6! 9! U) II. 246/7. UITGAVEN. Hoofdstuk Volg nummers Schuld op 1 Januari 1939 Oorspronkelijke schuld Rente 1939 Aflossing 1°39 11 417.627,06 461.713,44 12.104,03 21.958,63 III 270 1 - 208.893,65 220.985,35 - 7.703,54 - 6.674,— IV 297 8 - 495.754,92 814.354,27 - 21.056,06 - 21 335,53 V 300 1 68.559,01 69.871,73 - 1.952,01 - 3.638,97 VI 335 6 - 2.228.289121/., - 2.508.986,1 U/s - 74.665,56 - 114.639,19 VII 342 3 60.620,69 72.472,51 - 2.306,42 - 3.195,81 VIII 2 362 3 721.904,71 - 894.893,22 - 24.883,87 - 31.873,97 4 381 2 56.652,89 62.324,41 - 2.124,49 - 2.835,76 5 395 6 62.337,24 66.826,52 - 2.181,80 - 2.244,64 6 408 9 11.514,57 12.418,58 - 386,62 - 492.82 7 419 20 - 851.680,061/2 892.042,8272 - 29.986,49 - 27.014,22 9 431 2 127.181,30 134.224,74 4.498,15 - 4.327,48 13 456 7 75.403,46 80.916,21 - 2.630,30 - 3.166,67 14 461 2 661,16 1.562,10 - 23,14 - 38.75 16 489 90 - 204.208,50 - 223.350,58 - 7.028,95 - 7.577,99 IX 1 503 4 - 203.161,99 - 219.850,96 - 7.120,66 - 10.503,98 XI 527 8 8.757,34 9.322,72 - 299,78 - 330,17 XIII 1 1 536 7 - 851.393,98 - 1.0t8.735,92 - 26.105,51 - 46.077,20 2 539 40 - 2.624.785,15 - 2.858.429,14 - 88.467,71 - 114.086,70 3 543 4 852.416,20 - 873.921,62 - 25.426,74 - 41.397,30 4 548 9 - 335.927,33 481.919,43 - 10.920,98 - 24.503,74 5 552 3 126.012,27 126.596,24 3.558,22 - 6.589,38 6 556 7 13.105,31 15.429,25 - 455,20 - 805,70 8 559 60 174.511,69 174.511,65 - 4.793,70 - 9.260,82 XV 565 6 256.555,96 - 267.805,96 - 8.911,25 - 11.730,58 11.037.915,57 12.563.465,57 369,591,18 516.300,— De op 1 Januari 1939 ten laste der gemeente loopende leeningen zijn de volgende: Leenings- Oorspronkelijke Schuld op Rente 1939 Aflossing Loop jaar schuld 1 Januari 1939 /O 1939 tijd 1896 75.000,— 34.000,— 4 1.360,- 1.000,— 75 1898 - 200.000,— - 15.000,— 31/, 525,— 5.000,— 43 1904 - 239.000,— - 41.000,— 3V2 1.435,— - 6.000,— 39 4} 1911 645.000,— - 273.000,— 37s 9.555,— - 16.000,— 40 5) 1921 - 650.000,— - 374.000,— 47 2 16.830,— - 16.500,— 40 1934 - 355.645,57 - 291.645,57 4 11.375,82 14.500,— 26 7} 1935 500.000,— - 416.000,— VI D 2 14.560,— - 24.000,— 17 8) 1936 - 200.000,— - 186.000,— V' a 12 6.510,— - 7.000,— 30 1936 - 250.000,— - 233.000,— VI '2 8.155,— - 8.500,— 30 10} 1936 - 250.000,— - 233.000,- 37» 8.155,— - 8.500,— 30 1936 100.000,— - 93.300,— 37» 3.265,50 - 3.350,— 30 12) 1936 - 200.000,— - 181.800,— 33'4 6.817,50 - 9.100,— 22 431 1936 - 500.000,— - 451.000,— 4 18.040, - 24.500,— 10 14} 1936 820.120,— - 763.120,— 4 30.524,80 - 28.500,— 34 15) 1936 100.000,— - 95.000,— 37» 3.325,— 2.500,— 40 16°\ 1936 - 425.000,- - 403.750,— 37» 14.131,25 