lager onderwijs 636.75.
Zie volgno. 443.
Uitkeering aan andere gemeenten in de aan school
besturen te betalen vergoeding, bedoeld in art. 205
en art. 205 ter der Lager-onderwijswet 1920
624
37
700
600
In verband met de uitgaven over de laatste jaren en
een verlaging van het percentage waarnaar de uitkeering
wordt berekend, geraamd op 600.
Uitkeering aan het Rijk van pensioensbijdragen,
verschuldigd door de gemeente voor boventallige
onderwijzers aan bijzondere scholen
3.432
86
4.208
56
750
In 1938 zullen waarschijnlijk de bijdragen over 1935
worden afgerekend, waarvoor wordt geraamd 750.
Een gedeelte hiervan wordt terugontvangen en verant
woord onder volgno. 105.
Rente van waarborgsommen, gestort door be
sturen van bijzondere scholen
5.945
67
5.531
71
5.588
83
Van 1922 tot 1 September 1937 is gestort aan waar
borgsommen in totaal ƒ121.352.84, waarvan ten behoeve
ran het lager onderwijs ƒ115.809.03. Blijkens de bij de
oegrootingsstukken overgelegde specificatie is hiervoor aan
rente verschuldigd een bedrag van 5.588.83.
Zie volgno. 104.
Rente te betalen bij aankoop van belegging voor
de vorenbedoelde waarborgsommen
Teruggaaf van schoolgeldenf
325
29
250
350
Transporteeren
124.275
23
84.101
15
71.892
17
85