55 VI. 54—56. d. ontvangsten beurs en waag: 1toegangsbewij zen abonnementen a 12,50 a - 6,25 kaartena - 0,30 INKOMSTEN. Aantal Bedrag Aantal Bedrag 1937 1938 558 33286 6.975,- - 9.985,80 24477 6.918,75 - 7.343,10 (9 maanden) 16.960,80 In verband met het beursbezoek gedurende het laatste kwartaal van 1937 wordt het totaal-bedrag der entreé's geraamd op 17.000, 2. diverse rechten voor wegen, bewaren en plaatsen van boter en kaas 3. rechten voor granen 4. andere ontvangsten 1937 1938 (9 maanden) 673,21 346,10 - 2.511,70 - 1.251,92 - 2.655,94 - 2.614,59 5.840,85 4.212,61 5. gebruik telefoon (272-cent-automaten) 129,—, (over 9 maanden in 1938). Gezien de ontvangsten over de laatste 3 maanden van 1937 worden de inkomsten onder 2, 3 en 4 voor 1939 geraamd op ƒ5.450,—. Voor 5 wordt geraamd 175,—. In totaal: 17.000,h ƒ5.450,— 175,— 22.625,— De heffing geschiedt krachtens raadsbesluiten van 28 September 1920, 14 Februari 1922, 27 April 1926 en 24 October 1933; goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 29 December 1920, no. 49, 6 Juni 1922, no. 30, 26 Juni 1926, no. 73 en 1 December 1933, no. 22; terwijl de vergoeding voor het meten en wegen van granen geheven wordt naar het tarief, vastgelegd in het raadsbesluit van 28 Juni 1921. (Voor onbe- paalden tijd goedgekeurd). Verzameling: a. marktgelden veemarkt 44.200, b. marktgelden diverse markten- 7.350, c. staangelden voor voertuigen - 6.950, d. ontvangsten beurs en waag- 22.625, Totaal81.125,— Begrafenisrechten 9.300,— De ontvangsten tot en met September 1938 bedroegen 6.512,23. Gerekend naar de inkomsten over het laatste kwartaal van 1937 kan deze post op 9.300,— worden geraamd. De heffing geschiedt, wat betreft de begraafplaats aan de Spanjaardslaan, krachtens raadsbesluit van 23 Mei 1899, goedgekeurd bij Koninklijk besluit d.d. 22 Juli 1899, no. 56, gewijzigd bij raadsbesluiten van 26 Februari 1907, 15 April 1919 en 14 Februari 1922, goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 13 April 1907, no. 63, 4 Juni 1919, no. 23 en 26 Mei 1922, no. 181 en wat betreft de Noorderbegraafplaats krachtens raadsbesluiten van 15 April 1919 en 14 Februari 1922, goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 4 Juni 1919, no. 23 en 26 Mei 1922, no. 181. (Voor onbepaalden tijd goedgekeurd). 56 Belasting wegens gebouwde eigendommen en daarbij behoorende erven, die aan openbare land- of waterwegen in de gemeente belenden of in de onmiddellijke nabijheid daarvan gelegen zijn en wegens ongebouwde eigendommen, die aan deze wegen belenden of op deze wegen uit gang hebben225.875,— De belastbare opbrengst, met inbegrip van die der geschatte, voor de grondbelasting onbelaste, perceelen wordt geraamd op pl.m. 3.475,000, Bij een heffingspercentage van 6V2, zooals ook voor 1939 weer wordt voorgesteld, zal de opbrengst der straatbelasting bedragen 225.875,Bij deze raming is rekening gehouden met eventueele kwade posten. 14 VI. 57—62. INKOMSTEN. De verordening op de heffing en invordering eener straatbelasting werd vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 6 Februari 1936 en tot 1 Januari 1939, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 18 Mei 1936, no. 43. Bij raadsbesluit d.d. 7 December 1938 werd deze ver ordening met ingang van 1 Januari 1939 opnieuw vastgesteld waarop de Koninklijke goedkeuring is gevraagd. Het percentage der heffing wordt jaarlijks bepaald en is bij raadsbesluit d.d. heden op nieuw gesteld op 61/2. 