2 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1939BIJLAGE NO. l6 Wij geven U mitsdien, onder overlegging van de betrek kelijke stukken, in overweging tot vaststelling van de in ontwerp hierachter afgedrukte verordening tot wijziging van de verordening, houdende regeling van de toekenning van wachtgeld aan de ambtenaren in dienst van de gemeente Leeuwarden, over te gaan, Leeuwarden, 15 Februari 1939 Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.M. VAN BEIJMA, Burg-emeester E. SCHOTMAN Secretaris. ONTWERP. VERORDENING tot wijziging van de verordening, houdende regeling van de toekenning van wacht geld aan ambtenaren in dienst der gemeente Leeuwarden (gemeenteblad 1926 no. 33, 193!^ no. 17 en 193^ no35 Artikel I, In het eerste lid van artikel 2 van bovengenoemde verordening vervallen de woorden: "met uitzondering van hem, voor wien die dienst een bijbetrekking uitmaakt.". Art. II. Ingevoegd wordt een nieuw artikel, luidende als volgt: "Art. 2bis Behoudens het bepaalde in art. 3, vijfde lid, van deze verordening worden met betrekking tot den duur en het bedrag van het wachtgeld de ambtenaren onderscheiden in: a. hen, die een ambt bekleeden, hetwelk een hoofdbe trekking vormt, en uit hoofde van den aard hunner bekwaam heden redelijkerwijze geacht moeten worden een gelijkwaardige positie anders dan in openbaren dienst niet binnen een rede lijken termijn te kunnen verkrijgen; b. de overigen.". Art. III. Artikel 3 wordt gelezen als volgt: "Behoudens het bepaalde in het vardere van deze verorde ning, wordt aan een ambtenaar, als bedoeld in art. 2bis, onder a, het genot van wachtgeld toegekend gedurende een tijdvak, gelijk aan zijn diensttijd, ten bedrage van: a. indien hij ten tijde van het ontslag kostwinner is van een gezin, gedurende de eerste drie maanden de laatstelijk door hem genoten wedde, gedurende de volgende drie maanden 85, gedurende de daaraan volgende vijf jaren 70, gedurende de daaraan volgende vijf jaren 60, en vervolgens 50 ten honderd van de laatstelijk genoten wedde; b. in de overige gevallen gedurende de onder a bedoelde termijnen onderscheidenlijk de laatstelijk genoten wedde en 75» °0, 50 en ^0 ten honderd daarvan; een en ander met dien verstande, dat het wachtgeld niet daalt beneden het bedrag van het uitgesteld pensioen, waarop de betrokkene ter zake van het hem verleende ontslag uitzicht zou hebben,of, indien uit hoofde van eenigerlei omstandig heid zoodanig uitzicht niet of niet meer zou bestaan, anders 5 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1939* BIJLAGE NO. l6. hij zou hebben gehad, wanneer/gepensionneerd werd naar den in den eersten volzin van het derde lid bedoelden diensttijd en naar de middelsom der pensioensgrondslagen, bedoeld in art. 5^-» tweede lid, der Pensioenwet 1922 (Staatsblad no. 2ip0) in de betrekking, waaruit het wachtgeld is toegekend. Behoudens het bepaalde in het verdere van deze verorde ning, wordt aan een ambtenaar, als bedoeld in art. 2bis, onder b, het genot van wachtgeld toegekend gedurende drie maanden, vermeerderd: a. indien hij ten tijde van hot ontslag kostwinner is van een gezin, met drie maanden voor elk jaar door hem vol brachten diensttijd, ten bedrage van gedurende de eerste drie maanden de laatstelijk genoten wedde, gedurende de volgende drie maanden 85, gedurende de daaraan volgende vijf jaren 70, en vervolgens oO ten honderd van die wedde; b, in do overige gevallen, met anderhalve maand voor elk jaar door hem volbrachten diensttijd, ten bedrage van onderscheidenlijk de laatstelijk genoten wedde en 75» en 50 ten honderd daarvan gedurende de onder a van dit lid bedoelde termijnen; een en ander met inachtneming van het bepaalde bij de laatste zinsnede van het vorige lid. Voor zooveel een ambtenaar ten tijde van het ontslag een diensttijd van ten minste tien jaren heeft volbracht en het aantal jaren van dien diensttijd te zamen met het aantal jaren van den leeftijd, dien hij ten tijde van het ontslag heeft bereikt, 60 of meer bedragt, wordt hem na af loop van de in het eerste en tweede lid bedoelde termijnen een verder genot van wachtgeld toegekend ten bedrage van het uitgesteld pensioen, waarop hij ter zake van het hem verleende ontslag uitzicht zou hebben of, indien uit hoofde van eeniger lei omstandigheid zoodanig uitzicht niet of niet meer zou bestaan, anders zou hebben gehad, wanneer hij gepensionneerd werd naar even genoemden diensttijd en naar de middelsom der pensioensgrondslagen, bedoeld in art. 5^-» tweede lid, der Pensioenwet 1922 (Staatsblad no. 2I4.O) in de betrekking, waaruit het wachtgeld is toegekend, met dien verstande dat gedurende het eerste jaar na afloop van de bedoelde termijnen, het wachtgeld niet minder bedraagt dan veertig ten honderd van de laatstelijk genoten wedde. Het hier bepaalde is niet van toepassing ten aanzien van hem, die in het genot is gesteld van vervroegd ouderdomspensioen, als bedoeld in art. I4.8, eerste lid, onder b, der Pensioenwet 1922 (Staatsblad no. 2I4.O) en ten aanzien van de ambtenares, die ten tijde van het ontslag ge huwd en niet de kostwinster van een gezin is9^ïsageë?ndfga; daarvan In buitengewone gevallen kan het wachtgeld'/voor een be paalden tijd worden voortgezet; het bedraagt alsdan, indien de betrokkene ten tijde van het ontslag kostwinner was van een gezin, ten hoogste 50 en anders ten hoogste I4.O ten honderd van de laatstelijk genoten wedde. Aan een ambtenares, die ten tijde van het ontslag gehuwd en niet de kostwinster van een gezin is, wordt het genot van het wachtgeld steeds toegekend op den voet als in de vooraf gaande leden voor de ambtenaren, bedoeld in artikel 2bis, onder b, is bepaald. Een ambtenaar, die ten tijde van het ontslag kostwinner was van een gezin, doch na het ontslag die hoedanigheid ver liest, wordt nadien behandeld op den voet als in de vooraf gaande leden is bepaald voor ambtenaren, die ten tijde van het ontslag niet kostwinner zijn van een gezin.". Verzonden 17 Februari 1939-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1939 | | pagina 251