l 1 1 10 11 V. 47—49. INKOMSTEN. HOOFDSTUK V. V olkshuis ve s t ing 47 Renten en aflossing van voorschotten verleend in het belang van de verbetering der volks huisvesting152.979,11 Zie volgnos.: 16, 248, 302 en 303. 48 Bijdragen van het Rijk, krachtens art. 56, derde lid, der Woningwet 50.727,63 Voor 1939 wordt geraamd, dat ten behoeve van onderstaande woningbouwvereenigingen en de gemeente (Woningbedrijf) voor de daarbij genoemde woningcomplexen de daar achter vermelde bijdragen van het Rijk zullen worden ontvangen en door de gemeente zullen moeten worden toegekend. Vereeniging (bedrijf) Geraamde bijdrage van het Rijk uit te keeren door de gemeente Woningbedrijf Patrimonium Vereeniging „Volkshuisvesting St. Joseph „Beter Wonen" Woningvereeniging „Leeuwarden' Zie volgno. 304. 1S) Op de complexen van de Woningvereeniging Leeuwarden verlies worden geleden van 10100.waarin door het 86 woningen 9.000,- 9.000,— 60 - 1.960,— - 1.960,— 101 35 - 1.325,— - 1.325,— 68 3 - 6.000 - 6.000,— 56 33 60,- 60,— 108 - 7.842,41 - 12.000,— 19 - 2.175,- - 2.900,— 100 33 - 8.370,— - 11.160, 20 33 - 1.560,— - 2.080,— 19 33 960,— - 1.280,— 49 33 540,— 720,— 20 33 - 1.170,— - 1.560,— 50 - 1.875,— - 2.500,— 30 premie 37 woningen 33 3 - 2.700,— 5 33 krot-opruiming 61,47 29,92 33 253,75 123,49 J) overige complexen - 7.575,— - 10.100,— Totaal 50.727,63 65.498,41 zal na aftrek van de gemaakte winsten Rijk voor 3/4 wordt bijgedragen. nog een 49 Ontvangsten van woningbouwvereenigingen, het Woningbedrijf en het Grondbedrijf, wegens storting in het fonds voor huurverlaging8.965,16 Ingevolge de Ministeriëele circulaires van 19 Mei 1934, no. 4300 M, 6 November 1934, no. 9943 M, en 6 October 1938, no. 8928 M, is de rente van alle uit 's Rijks kas verstrekte voorschotten voor Woningwetbouw, voor zoover daarvoor een hoogere rentevoet geldt, verlaagd tot 31/a De verschillen tusschen de oude en de nieuwe annuïteiten moeten worden gebracht ten bate van een fonds voor huurverlaging, dat wordt beheerd door Burgemeester en Wethouders. Uit dit fonds worden bestreden de gelden benoodigd tot dekking van de kosten der na 1 Januari 1934 ingevoerde en door den Directeur-Generaal der Volksgezondheid goedgekeurde huurverlagingen van die complexen, waarvoor thans nog over Rijksvoorschotten wordt beschikt. Voor storting in het fonds komen de in onderstaanden staat vermelde bedragen in aanmerking V,VI. 50—52. INKOMSTEN. Vereeniging Complex Oude annuïteit Nieuwe annuïteit Storting in het fonds Woningvereeniging „Leeuwarden" 184 woningen 15.671,34 15.032,10 639,24 grond - 2.920,82 - 2.537,74 383,08 63 woningen - 7.983,39 - 7.262,43 720,96 130 - 27.374,04 - 24.847,65 - 2,526,39 Woningstichting „Patrimonium" 39 r 557,53 485,71 71,82 - 4.586,98 - 4.182,49 404,49 97,12 88,17 8,95 108 - 2.819,72 - 2.446,53 373,19 - 26.978,88 - 24.432,90 - 2.545,98 56 - 4.256,52 - 4.073,10 183,42 101 - 1.659,69 - 1.442,01 217,68 - 9.653,80 - 8.763,84 889,96 Totaal 8.965,16 Zie volgno. 305. 50 Ontvangsten van Woningbouwvereenigingen en het Woningbedrijf, wegens te reserveeren annuiteiten van een met het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds gesloten leening te behoeve van den Woningbouw 16.394,44 Het hier uitgetrokken bedrag vormt het verschil van de annuïteit welke ingevolge de in 1928 aangegane, in 1934 geconverteerde geldleening met het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds verschuldigd was en die welke thans, na verlenging in 1934 van den aflossingstermijn en verlaging van het rente-percentage in 1936 ingevolge het Koninklijk besluit van 28 April 1937 (Staatsblad no. 481), betaald moet worden. Aangezien de Woningbouwvereenigingen en het Woningbedrijf de annuïteit volgens de leening van 1928 aan de gemeente blijven doorbetalen, zal hun schuld aan de gemeente eerder afgelost zijn dan de schuld der gemeente aan het Pensioenfonds. De meerdere gelden dienen derhalve te worden gereserveerd om te zijner tijd te dienen voor aflossing door de gemeente aan het Pensioenfonds. Zie volgno. 311. HOOFDSTUK VI. Openbare werken. Uitkeering van het bedrijf der gemeentewerken wegens overschot op ontvangen algemeene kosten door dat bedrijf6.417,50 Zie volgno. 188 b begrooting gemeentewerken. 52 Heffing voor het gebruik van openbare gronden en wateren1.500, De heffing van rechten wegens tijdelijk gebruik van openbare straten geschiedt krachtens raadsbesluiten d.d. 8 Mei 1900, 11 Mei 1920 en 1 Juli 1924, goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 25 Juli 1900, no. 35, 16 Juli 1920, no. 80 en 3 September 1924, no. 47. De ontvangsten op dezen post bedroegen over 1937 ruim 2.200,terwijl de raming voor 1938 van 550,tot ƒ1.700,werd verhoogd. Deze inkomsten zijn in hooge mate afhankelijk van de uitvoering van grootere bouwwerken, waarbij door plaatsing van hulpgebouwen gebruik wordt gemaakt van openbare gronden en wateren. Het valt thans nog niet te zeggen in welke mate dit in 1939 het geval zal zijn. In verband echter met de ontvangsten over vorige jaren wordt de post op 1.500,geraamd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1939 | | pagina 75