10.625,— 40 17} 1936 100.000,— - 93.300,— 33/4 3.498,75 - 3.350,— 30 18) 1936 100.000,— - 93.300,— 1 12 3.265,50 - 3.350,— 30 19} 1937 - 330.200,— - 308.200,— 37» 10.402,— - 22.000,— 15 80} 1937 - 210.000,— - 195.000,— 37» 6.552,50 - 15.000,— 14 £1} 1937 - 1.150.000,— - J. 100.000, 372 38.500,— 50.000,— 23 22} 1938 640.000,— - 640.000,— 27» 15.200,— - 64.000,— 10 23} 1938 - 640.000,— - 640.000,— 27 2 15.200,— 64.000,— 10 21} 1938 - 2.225.000,— - 2.225,000,- 3 65.880,— - 58,000,— 27 26} 1938 350.000,— - 350.000,— V 2 12.048,75 - 11.500,— 30 26} 1938 - 739.800,— - 739.800,— 37a 25.533,37 - 20.550,— 36 27} 1938 308.700,— - 308.700,— 37a 10.654,44 - 8.575,— 36 28) 1938 - 260.000,— 260.000,— 374 8.281,— - 10.400,— 25 12.563.465,57 ƒ11.037.915,57 369.591,18 516.300,— 56 II. 246/7—248. UITGAVEN. 4) Obiigatieleening, bij akte d.d. 24 Aug. 1921 overgenomen van de Leeuwarder Waterleiding-MaaTschappij. 2) Obiigatieleening, Rb. 9 Juli 1898, no. 13, G.S. 28 Juli 1898, no. 53. 3) Obiigatieleening, Rb. 27 Sent. 1904, no. 8, G. S. 13 Oct. 1904, no. 66, 2e afd. F. 4) Met Pensioenfonds van weduwen en weezen van burgerlijke ambtenaren, te 's-Gravenhage, Rb. 28 Nov. 1911, no. 457 R/212 en 22 Dec. 1911, no. 519R/247, G.S. 23 Dec. 1911, no. 1. 6) Obiigatieleening, Rb. 12 Apr. 1921, no. 145 R/84, G. S. 19 Mei 1921, no. 89. (ten behoeve van de Waterleiding). 6) Met Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, te 's-Gravenhage, Rb. 3 Mei 1934, no. 155R/90, G.S. 9 Mei 1934, no. 95. Met Coöperatieve Zuivelbank, Leeuwarden, Rb. 5 Maart 1935, no. 81R,62, G.S. 20 Maart 1935, no. 88. 8) Met Algem. Friescne Levensverz.-mij., Leeuwarden, Rb. 30 Juni 1936, no. 217aR/126, G.S. 8 Juli 1936, no. 130. 9) Met Alg. Friesche Levensverz.-mij., Leeuwarden, Rb. 14 Juli 1936, no. 233a R/146, G.S. 22 Juli 1936, no. 128. 10) Met Stichting Alg. Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg, Heerlen, Rb. 15 Juli 1936, no. 2481/159, G.S. 22 Juli 1936, no. 128. n) Met Onderl. Leversverz.-mij 's-Gravenhage", te 's-Gravenhage, Rb. 15 Juli 1936, no. 2479'158, G.S. 22 Juli 1936, no. 128. 12) Met de Spaarbank, te Leeuwarden, Rb. 2 Sept. 1936, no. 274 R/172, G.S. 10 Sept. 1936, no. 91. 13) Met de Coöp. Zuivelbank Leeuwarden, Rb. 23 Sept. 1936, no. 312 R/182, G.S. 2 Oct. 1936, no. 108. 14) Met het Eigen Pensioenfonds voor Eur. Burg. Ambtenaren in N.-I., re 's-Gravenhage, Rb. 14 Oct. 1936, no 331 R/213 en 25 Nov. 1936, no. 335 R/241, G.S. 21 Oct. 1936, no. 83 en 2 Dec. 1936, no. 25. 16) Met N.V. Pens.-verz.-mij.„Metallicu;" Rotterdam, Rb. 25 Nov. 1936, no. 354 R/242, G.S. 27 Nov. 1936, no. 1. 