Bij".
Bijlage tot het verslag der hardelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1940, BIJLAGE NO. 30.
BIJLAGE NO. 30.
Aan den Gemeenteraad
In bijlage no. 124 van 's Raads Handelingen over 1938
deelden wij Uwe Vergadering mede, dat er, naar Gedeputeerde
Staten ons hadden bericht, bij de Commissie van Overleg in za
ke de gemeentebegrootingen bezwaar bestond tegen de op de be
grooting 1938 uitgetrokken uitgave, strekkende tot het opnieuw
vormen van een 1e klasse van den gemeentelijken cursus tot op
leiding van bewaarschoolonderwijzeressen. Wij voegden daaraan
toe, dat wij ons daardoor in de onmogelijkheid geplaatst za
gen, dezen cursus met ingang van 1 September van dat jaar we
der een aanvang te doen nemen en dat wij in verband daarmede
tevens een beslissing moesten nemen omtrent het dienstverband
van de aan dien cursus verbonden onderwijzers. Bit dienstver
band hebben wij toen moeten beëindigen door aan de betrokkenen
met ingang van 1 September 1938 eervol ontslag te verleenen.
Met deze voorziening heeft Uwe Vergadering zich destijds ver-
eenigd. Definitieve besluiten in zake opheffing van den cur
sus zijn evenwel niet genomen, zoodat deze op laatstgenoemden
datum niet werd opgeheven, maar stop gezet.
De stopzetting van den gemeentelijken cursus had ten ge
volge, dat toen een particuliere cursus in het leven werd ge
roepen. Deze laatste blijkt evenwel niet voldoende levensvat
baarheid te bezitten, en het onvermijdelijke gevolg daarvan
is, dat er in de naaste toekomst een tekort aan bevoegd on
derwijzend personeel voor het voorbereidend onderwijs (ge
meentelijke bewaarscholen) zal ontstaan. Reeds thans is er
nog slechts één bevoegde leerkracht beschikbaar, om bij ziek
te of om andere redenen in te vallen. Het is dan ook nu al
voorgekomen, dat geen tijdelijke vervangsters beschikbaar wa
ren, zoodat door samenvoeging van klassen het onderwijs
gaande moest worden gehouden. Dat dit laatste het onderwijs
niet ten goede komt, behoeft geen nader betoog, maar het wil
ons bovendien ook voorkomen, dat, zoolang het voorbereidend
onderwijs in deze gemeente in stand wordt gehouden, er ook
voor bevoegd personeel gezorgd dient te worden.
Zooals Uwe Vergadering bekend is, zijn er aan elke school
van voorbereidend onderwijs verbonden een hoofdonderwijzeres,
een onderwijzeres en verder een of twee kweerkelingen met
akte. Deze laatsten worden aangesteld op arbeidscontract en
ontvangen een belooning van f. 450.- 's jaars. Bij afwezig
heid van een der leerkrachten vallen steeds kweekelingen met
akte in. Hieruit volgt, dat vooral de behoefte aan kweeke
lingen sterk naar voren komt. Het leverde vroeger, toen de
gemeentelijke cursus bestond, geen bezwaar op in die betrek
kingen te voorzien, omdat verscheidene meisjes uit de stad
dien cursus hadden gevolgd en in het bezit van het diploma
waren. Een bedrag van f. 450.- per jaar -ook al was het als
eigenlijke belooning onvoldoende- kon voor deze leerkrachten,
die veelal bij haar ouders inwoonden, althans nog een "dou
ceurtje" worden genoemd. Nu de cursus evenwel niet meer be
staat en, zooals werd medegedeeld, de particuliere cursus
niet kan blijven gehandhaafd, bestaat noch hier, noch elders
in de provincie gelegenheid meer voor het volgen van een op
leiding tot bewaarschoolonderwijzeres. Het gevolg daarvan is,
dat straks leerkrachten kweokelingen met akte) van buiten
benoemd zouden moeten worden, en nu schijnt het ons haast
overbodig om er op te wijzen, dat dit zoo goed als buitenge
sloten moet worden geacht bij een salaris van slechts f,450.-
per jaar.
Al deze omstandigheden hebben ons, evenals de Commissie
voor de gemeentelijke bewaarscholen, wier advies hierbij
wordt overgelegd, de overtuiging geschonken, dat, zal het
"voor-"