I 17 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1939. Bijlage no. ONTWERP C. VERORDENING tot helling van schoolgeld voor het onderwijs aan de lagere avondhandels school. Artikel 1. Ter tegemoetkoming in de voor rekening der ge meente blijvende kosten van de lagere avondhandels school, wordt ten hehoeve van de gemeente school geld geheven. Art. 2. 1. Het schoolgeld is verschuldigd: a. voor een leerling, staande onder ouderlijke macht, dan wel onder voogdij van zijn vader of zijn moeder, door dengene, die de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent; b. voor een leerling, niet staande onder ouderlijke macht, noch onder voogdij van zijn vader of zijn moeder, door dengene die krachtens de wet met het onderhoud van den leerling is heiast en bij ontsten tenis van dezen, door den leerling zelf. 2. Pleegouderlijke zorg vervult te dezen opzichte de plaats van de ouderlijke macht of de voogdij van den vader of van de moeder. Onder pleegouderlijke zorg wordt verstaan de zorg voor onderhoud en op voeding van het kind van anderen als ware het een eigen kind. Art. 3. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder gemengde hoofdsom verstaan de maatstaf, omschreven in artikel 63, lid 4, letter b, der Lager- onderwijswet 1920, zooals dit luidt ingevolge para graaf 8 der wet van 22 Februari 1936 (Staatsblad no. 100) tot verlaging van de openbare uitgaven voor het onderwijs. Art. 4. 1. Van hen, die in Nederland woonden hij het be gin van het belastingjaar, dat aan het leerjaar onmiddellijk voorafging en van lien, die zich in den loop van de maanden Mei tot en met Maart van dat belastingjaar in Nederland hebben gevestigd, wordt het schoolgeld geheven naar de gemengde hoofdsom over dat belastingjaar. 2. Van personen, die zich na de maand Maart, in het eerste lid bedoeld, in Nederland hebben gevestigd, wordt het schoolgeld geheven naar de gemengde hoofdsom over het belastingjaar, waarin het tijdstip van vestiging in Nederland valt. Bij vestiging in Nederland in de maand April wordt het volgende belastingjaar genomen. 3. Van niet onder de vorige leden vallende personen, die in Nederlandsch-Indië, Suriname of Curacao woonden in het tijdvak van een jaar, onmid dellijk voorafgaande aan het tijdvak, waarover het schoolgeld wordt geheven, wordt het schoolgeld geheven naar de gemengde hoofdsom, welke ver moedelijk in aanmerking zou zijn genomen, indien de gemeentefondsbelasting en de vermogensbelasting ook aldaar werd geheven, met dien verstande, dat uit sluitend wordt gelet op het inkomen en eventueel het vermogen, naar de daar geldende regelen vastgesteld voor het laatstelijk aangevangen belastingjaar of herrekeningstijdvak en dat ook overigens de gemeng de hoofdsom wordt bepaald met inachtneming van den toestand bij den aanvang van liet laatstelijk aan gevangen heftingstijdvak. 4. Van de overige personen wordt een schoolgeld geheven, berekend naar het bedrag, dat voor de rijks inkomstenbelasting verschuldigd is van het inkomen van den belastingplichtige, indien hij zijn woonplaats in de gemeente Leeuwarden had, en welk bedrag voor

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1939 | | pagina 359