Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1946. BIJIAGE NO.50. sedert den aanvang, van het belastingjaar, waarover moet worden nagevorderd, drie jaren zijn verstreken. Indien het ten onrechte achterwege blijven van den aan slag of de te lage aanslag het gevolg is van een niet of niet volledig voldoen aan de verplichting tot aangifte, van onjuiste beantwoording der in het aangiftebiljet ge stelde vragen of van het verstrekken van onjuiste inlichtin gen, wordt het na te vorderen bedrag met het viervoud daar van verhoogd. Art. 9. Ieder, aan wien een beschrijvingsbiljet, als bedoeld in artikel 12, is uitgereikt, ook al houdt hij geen hond, is - verplicht dat behoorlijk ingevuld en door hemzelf ondertee kend, vóór den 15 Februari, volgende op den datum van uit reiking, ter secretarie der gemeente, afdeeling Fiïianciöïi, in te leveren. Tot aangifte uit eigen beweging ter secretarie der gemeen te, afdeeling Financiën, zijn verplicht: jo. vóór 15 Februari: de belastingplichtigen, die geen beschrij vingsbiljet hebben ontvangen. 2o. binnen 14 dagen na den aanvang der belastingplichtigheid: a. zij, die in den loop van het jaar belastingplichtig worden; b. zij, die een of meer honden houden, waarvoor volgens artikel 6 een hoogere belasting is verschuldigd gewor den Art. 10. Voor de toepassing van de artikelen 297, 299 en 300 der Gemeentewet fcreedt ten aanzien van deze verordening in de plaats van den Raad, van Burgemeester en Wethouders of van den Burgemeester, de Controleur der Gemeentebelastingen. Art. 11. Het belastingjaar loopt van 1 Januari tot en met 31 December. Art. 12. Jaarlijks in de maandJanuari wordt aan ieder van wien bekend is of vermoed wordt, dat hij houder is van een of meer honden, in den zin van artikel 2, tweede lid, een be schrijvingsbiljet toegezonden of uitgereikt. Het formulier voor het beschrijvingsbiljet wordt door Burgemeester en Wethouders vastgesteld. Van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde per sonen houdt de Controleur der Gemeentebelastingen een nauw keurige beschrijvingslijst aan. De controle op de in dit artikel bedoelde beschrijving, alsmede op de naleving- van het bepaalde in artikel 9, - wordt verricht door de daartoe door Burgemeester en Wet houders aan te wijzen ambtenaren. Art. 13. De ambtenaar ter secretarie, met de ontvangst van de beschrijvingsbiljetten belast, overtuigt zich, dat deze duidelijk en volledig ingevuld en behoorlijk onderteekend' zijn. Is dit niet het geval, dan doet hij de opgaven ver beteren of vermeldt hij op het beschrijvingsbiljet de be komen inlichtingen en bekrachtigt hij deze met zijn hand- teekening. Van de inlevering van het beschrijvingsbiljet wordt op verzoek een bewijs afgegeven. - Art. 14 - Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad va» Leeuwarden, 194 6. BIJIAGE NO.50. Art. 14. De Controleur der Gemeentebelastingen is bevoegd bij den aanslag van de aangifte af te wijken, of, in geval geen aangifte is gedaan, tot ambtshalven aanslag over te gaan. Art15 Zoo spoedig mogelijk maakt de Controleur der Gemeentebe lastingen van de aanslagen lijsten op, welke hij na de vast stelling ter invordering van de daarin uitgetrokken bedragen aan den Gemeenteontvanger doet toekomen. Het model van de lijsten wordt door Burgemeester en Wet houders vastgesteld. Art c 16 De Gemeenteontvanger doet binnen ve rtien dagen, nadat een lijst bij hem is ingekomen, aan de belastingschuldigen een aanslagbiljet uit; :iken, waarvan het formulier door Burgemeester en Wethouders wordt vastgesteld. Art. 17. De belasting is invorderbaar in één teraijn, vervallende den dertigsten dag, nadat de lijst, waarop de aanslag voor komt, aan den Gemeenteontvanger is toegezonden. De verschijndag wordt in het aanslagbiljet vermeld. Bij nalati ceid in het tijdig aanzuiveren van den aan slag geschiedt de invordering overeenkomstig de voorschrif ten van de artikelen 291 tot en mei 294 der Gemeentewet, Art. 18, Overtreding van artikel 9 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van ten hoog ste driehonderd gulden. Art19 Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1947, met ingang van welken dag vervallen: a. de verordening tot heffing eener belasting op het houden van honden, vastgesteld bij Raadsbesluit van 10 November 1925 (Gemeenteblad 1926, no. 6), gewijzigd bij Raadsbe sluit van 8 Mei 1934 (Gemeenteblad 1934, no. 21), goed gekeurd onderscheidenlijk bij Koninklijk besluit van 24 December 1925, no. 68 en van 12 Juni 1'934, no. 61; b. de verordening op de invordering eener belasting op het houden van honden, vastgesteld bij Raadsbesluit van 10 No vember 1925 (Gemeenteblad 1925, no. 6), gewijzigd bij dat van 8 Mei 1934 (Gemeenteblad 1934, no. 21); het bepaalde onder b van het besluit, waarbij de veror deningen op de heffing en invordering eener belasting op het houden van honden (Gemeenteblad 1926, no. 6 en 1934, no. 21) van toepassing worden verklaard in het naar de gemeente Leeuwarden overgegane gebied der ge meente Leeuwarderadeelvastgesteld door den Burgemees ter van Leeuwaarden op 12 Januari 1944 (Gemeenteblad 1944, no. 16), goedgekeurd door den Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken bij besluit van 7 Maart 1944, no, 2. Leeuwarden, 1946. De Raad voornoemd, Verzonden 13 juli 1946.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1946 | | pagina 268