Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden,1 94-6 BIJLAGE NO.84.'
BIJLAGE NO. 84.
Aan den Gemeenteraad.
Het is Burgemeester en Wethouders gebleken, dat de
Verordening, houdende bepalingen in het belang van een
juiste verdeeling van de beschikbare woonruimte in de ge
meente Leeuwarden (Gemeenteblad 1945 no.5 en 1946 no. 13)
in haar huidige redactie eenige aanvulling behoeft. Bit
spruit voort uit de omstandigheid, dat het momenteel niet
mogelijk is met vrucht op te treden tegen personen, die
een gedeelte van hun huis ter bewoning afstaan, zonder
daartoe van gemeentewege toestemming te hebben verkregen,
terwijl hetzelfde geldt voor hen, die aldus een gedeelte
van een huis betrekken.
Het hier genoemde euvel deed zichaanvankelijk niet
voor, doch begon eerst aan den dag'te treden, toen in toe
nemende mate gebruik werd gemaakt van aanwijzing van be
paalde perceelsgedeelten voor samenwoning. Een gedeelte
der burgerij toch reageerde hierop door na opneming van
zijn woning door de controleurs van het huisvestingsbureau
en soms zelfs reeds voordien een of meer personen in huis
te nemen. Bit leidt er in den regel toe, dat een dergelij
ke woning dan niet meer geschikt is voor mede-bewoning
door een dezerzijds aan te wijzen gezin, terwijl bovendien
degenen, die zonder toestemming worden opgenomen, veelal
niet aan de door de gemeente gestelde normen voldoen. Boor
een en ander wordt in stijgende mate afbreuk gedaan aan de
gemeentelijke huisvestingspolitiek, zoodat het dringend
noodzakelijk is ter zake de noodige wijziging in de veror
dening aan te brengen.
Bit kan geschieden, door eenerzijds een ruimere inter
pretatie aan het begrip "verhuurder" te verleenen (art.1
en anderzijds het aantal gevallen, waarin een verhuurder
aangifteplichtig is, uit te breiden (art.2). Aldus wordt
de mogelijkheid geschapen om doeltreffend op te treden
tegen afstand van een perceelsgedeelte of het betrekken
daarvan.
Hierbij zij nog opgemerkt, dat een huurder in het al
gemeen krachtens zijn huurcontract niet de bevoegdheid
tot onderverhuren heeft en dus zonder meer niet als ver
huurder in den zin der verordening kan worden beschouwd.
Be vervanging van het woordje "afschrift" door"kennis
geving" in de artikelen 3 en 5 heeft geen andere beteeke-
his, dan dat hierdoor bij de heerschende practijk wordt
aangesloten.
Gelet op het vorenstaande geven wij U in overweging
over te gaan tot vaststelling van de in ontwerp hierachtar
afgedrukte verordening.
Leeuwarden, 12 October 1946.
Be "Voorzitter der Commissie voor de
Strafverordeningen,
A.A.M,VAN BER MEULBN.
"ONTWERP"