Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1939BIJLAGE N0.130. IV, voor het bestuur der Nederlandsch Hervormde Schoolver- eeniging,alhierten behoeve van de scholen voor gewoon lager onderwijs op f .1I4.89 .14-5» V, voor het bestuur/der Leeuwarder Schoolvereeniging,alhier tén behoeve van de school voor gewoon lager onderwijs op f, 850,lif. B, Burgemeester en Wethouders te machtigen de hierboven vermei de bedragen met inachtneming van de reeds uitgekeerde voorschot ten met de schoolbesturen te verrekenen. Leeuwarden, 2 November 1939 Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, JMVAN BEIJMA Bur geme ester. j?.BAKKER ,1 .Secretaris Verzonden 3 November I939. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1959" BIJLAGE NO, 131» BIJLAGE NOo 131» Aan den Gemeenteraad, Van de besturen der in deze gemeente gevestigde bijzondere scholen voor gewoon en uitgebreid lager onderwijs, zijn aanvragen ingekomen om toekenning van de gemeentelijke vergoeding,bedoeld bij artikel 101,eerste fcvt en met achtste lid, der Lager-onderwijswet 1920,over het jaar 1938, Over gemeld jaar zijn voor het eerst van toepassing de bij de wet van 22 Mei 1937 (Staatsblad no.323) gewijzigde bepa lingen der Lager-onderwijswet 1920 nopens de gemeentelijke vergoedingen aan het bijzonder onderwijs. Ingevolge het bepaalde bij artikel 103,tweede lid,van meer genoemde wet stelt de Gemeenteraad jaarlijks voor 1 December het bedrag vast van de vergoeding,waarop de schoolbesturen over het afgeloopen jaar aanspraak kunnen maken. Deze vergoe ding wordt berekend over het gemiddelde aantal leerlingen van het betrokken jaar,volgens den maatstaf van artikel 28 der wet, en bedraagt in 193^ P91, leerling het bedrag,hetwelk door Gedeputeerde Staten,ingevolge het bepaalde bij artikel L, eerste lid, der wijzigingswet van 22 Mei 1937 vastgesteld. Voor de berekening mogen wij U verwijzen naar de kolommen 3,Ij. en 5 van den bij de stukken overgelegden staat A, Uit de kolommen 6,7 en 8 blijkt,welke verrekening met de ontvangen voorschotten moet plaats hebben. Volgens artikel 103,tweede lid, laatsten zin, dient deze onverwijld te geschieden. In de tweede plaats heeft Uwe Vergadering naast de hiervoren vermelde vergoeding nog vast te stellen het bedrag der voor de gemeentelijke vergoeding in aanmerking komende uitgaven, welke door de schoolbesturen zijn gedaan in het jaar 1938. Deze uitgaven moeten worden getoetst aan den maatstafvast gelegd in artikel 101, eerste lid,der wet. Bij de beoordeeling van de bescheiden tot staving van de over het afgeloopen jaar gedane uitgaven hebben wij de jurisprudentie nopens deze materie gevolgd, De uitgaven,welke naar onze meening niet voor gemeentelijke vergoeding in aanmerking kt uien komen, hebben wij,met vermelding der re den,opgenomen in de bij de stukken overgelegde staten B. Naar aanleiding van het vorenstaande stellen wij U thans voor te besluiten: I, het bedrag der vergoedingen en het bedrag der voor vergoe ding in aanmerking komende uitga ven,bedoeld in artikel 103, tweede lid, der Lager-onderwijswet 1920,voor onderstaande schoolbesturen over het jaar 193^ respectievelijk vast te stellen als volgt: '1, voor het Bestuur der Roomsch Katholieke Schoolvereenigingt a, voor zijn scholen voor gewoon lager onderwijs op f,5855*70 eh f.7l).98.-. b, voor zijn school voor uitgebreid lager onderwijs op f.857*39 en f.1293.27: '2. voor het bestuur van het Sint Lucia Gesticht te Rotterdam: a, voor zijn scholen voor gewoon lager onderwijs op f.5711*6^ en f,6602.05; b. voor zijn school voor uitgebreid lager onderwijs op f.712.77 en f.l0ll4..83; 3. voor het Bestuur der Vereeniging voor Christelijk School- ohderwij s a. voor zijn scholen voor gewoon lager onderwijs op f.19702.1]-# en f.22081,79; "b."

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1939 | | pagina 394