XII. 160—165. HOOFDSTUK XII. 1946. INKOMSTEN, Belastingen. 160 190 opcenten op de hoofdsom der grondbelasting op de gebouwde eigendommen'. a. betreffende het op het dienstjaar betrekking hebbende belastingjaar 393.000, b. betreffende het vorige belastingjaarmemorie 393.000,- Zie volgno. 161. 161 110 opcenten op de hoofdsom der grondbelasting op de ongebouwde eigendommen: a. betreffende het op het dienstjaar betrekking hebbende belastingjaar 32.000, b. betreffende het vorige belastingjaar memorie 32.C De heffing geschiedt krachtens besluit van den burgemeester dd. 25 September 1943, goedgekeurd bij besluit van 3 November 1943, no. 2. De onder dit volgnummer en 160 vermelde ontvangsten zijn geraamd in overeenstemming met de raming van den hoofdinspecteur der belastingen. Omtrent de onder b van deze beide posten genoemde inkomsten kan nog geen raming worden gedaan, omdat deze zullen betreffen de eventueele, nog niet bekende, einduitkee- ringen over het belastingjaar 1945. 162 172 opcenten op de hoofdsom der personeele belasting a. betreffende het op het dienstjaar betrekking hebbende belastingjaar 402.000,- b. betreffende het vorige belastingjaar memorie 402.000,-j Ook voor het jaar 1946 wordt gerekend op de heffing van 172 opcenten op de hoofdsom der personeele belasting. In overeenstemming met de raming van den hoofdinspecteur der belastingen kan de opbrengst van deze opcentenheffing worden geraamd op rond ƒ402.000,op welk bedrag onderdeel a van dezen post wordt uitgetrokken. Omtrent de onder b van dezen post genoemde ontvangsten geldt hetzelfde als bij volgno. 161 is medegedeeld. 163 Uitkeering van het Rijk wegens de ondernemingsbelasting: a. betreffende het op het dienstjaar betrekking hebbende belastingjaar 212.000,- b. betreffende het vorige belastingjaar memorie 212.000,- Overeenkomstig de raming van den hoofdinspecteur der belastingen, welke onder alle voorbehoud is gedaan, kan op dezen post 212.000,worden uitgetrokken. 164 Gewetensgeldenmemorie Niet bekend is, of en hoeveel op dezen post zal worden ontvangen. 165 Belasting op de honden000- De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 10 November 1925, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 24 December 1925, no. 68, gewijzigd bij raadsbesluit van 8 Mei 1934, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 12 Juni 1934, no. 61. (Voor onbe- paalden tijd goedgekeurd). Gelet op het kohierbedrag over 1945 wordt geraamd/ 9.000, 32 1946. XII. 166—171. INKOMSTEN. 166 Belasting op tooneelvertooningen en andere vermakelijkheden 115.000, De heffing geschiedt krachtens raadsbesluiten van 22 Juni 1920 en 14 Februari 1922, goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 7 Augustus 1920, no. 46 en 6 Juni 1922, no. 30 (voor onbepaalden tijd goedgekeurd), gewijzigd bij besluiten van den burgemeester dd. 24 September 1941 en 26 Maart 1942, goedgekeurd door den Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken bij besluiten van 30 October 1941, no. 4, en 2 Mei 1942, no. 1, en bij besluit van den burgemeester dd. 27 Augustus 1943, goedgekeurd bij besluit van 26 October 1943, no. 2. De opbrengst van deze belasting was de laatste jaren: 194 2- 86.166,71. 194 3- 114.555,97. 1944 (tot September)- 75.679,65. De raming wordt voor 1946 gesteld op ƒ115.000, 167 Opbrengst van het vergünningsrecht wegens verkoop van sterken drank in het klein. 13.500, Verwacht wordt, dat de opbrengst in 1946 ongeveer normaal zal zijn. De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 24 Mei 1932, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 23 Juni 1932, no. 81, gewijzigd bij raadsbesluit van 7 Mei 1935, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 18 Juni 1935, no. 50 en bij raadsbesluit d.d. 1 Juni 1938, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 16 Juli 1938, no. 98. (Voor onbepaalden tijd goed gekeurd). 168 Opbrengst van het verlofsrecht voor den verkoop van zwak-alcoholischen drank in het klein f 1.225, De heffing geschiedt krachtens het onder volgno. 167 vermelde raadsbesluit. Er zijn 49 verloven A verleend, waarvoor een verlofsrecht van ƒ25,verschuldigd is. De opbrengst voor 1946 wordt dus geraamd op ƒ1.225, Zie echter volgno. 561 der uitgaven. 169 Oninbaar geleden belastingwelke alsnog is geïndmemorie Daar niet bekend is, of ontvangsten op dezen post zullen plaats hebben, wordt de post voor memorie uitgetrokken. 171 Vervolgingskosten ter zake van de invordering van plaatselijke belastingen. Deze post wordt op ƒ1.000,gesteld. 1.000,- 33 t S

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1946 | | pagina 87