2.
"6"
3-
klas sevorming uiterst moeilijk, zoo niet onmogelijk,
zijn geweest, dit te meer, omdat aan sommige scholen de
lokalen te klein waren om het vereischte getal leerlingen
te plaatsen.
Zou thans tot afschaffing van deze kweekelingen worden
besloten, dan zouden dezelfde moeilijkheden ontstaan en
zou het onderwijs in ernstige mate ontwricht worden.
Nu binnenkort een wijziging van de leerlingonschaal in
gunstigen zin mag worden tegemoe.t gezien, zou, naar anze
meaning, de vraag, of de kweekelingen kunnen worden ge
mist, alsdan aan de orde kunnen Worden gesteld.
Ten slotte merken wij op, dat vanwege het Departement
van FinanoiSn (Generale Thesaurie) hier een paar jaar ge
leden een onderzoek op de verschillende scholen is inge
steld aangaande de vraag, óf de kweekelingen met akte on
misbaar moesten worden geacht. Zooals ons toen mondeling
is medegedeeld, moest dit inderdaad worden aangenomen,
4
Kosten openbaar voorbereidend lager onderwijs.
Eveneens ware te onderzooken in hoeverre nog besparing mo
gelijk is op de kosten van het openbaar voorbereidend lager on
derwijs. De netto-kosten per leerling van dit onderwijs,zijn
ook na de versobering sinds 1935 dermate hoog, dat verlaging
met het oog op den financiëelen toestand der gemeente dringend
noodzakelijk is.
Antw, -Op de kosten van het openbaar voorbereidend lager on
derwijs zou, na alle in den loop dor jaren reeds aange
brachte versoberingen, nog slechts bezuinigd kunnen wor
den door alweer een verlaging op.do belooningen van het
personeel dier scholen toe te passen.
Wat dit laatste aangaat, brengen wij in herinnering,
dat deze bplooningen in de laatste jaren zeer sterke ver
dagingen hebben ondergaan en dat de daarop bij herhaling
toegepaste verminderingen van zeer ingrijpenden aard zijn
geweest.
Wij merken in verband hiermede dan ook op, dat, hoe
wel de Minister van Binnenlandsche Zaken aanvankelijk op
het standpunt stond, dat er andermaal een verlaging van
die jaarwedden moest plaats hebben, Zijne Excellentie
ons bij schrijven van 19 September 193°v no.21908 ,afd»
B.B. berichtte, dat deze eisch, althans voorloopig, werd
ingetrokken. Werd derhalve reeds in 193^ gevoeld, dat oen
nog sterkere salaris-verlaging niet wel viel te verdedi
gen, dan is die toch onder de tegenwoordige tijdsomstan
digheden zeker niet gewettigd.
5» Cursus opleiding bewaarsohoolondorwijzoresson.
De Commissie ziet geen aanleiding thans te bewilligen in
het doen van uitgaven ten behoeve van een opleiding tot be
waar sohoolonderv/ijzeres door de gemeente Leeuwarden. Goedkeu
ring van Uwe begrootingswijziging dd. 13 Maart 19^0 ontmoet
dus bezwaar.
Antw, Wij kunnen hieraan-nog toevoegen, dat do Gedeputeerde
Staten bij besluit van 28 Januari 19l+l> no «1+8, 2e afd.F,
goedkeuring 'aan de begrootingswi jziging dd. 13 Maart
hebben onthouden. Omdat naar onze meening het vragen van
voorziening hiertegen niet zal baton, ware de ter zake
betrekkelijke post van de begrooting af te voeren (zie
begrootingswijziging gemeente)Te zijner tijd zal zulks
eveneens ten aanzien van de begrooting voor het dienstjaar
191+1 worden voorgestelde
C,Subsidie bijzonder bewaarschoolonderwijs
Het subsidie der Prot.Chr.school bedroeg in 1939 f.JOO*-,
hAdat de Raad in 1938 een verzoek had afgewezen, omdat de
financiëele toestand der gemeente geen nieuwe subsidies ge
doogde. Thans is het bedrag verhoogd tot f.900.- met als mo
tiveering, dat het gewenscht is te subs'idiëeren naar dezelfde
normen als die, welke voor de R.KoSChool gelden.