16) Met de Spaarbank, te Groningen, Rb. 25 Nov. 1936, no. 354 R/243, G.S. 27 Nov. '936, no. 1. 17) Met N.V. Levensverz.-mij. „Utrecht", te Utrecht, Rb. 30 Juni 1936, no. 2176 R/127, G.S. 8 Juli 1936, no. 130. 18) Met N.V. Levensverz.-mii. „De Nederlanden", te Amsterdam, Rb. 14 Juli 1936, no. 2336 R/147, G.S. 22 Juli 1936, no. 128. 19) Met de Vereeniging tot behartiging van de Belangen der beambten van de N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken, teEindhoven, Rb. 16 Febr. 1937, no. 52 R/26, G.S. 17 Febr. 1937, no. 113. ;>0) Met de Stichting tot behartiging van de belangen van het Personeel der N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken, te Eindhoven, Rb. 16 Febr. 1937, no. 52 R/25, G.S. 17 Febr. 1937, no. 114. '21) Met de Algemeene Friesche Levensverz.-mij., Leeuwarden, Rb. 9 Juni 1937, no. 163 R/142, G.S. 16 Juni 1937, no. 129. 22) Met (je Rotterdamsche Bankver. N.V., Amsterdam, Rb. 11 Mei 1938, no. 125 R/83, G.S. 12 Mei 1938, no. 1. 23) Met de Amsterdamsche Bank N.V., Amsterdam, Rb. 11 Mei 1938, no. 125/R84, G.S. 12 Mei 1938, no. 1. 24) Obiigatieleening, Rb. 11 Mei 1938, no. 125 R/85, G.S. 12 Mei 1938, no. 1. 26) Met de Ver. v. „Levensverz. en Lijfrente „De Groot-Noordhollandsche van 1845", Amsterdam, Rb. 28 Maart 1938, no. 89R/41, G.S. 1 April 1938, no. 205. M) Met het Eigen Pens.-fonds voor de Eur. Burg. Ambt. in N.-I., te 's-Gravenhage, Rb. 9 Maart 1938, no. 56 /R34, G.S. 16 Maart 1938, no. 108. Met het Weduwen- en Weezenfonds voor Eur. Burg. Landsdienaren in N.-I., te 's-Gravenhage, Rb. 9 Maart 1938, no. 56R/34, G.S. 16 Maart 1938, no. 108. 28) Met het „Pensioenfonds van 1926 der Rotterdamsche Bankvereeniging, Rotterdam", Rb. 11 Mei 1938, no. 126R/82, G.S. 12 Mei 1938, no. 2. Zie voorts den staat van schulden (uitgezonderd de schulden bij wijze van annuïteit aangegaan) opgenomen aan het slot der gemeentebegrooting. Annuïteiten van geldleeningen Ten laste van de gemeente is aangegaan ten behoeve van den woningbouw een annuïteitsleening met het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, oorspronkelijk groot 2.301.220,79 tegen een rentevoet van (thans) 4 waarvan op 1 Januari 1939 nog resteert 2.239.444,82. De jaarlijksche annuïteit bedraagt 107.229,21. De overige annuïteiten zijn verschuldigd van voorschotten, door het Rijk ten behoeve van den woningbouw verleend. Het totaal bedrag der verschuldigde annuïteiten is verdeeld over de verschillende woningbouwvereenigingen als in onderstaanden staat is aangegeven. 57

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1939 | | pagina 98