I, II. 191—197.
UITGAVEN.
UITGAVEN.
GEWONE DIENST.
HOOFDSTUK I.
Vroegere diensten.
191 Achterstallige uitgaven van vorige dienstjaren 5.000,
Zie de toelichting bij volgno. 3.
192 Bijdrage aan Hoofdstuk IX par. 2 van den gewonen dienst van het vorig dienstjaar wegens
restant-uitkeering der extra-bijdrage uit het Werkloosheidssubsidiefonds in de kosten van
steunverleening en werkverschaffing aan werkloozen over 1938 63.849,51
Op volgnummer 150 van de begrooting voor 1938 is wegens restant-uitkeering der extra-
bijdrage ƒ63.849,51 geraamd.
Zie volgno. 4.
193 Bijdrage aan Hoofdstuk XII van den gewonen dienst van het vorig dienstjaar wegens restant-
uitkeering der belastingbijdrage uit het Werkloosheidssubsidiefonds over 193822.726,85
Op volgnummer 173 van de begrooting voor 1938 is wegens restant-uitkeering der
belastingbijdrage 22.726,85 geraamd. Zie volgno. 5.
194 Bijdrage aan Hoofdstuk XV van den kapitaaldienst tot gedeeltelijke dekking van de naar
den kapitaaldienst overgebrachte nadeelige saldi van den gewonen dienst van vorige dienstjaren f
Gelet op de bij herhaling door de Regeering genomen beslissing volgens welke dit bedrag
niet op den gewonen dienst mag worden uitgetrokken, meenen Burgemeester en Wet
houders niet nogmaals daartoe een voorstel te mogen doen.
HOOFDSTUK II.
Algemeen beheer.
196 Jaarwedde van den Burgemeester9.000,
De regeling van de jaarwedden van burgemeesters, secretarissen en ontvangers is vast
gesteld bij besluit van Gedeputeerde Stated van Friesland, d.d. 27 Juni 1929, no. 149,
2e afd., goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 10 Augustus 1929, no. 25, gewijzigd bij
besluit van 11 Mei 1932, no. 15, 2e afd., goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 23 Juni
1932, no. 80, bij besluit van 6 Maart 1935, no. 110, 2e afd., goedgekeurd bij Koninklijk
besluit van 23 Maart 1935, no. 44, en bij besluit van 2 December 1936, no. 134, 2e afd.,
goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 19 December 1936, no. 50.
197 Jaarwedden van de Wethouders10.800,
Vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van Friesland d.d. 10 April 1934,
no. 79, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 22 Mei 1934, no. 10.
45