De financiëele bezwaren, die den Raad in 193® van subsidi-
eering weerhielden, gelden thans voor de verhooging. De oplos»
sing zal dus moeten worden gevonden door het in 1939 beschik
bare bedrag van f.l800,- voor beide scholen tezamen naar bil
lijker verhouding tusschen de Prot. Chr. en R.K,school te ver
doelen, De verhooging van f,600.- ontmoet derhalve bezwaar.
Antw, Uit de omstandigheid, dat de Commissie uiteindelijk
tot de. conclusie komt, dat een bedrag van ten hoogste
f.l800.- naar billijker verhouding tusschen de beide
soholen dient te worden verdeeld, mag worden afgeleid,
dat.zij het principe van een gelijke behandeling erkent.
Het' verschil van meening gaat dus uitsluitend over de
hoegrootheid van het beschikbaar te stellen bedrag.
Overeenkomstig Uw besluit van 29 Juni 3,926 is over de
jaren I927 t/m 1935 k0n behoeve van de R.E»school een
.subsidie beschikbaar gesteld, berekend naar f.600.- voor
elke bevoegde leerkracht per I4.O leerlingen. Voor 193& is
dit bedrag teruggebracht tot f.500.- per bevoegde leer
kracht, terwijl van 1937 af n°ë slechts f.300.- voor
elke bevoegde onderwijzeres per 1+5 leerlingen wordt ge-
&even.
Omdat'aan de beide scholen thans 9 leefkrachten bij
een voldoend aantal leerlingen werkzaam zijn, zou bij
een maximum van f,l8C0«- voor de eerstkomende jaren
f,200,- per leerkracht beschikbaar zijn, hetgeen neer
komt op f.1000.- voor de R.K.school en f.800.- ten be
hoeve van de Prot.Chr.school.
De R'.K.school ontvangt thans f,1500.- per jaar, zoodat
bij de door de Commissie gewenschte verdeeling f.500.- per
jaar gederfd zal worden.
Het behoeft wel geen betoog, dat wij qen systeem,
waarbij een juistere regeling van de subsidiëering zal
gaan ten koste van een vereeniging, die tot het uiterste
heeft gepoogd haar school, welke haar bestaansrecht in
den loop der jaren heeft bewezen, door het toepassen van
rigoreuze bezuinigingen en met aanzienlijke eigen offers
in stand te houden, niet kunnen toejuichen.
Dat een dergelijke verslechte regeling ten aanzien
van de school funest zou kunnen werken, blijkt uit de
onder do huidige subsidieregeling reeds bestaande onge
dekte tekorten, over 1939 bedragende f.l+566.73 0n voor
191+0 en I9I4.I geraamd op f.3000.- a f.3500.-,.
Op deze subsidieuitgaaf valt dus met de practische
feiten voor oogen niet te bezuinigen. Zij blijve gehand
haafd op het wel zeer lage bedrag van f,300,- per bevoegd*
leefkracht bij elke 1+5 leerlingen. De billijkheid brengt
mede, dat de Prot.Chr,soh<iol, welke het subsidie eveneens
zeer noodig heeft, eenzelfde bedrag ontvangt.
Wij stellen U derhalve voor, de uitgetrokken bedragen
ongewijzigd te handhaven.
7« Begraafplaatsen.
De jaarwedde van den dirocteur is verhoogd van f.1170.- tot
ftl500»-» Deze directeur is tevens ambtenaar, belast met de
leermiddelendistributie (zie volgno.l4.7ti-) De bezoldiging, die
hij'daarvoor geniet, is om bezui,nigingsredonen naar aanleiding
van het schrijven van den Minister van Binnenlandsche Zaken dd.
25 Augustus' 1939, no.11612 afd.B.B.ingaande 1 October 1939
teruggebracht van f.900.- tot f.500.--.
"Het"