3- 2c Bijlage tot het verslag der handolingon van den Gemeonternad van Leeuwarden, 19^0 BIJLAGE NO. 91* wordt gegeven. Aan dit schrijven is bij adres van 19 Juni jl. instemming betuigd door het Bestuur van de afdeeling Friesland van den Nederlandschen Bond van Veehandelaren. De in het genoemde schrijven ontwikkelde gezichtspunten heb ben wij zorgvuldig bestudeerd, teneinde daarmede bij de behan deling van het wijzigingsontwerp rekening te kunnen houden. Het onderzoek vorderde, mede in verband met de sindsdien plaats gehad hebbende gebeurtenissen, zooveel tijd, dat het niet mo gelijk bleek het ontwerp binnen den in de wet voorgeschreven termijn van drie maanden na de ter inzageligging door U in be handeling te doen nemen. Derhalve is gebruik gemaakt van de be voegdheid om de beslissing eenmaal voor ten hoogste drie maanden, alzoo tot 7 October a.s., te verdagen. Met betrekking tot het schrijven van de Kamer van Koophandel en Fabrieken zij het volgende opgemerkt: De Kamer is van oordeel, dat al moge na verbetering van de Harlingorvaart wellicht het scheepvaartbelang een doorgaand ka naal ten Noorden langs de Wilhelminabaan niet eischen, er toch zelfs grootere belangen zijn, welke dat wel vragen. Zij dankt hier aan de mogelijkheid - die haar met zorg vervult - dat, als door het achterwege laten van het kanaal door de Wilhelminabaan de uitbreiding van het veemarktcomplex zou. worden gecoupeerd, verplaatsing van de veemarkt in overweging zou kunnen worden ge nomen. Het denkbeeld nu van verplaatsing van de veemarkt vcrdt door de Kamer zonder meer verworpen, omdat zij een dergelijke. verplaatsing voor,stad.en markt beide funest acht. Zij wijst in dit verband op gemeenten als Utrecht, 's Hertogenbosch en Zwolle, alwaar ook de veemarkten zijn verplaatst, met het gevolg, dat het verband tusschen stad en markt nog verder is verloren gegaan. Terloops zij hierbij opgemerkt, dat uit de bij de stukken liggen de, aan ons verstrekte, inlichtingen uit de genoemde gemeenten blijkt, dat deze stelling van de Kamer van Koophandel als minder juist moet worden aangemerkt. Naar de meening van de Kamer zal aanvaarding van het voorstel van ons College beteekenen, dat men straks aan een besluit tot verplaatsing van de veemarkt niet zal kunnen ontkomen. Vüj zijn het met deze opvatting allerminst eens. Integendeel, verplaatsing van. de veemarkt zal naar onze meening tot in de ver re toekomst niet noodig zijn. Het is in de eerste plaats zeer de vraag, of de markt in de toekomst niet alleen zich zal herstellen, doch ook of zij zal uitgroeien tot de hoogte, waarmede de Kamer van Koophandel en Fabrieken rekening wil houden. Hare veronder stelling, dat, als de Noordoostpolder in oultuur is gebracht, daar uit ook aanvoer van vee (en dan natuurlijk in beteekenende mate) ter markt alhier kan worden verwacht, kunnen wij in dezen niet van doorslaggevende beteekenis achten- Het staat trouwens nog geens zins vast, of de Noordc„.stpolder zich op Overijssel dan wel op Friesland zal oriënteeren. Doch ook al mocht te eenic-er tijd de ruimte op het marktterrein te klein worden en uitbreiding noodzakelijk zijn, dan kan daartóe onmiddellijk en zonder eenig bezwaar worden overgegaan, en wel door bij trekking van den Zuidersingel en, zoo mogelijk, van een gedeelte van het plantsoen ten Oosten van do markt. Hiermede zou reeds een groote terreinoppervlakto aan de markt zijn toogevoegd. Voor een nog verdere uitbreiding zou do beschikking verkregen kunnen worden over de ten Zuiden aanliggende terreinen van de Nederlandsche Tramweg Maatschappij en een gedeelte van het empla cement van de Nederlnndsche SpoorwegenBij een gehouden conferen tie met vertegenwoordigers van