Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van_Leeuvvardeni_1946BIJLAGE 1J0. 32. I. in te trekken het door Burgemeester en Wethouders, ter waarneming van de taak van den Raad, genomen besluit van 16 November 1945» no. 4639; II. te bepalen: dat, te rekenen met ingang van 1 December 1945, voor het ingevolge de in den considerans van dit besluit genoemde Beschikking naar de gemeente Leeuwarden over gegane gebied: a. geacht wordt vervallen te zijn de verordening op eten keuringsdienst van vee en vleesch in de gemeente Leeuwarderadeelvastgesteld bij besluit van den Raad dier gemeente van 26 Juni 1922, goedgekeurd door Ge deputeerde Staten van Friesland bij besluit van 6 Juli 1922; b. wordt geacht van toepassing te zijn de verordening op den Keuringsdienst van vee en vleesch in de gemeente Leeuwarden (Gemeenteblad 1924, no. 29, 1926, nos. 11 en 24, 1927, no. 15, 1928, no. 15, 1932, no. 18, 1934, no. 22 en 1942, no. 13 III.vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening op den Keuringsdienst van vee en vleesch in de gemeente Leeu warden (Gemeenteblad 1924, no. 29, 1926, nos. 11 en 24, 1927, no. 15, 1928, no. 15, 1932, no. 18, 1934, no. 22 en 1942, no. 13). Art ike 1*1. Na het in artikel 1 van bovengenoemde verordening onder F bepaalde wordt een nieuwe zinsnede ingevoegd, luidende als volgt: "G. Nood slachtplaatseen daartoe ingericht ge deelte van het perceel Wirdum no. 380, kadastraal bekend gemeente Wirdum, Sectie B, no. 1507;". In de volgende zin snede wordt in plaats van "G" gelezen "H", de punt aan het einde vervangen door een kommapunt, waarna de volgende zin snede wordt toegevoegd: "I. Huis sla cht ing: de slachting van een slachtdier, waarvan het vleesch bestemd is of gebezigd wordt uitsluitend voor het huiselijk gebruik van den eige naar, mits deze in het bezit is van een machtiging tot het verrichten dier slachting, afgegeven door een daartoe be- voe gde in s tant ie Art. II. Artikel 3 wordt gelezen als volgt: "1. Het is verboden in de gemeente slachtdieren te dooden of aan levende of doode slachtdieren eenige tot het slachten behoorende handeling te verrichten buiten de daarvoor aangewezen plaats in het openbaar slachthuis en de noodslachtplaatsde laatste voorzoover betreft slachtdieren, welke in nood gedood of gestorven zijn of levende slachtdieren, indien van te voren een door een veearts afgegeven verklaring aan den gemeenteveld wachter te Wirdum is ter hand gesteld, waaruit blijkt, dat het desbetreffende slachtdier met spoed moet wor den af ge sla cht 2. Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing: a. op het dooden in nood; op huis slachtingen, verricht in slachtplaatsen, als bedoeld in artikel 19 der wet, gelegen in de dorpen Wirdum en Wijtgaard en op door Burgemeester en Wethouders vast te stellen dagen." - Art. III. - 3ijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van_I«euw:;arden1946. Art. III. In hét eé'rste lid van artikel 5 worden na de woorden "doen dooden" ingevoegd de woorden "in het slachthuis". Na het eerste lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luiden de als volgt: "2. De kennisgeving voor het voornemen een huisslachting te verriohten in de dorpen Wirdum en Wijtgaard geschiedt overeenkomstig de voorschriften van artikel 2 van het Ko ninklijk Besluit van 5 Mei 1920, Staatsblad no. 285, op het kantoor van den Keuringsdienst uiterlijk den dag voor afgaande aan dien der slachting". Het tweede lid, waarin na de woorden "het is verboden" worden ingevoegd de woorden "in het slachthuis", wordt der de lid, terwijl een nieuw lid wordt toegevoegd, luidende als volgt: "4. Hij, die een slachtdier wil dooden of^doen dooden in de noodslachtplaats, moet daarvan tevoren kennisgeven aan den gemeenteveldwachter te Wirdum." In het derde lid, dat vernummerd wordt tot vijfde lid, wordt in plaats van "tweede lid" gelezen "derde lid." Art. IV. Artikel 6 wordt gelezen als volgt: "1. De keuring vóór en na het slachten in het openbaar slachthuis geschiedt op de door Burgemeester en Wethouders vast te stellen dagen en uren. 2. Met inachtneming van de uren, bedoeld in het eerste lid, geschiedt: a. de keuring vóór het slachten zoo spoedig mogelijk altïïans binnen 2 uren na de mondelinge kennisgeving, be doeld in artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 5 Juni 1920 (Staatsblad no. 285); b. de keuring na het slachten zoo spoedig mogelijk, nadat deze door den belanghebbende aan de daarmede belaste ambtenaren is aangevraagd, in ieder geval binnen 12 uren na de slachting. 3. De keuring vóór en na het slachten op andere plaatsen dan in het openbaar slachthuis geschiedt: a. waar het betreft de keuring vóór het slachten van dieren, bedoeld in artikel 3, 2e lid, sub b, op de plaats, waar deze zich volgens de kennisgeving, bedoeld in artikel 2 van het Koninklijk Besluit van 5 juni 1920, Staatsblad no. 285, bevinden. b. waar het betreft de keuring na het slachten van de ond^r a genoemde dieren, ter plaatse van slachting, ver meld in de aldaar bedoelde kennisgeving. c. waar het betreft de keuring na het slachten van in de noodslachtplaats geslachte slachtdieren, aldaar ter plaatse 4. de keuring van de in het vorige lid onder a en b bedoelde dieren, zoowel vóór als na het slachten, geschiedt op de door Burgemeester en Wethouders vast te stellen dagen en uren. 5. Alvorens tot de keuring van de in het derde lid onder c bedoelde dieren wordt overgegaan, dient het bewijs van ïïetqling der voor de keuring verschuldigde rechten aan den daartoe aangewezen ambtenaar te worden overhandigd." De leden 3 en 4 worden genummerd 6 en 7. - Art. V. -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1946 | | pagina 242