57 Belasting wegens gebouwde of ongebouwde eigendommen en hunne aanhoongheden, die ge legen zijn in bepaalde gedeelten der gemeente700, In verband met nog te verwachten voltooiing van in aanbouw zijnde perceelen aan de genoemde straten, (i.e. den Mr. P. J. Troelstraweg), kan de opbrengst voor 1939 worden gesteld op 700, De heffing geschiedt, wat betreft de belasting terzake de kosten van aanleg eener rioleering van de Spoorstraat onder de spoorlijn en onder het Emmaplein naar het Nieuwe Kanaal, krachtens raadsbesluiten van 22 October 1912 en 14 Februari 1922, goedgekeurd bij Ko ninklijke besluiten van 8 Mei 1913, no. 44 en 22 Juli 1922, no. 27; wat betreft den aanleg eener rioleering in den Mr. P. J. Troelstraweg (Stienserweg), krachtens raadsbesluiten van 26 Augustus 1913 en 14 Februari 1922. goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 20 Maart 1914, no. 28 en 22 Juli 1922 no. 27, terwijl de heffing eener belasting wegens den aanleg van een riool in den Harlingerstraatweg geschiedt krachtens raadsbesluiten d.d. 10 April/22 Mei 1917 en 14 Februari 1922 goedgekeurd bij Koninklijke besluiten d.d. 10 October 1917 en 22 Juli 1922. De betrekkelijke heffingsverordeningen vervallen respectievelijk 1 Januari 1943, 1 Januari 1944, en 1 Januari 1947. 58 Precariorechten7.100, In verband met de ontvangsten over 1937 wordt deze post voor 1939 geraamd op 7.100 De invordering geschiedt door den boekhouder van Gemeentewerken, waarvoor onder volgnummer 333 der uitgaven een vergoeding aan dat bedrijf is uitgetrokken van f 800, Zie de volgnummers 59/157 en 91c van de begrooting van Gemeentewerken. De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit d.d. 11 Mei 1938 voor onbepaalden tijd goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 4 Augustus 1938 no. 69. Aandeel van deze gemeente in de uitkeering ingevolge art. 38 der Wegenbelastingwet f 1.335,04 Over 1937 is een bedrag ontvangen van 1.335,04. Hiermede rekening houdende, wordt voor 1939 eenzelfde bedrag geraamd. 61 Opbrengst wegens het gebruik van schoollokalen voor particuliere lessen 3.300, Over 1937 is ontvangen 3.239,84. Over drie kwartalen van 1938 zijn aanslagen op gelegd tot een bedrag van 2.233,09. Rekening houdende met de ontvangsten over het 4e kwartaal 1937, kan deze post op 3.300,— worden geraamd. De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit d.d. 9 October 1934, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 15 November 1934, no. 54 (voor onbepaalden tijd goedgekeurd). 62 Pacht voor het plaatsen van caroussels, enz. op gemeente-terreinen 12.000, In 1937 werd ontvangen ƒ13.679,46, waarin is begrepen een bedrag van 1.750,- staangeld van een circus. Wegens pachtsommen van kermisvermakelijkheden e.d. werd derhalve ontvangen 11.929,46 of rond ƒ12.000, De nadere raming van dezen post voor 1938 bedraagt 14.900, waarvan voor staangelden tijdens de feestweek ter gelegenheid van het Regeeringsjubileum in September 1938 2.679,50 en staangeld voor een circus - 750, 3.429,50 Blijft over voor pachtsommen tijdens de kermis11.470,50 of rond 11.500, In verband met de ontvangsten voor kermisstandplaatsen over genoemde jaren wordt deze post voor 1939 wederom gesteld op 12.000,—, waarbij zij opgemerkt, dat op de komst van een circus niet ieder jaar valt te rekenen. 15

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1939 | | pagina 77