die lichamen toch is gebleken, dat de bedoelde terreinen, desgewenscht en onder voorwaarde, dat.na bij het spoorstation ruimte voor een autobussenstandplnats wordt gereserveerd, ter beschikking van de gemeente zullen vrorden gesteld. Hiermede is, naar het ons wil voorkomen, het vraagstuk van de vorgrooting van het veemarktterrein voor oen zeer ver in do toe komst reikend tijdsbestek opgelost. Terrein ten Westen van de markt, Bijlage tot het verslag der handelingen van den Gomoenteraad van Leeuwarden, 19i)-0. BIJLAGE NO. 91* dat alleen te verkrijgen zou zijn door demping van de gracht, behoeft derhalve voor dit doel niet te worden gereserveerd. Mocht, tegen onze verwachting in, de Leeuwarder veemarkt na verloop van vele jaren zulk een ongekenden omvang aannemen, dat ook na de hiervoren aangegeven uitbreidingsmogelijkheden het totale complex nog te klein wordt, dan zou de toestand als dan een algeheele verplaatsing van de markt inderdaad noodza kelijk, maar tevens volkomen verantwoord, doen zijn. Wij zijn er echter van overtuigd, dat daarvoor dan een even goede op lossing zal kunnen worden gevonden, als reeds vroeger hier ter stede, zoowel als in tal van andere gemeenten, is geschied en dat dan die verplaatsing niet tot schade, maar tot voordeel van stad en markt zal strekken. De verplaatsing van de markt hier ter stede naar de thans in gebruik zijnde terreinen heeft immers niet belet, doch veeleer bevorderd, dat de Leeuwarder veemarkt zich tot een der groot ste markten van ons land heeft ontwikkeld. Er is geen enkele reden om nu reeds aan te nemen, dat een aan alle, alsdan te stellen, eischen voldoend marktterrein door de latere stadsbe stuurders niet zal kunnen worden gevonden en ingericht. Het bouwen van een breede basculebrug over de gracht tegen over de Lange Marktstraat zal aan vele bezwaren met betrekking tot het verkeer tegemoet komen. De niet breede Willemskade Zuid zijde heeft momenteel drie functies te verrichten, nl. die van los- en laadkade (vooral des Vrijdags van belang)die van door gaanden verkeersweg en die van gewone straat. Het zou derhalve een groote verbetering zijn, indien de aldaar op Vrijdagen op tredende overbelasting zou kunnen worden verminderd. Vergrooting van het havengebied, waarop de Kamer van Koophan del en Fabrieken verder wijst, rechtvaardigt o.i. evenmin den aanleg van het kanaal door de Wilhelminabaan. Immers op de om streden wijziging van het uitbreidingsplan komen reeds twee ha vens voor, terwijl in het Oosten van de stad eveneens havens zijn geprojecteerd. De Harlingervaart kan zoodanig worden verbeterd, dat de door vaart met schepen van 1000 ton inhoud mogelijk is, ook wanneer ter weerszijden dergelijke schepen liggen. Bij het niet doorgraven van de Wilhelminabaan zal het thans in gebruik zijnde parkeerterrein op het Jacob Catsplein - voor- loopig althans - als parkeerplaats voor veewagens in gebruik moeten blijven. Te zijner tijd zou overigens tegenover de nieuwe brug een zeer ruime parkeergelegenheid kunnen worden gemaakt. Met de belangen van enkele industrieën, welke reeds geves tigd zijn aan den Harlingertrekweg,kon in het ontwerp rekening worden gehouden, zonder dat daardoor aan het geheel schade wordt toegebracht. Voor nadere bijzonderheden zij naar de ter inzage liggende stukken, waaronder een advies van de Commissie voor de Openbare Werken, verwezen. Wij geven U in overweging te besluiten overeenkomstig het hierbij overgelegde ontwerp. Leeuwarden, 5 September 19^0* Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.M. VAN BEIJMA Burgemeester. E. SCHOTMAN Secretaris. Verzonden 11 September I9U-O

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1940 | | pagina 320