000
Rang Bezoldiging
Minimum Maximum
Hoofdagent1910.2010.
2 jaarl. verhoogingen van 35.
en 1 jaarl. verhooging van 30.
Agent1415.- 1915.
10 jaarl. verhoogingen van 50.
Ie klerk1900- 2200.-
3 jaarl. verhoogingen van 100.
2e klerk1600.— 1900.-
3 jaarl. verhoogingen van 100.
3e klerk1000.- 1600.
6 jaarl. verhoogingen van 100.
Machineschrijver700.1000.
6 jaarl. verhoogingen van 50.
Art. 5.
1Bij wijze van tijdelijke toelage genieten de ambte
naren boven en behalve hun bezoldiging, voor hunne
kinderen, te rekenen van het derde kind beneden den
leeftijd van 18 jaar, die zij op den lsten Januari van
het jaar bezitten, een kindertoelage.
2. Onder kinderen worden verstaan
a. wettige en gewettigde kinderen
b. kinderen, gesproten uit een vroeger huwelijk van
den echtgenoot van den ambtenaar
c. pleegkinderen, die deel uitmaken van het gezin
van den ambtenaar en geheel als eigen kinderen door
hem worden onderhouden en opgevoed, indien voor die
kinderen aftrek van het belastbaar inkomen voor de
Rijksinkomstenbelasting is toegestaan.
3. Onder bezoldiging wordt verstaan de bezoldiging,
als bedoeld in artikel 4 van deze verordening, met dien
verstande, dat, indien door den ambtenaar inkomsten
uit meer dan een betrekking worden genoten, het totaal
dezer inkomsten als bezoldiging wordt beschouwd.
Art. 6.
1. De in het vorige artikel genoemde toelage be
draagt per kind drie ten honderd van de bezoldiging,
voor zoover deze wordt genoten op den lsten Januari
van het jaar, of, bij latere indiensttreding, op den datum
van indiensttreding, een en ander met dien verstande
a. dat deze toelage, behoudens het bepaalde in het
tweede lid van dit artikel en artikel 7, ten minste 60.
en ten hoogste 205.per kind per jaar bedraagt
b. dat, ingeval beide ouders een betrekking in dienst
der gemeente bekleeden, uitsluitend wordt rekening ge
houden met de bezoldiging van den hoogstbezoldigden
ouder
c. dat. indien de andere ouder anders dan op grond
van deze verordening kindertoelage geniet, de hier be
doelde toelage slechts wordt uitgekeerd, indien en voor
zoover deze toelage hooger is dan hetgeen de andere
ouder uit dezen hoofde ontvangt.
2. De in het eerste lid sub a bedoelde minimum
toelage wordt bij wijze van tijdelijken maatregel van
1 Januari 1941 af op 75.per jaar gesteld.
Art. 7.
1. De in artikel 6 onder a bedoelde minimum-toelage
bedraagt voor ambtenaren, wier bezoldiging in maand-
of weekloon is uitgedrukt, 5.per maand, respectie
velijk 1.15 per week.
2. Deze minimum-toelage wordt bij wijze van tijde
lijken maatregel van 1 Januari 1941 af op 6.25 per
maand, respectievelijk 1.45 per week gesteld.
Art. 8.
Het bepaalde in artikel 6, lid 1 sub a en lid 2, en
artikel 7 geldt niet voor betrekkingen, die als neven
000
betrekkingen zijn te beschouwen, tenzij de ambtenaar
meer dan één van dergelijke betrekkingen bekleedt en
hij daarin een voortdurende en volledige dagtaak vindt.
Art. 9.
1Aan de gehuwde ambtenaren wordt een tijdelijke
toelage verleend van zes ten honderd van de bruto-
wedde of het bruto-loon, voor zoover de bruto-wedde
of het bruto-loon, vermeerderd met deze toelage, het
bedrag van 1900.'s jaars niet overschrijdt.
2. Onder gehuwde ambtenaren worden verstaan
gehuwde en gehuwd geweest zijnde mannelijke ambte
naren, alsmede de gehuwd geweest zijnde vrouwelijke
ambtenaren, voor zoover deze laatste niet zijn her
trouwd. Onder gehuwde ambtenaren worden mede be
grepen de in gezinsverband levende eenige kostwinners
en wachtgelders.
3. Onder bruto-wedde of bruto-loon wordt verstaan,
voor zoover deze (dit) wordt genoten door ambtenaren,
die
a. ambtenaren zijn in den zin der Pensioenwet 1922
(Stbl. no. 240):
de „weddein den zin van artikel 31 dier wet;
b. in tijdelijken dienst zijn aangesteld, doch niet
ambtenaren zijn in den zin der Pensioenwet 1922
(Stbl. no. 240):
de inkomsten, welke door hen uit hoofde van het
tijdelijk dienstverband worden genoten, met uitzonde
ring van de kindertoelage.
Art. 10.
Gehuwde ambtenaren, die meer dan één betrekking
in dienst der gemeente bekleeden, komen slechts voor
het verleenen van de in het voorgaand artikel bedoelde
tijdelijke toelage in aanmerking, indien en voor zoover
het gezamenlijke bedrag van de daaraan verbonden
bruto-wedden en/of bruto-loonen, vermeerderd met deze
toelage, het in artikel 9 genoemde bedrag van 1900.
's jaars niet overschrijdt.
Art. 11
Ambtenaren, die een of meer bij- of nevenbetrek
kingen bekleeden, komen slechts voor het verleenen van
de in artikel 9 bedoelde tijdelijke toelage in aanmerking,
indien de totale bruto-wedde of het totale bruto-loon,
aan de betrekking (en) verbonden, bij herleiding tot
wedde of loon voor een volledige betrekking, het in
artikel 9 genoemde bedrag van 1900.'s jaars niet
overschrijdt.
Art. 12.
Bij twijfel, of iemand recht heeft op de in artikel 9
bedoelde toelage, beslissen Burgemeester en Wet
houders.
Art. 13.
De hoofdinspecteur, inspecteurs, adjunct-inspecteurs,
hoofdagenten en agenten worden door den Burgemeester
op kosten der gemeente voorzien van de noodige klee
ding, bewapening en verdere uitrusting, hieronder, zoo
noodig, begrepen een dienstrijwiel. De aan de ambte
naren verstrekte kleeding, bewapening en verdere uit
rusting blijft het eigendom der gemeente.
Art. 14.
1Voor het bezit van het diploma met aanteekening,
afgegeven door den Algemeenen Nederlandschen Po
litiebond, den Algemeenen Bond van Politiepersoneel in
Nederland, den Bond van Christelijke Politieambtenaren
in Nederland of den Nederlandschen Roomsch Katho-