t_L.
VI. 323—332.
1947.
UITGAVEN.
jaarwedde directeur 1.725,1-150,t.t. 180,o.t.)2.055,
rijwieltoelage idem
40,—
jaarwedden 3 doodgravers (ƒ5.769,h 570,t.t. +/720,o.t.) - 7.059,
schoonhouden kantoor directeur en lijkenhal
waterverbruik, tonnenbelasting en omzetbelasting
telefoon-abonnement en kosten telefoongesprekken
gereedschappen
porti, drukwerken, enz
onderhoud begraafplaatsen (zie volgnos. 36/252 G.W.)
300,—
200,—
90,-
180,—
120,—
12.638,—
Samen 22.682,
De jaarwedden zijn geregeld bij raadsbesluiten van 7 April 1936 en 1 Februari 1940.
Tevens is van toepassing het besluit van burgemeester en wethouders dd. 28 Febr. 1946.
324 Onderhoud van ijswegen
Zie volgnos. 37/253 G.W.
3.000,—
325 Kosten van het schoonmaken van schoollokalen, gebruikt voor particuliere lessen5.625,-
Zie volgnos. 38/254 G.W.
326 Kosten van het lidmaatschap der Vereeniging „Het Nederlandsche Wegencongres''''25,
Krachtens raadsbesluit d.d. 13 April 1920 is de gemeente lid van deze vereeniging
tegen een contributie van 50,per jaar, welk bedrag in 1934 tot 25,is teruggebracht.
327 Teruggave van straatbelasting 500,
Deze post is ingesteld voor een mogelijke restitutie van reeds betaalde straatbelasting.
Een bedrag van 500,wordt voldoende geacht.
328 Teruggave van kade- en havengelden
25,-
Deze post is ingesteld voor eventueele teruggaaf van ten onrechte geheven kade- en
havengeld.
329 Teruggave van te veel geheven gelden wegens het gebruik van schoollokalen voor particuliere
lessenmemorie
Deze post is ingesteld om er in voorkomende gevallen restituties uit te kunnen voldoen.
330 Teruggave van pachtsommen voor vaste standplaatsen en kermis-standplaatsenmemorie
Deze post kan in een cijferpost worden omgezet, indien het noodig blijkt in bijzondere
gevallen reeds ontvangen pachtsommen te restitueeren.
331 Kosten van advertentiën, enz225,-
Uit dezen post worden bestreden de kosten van advertentiën, speciaal ten laste van
Hoofdstuk VI komende.
332 Vergoeding aan het bedrijf der Gemeentewerken wegens kosten van administratie en invorde
ring der precariorechten
Zie volgno. 205 G.W. Zie ook volgno. 57 der ontvangsten.
66
800,—
VI. 336—338.
1947.
UITGAVEN
336 Bijdrage aan Hoofdstuk VI van den kapitaaldienst 14.394,73
Zie bijlage no. IV 6.252,73
en bijlage no. V- 8.142,
14.394,73
337 Bijdrage aan Hoofdstuk XV van den kapitaaldienst 42,96
Zie bijlage no. VI.
338 Rente en aflossing inzake de uit het Werkfonds ontvangen voorschotten21.856,85
Ingevolge overeenkomst dd. 18 Januari 1937 heeft het Rijk uit het Werk
fonds een crediet van 153.333,beschikbaar gesteld voor de verbetering
van de traverse door Leeuwarden (Noorderbrug c.a.). De laatste betaling op
het voorschot heeft plaats gehad in 1941, zoodat in het jaar 1942 met de af
lossing hierop is aangevangen. Bij brief van 21 Jan. 1943, Gen. Thes., afd.
Begr. Zaken, no. 225, heeft het Departement van Financiën de jaarlijksche
aflossing over de jaren 1942 t/m 1970 nader bepaald op ƒ5.111,en over
1971 op 5.114,-. De aflossing in 1947 (vervaldatum 31 Dec.) bedraagt dus 5.111,
Gedurende de eerste vijf jaren is het voorschot renteloos. Te beginnen met
1947 zal over het alsdan onafgeloste deel rente verschuldigd zijn naar een
percentage, dat nader zal worden vastgesteld. Het is nog niet bekend hoe
groot dit percentage zal zijn.
Ingevolge overeenkomst dd. 7 Maart 1938 heeft het Rijk eveneens uit het
Werkfonds een crediet van 147.698,14 beschikbaar gesteld voor de ver
betering van het bruggencomplex TuinenVliet. Ook op dit voorschot heeft
de laatste betaling in 1941 plaats gehad, zoodat gedurende 50 jaren, aan
vangende in 1942, voor rente (4 en aflossing een annuïteit verschuldigd
is (vervaldag 31 December), groot 4.656 van het voorschot, met dien ver
stande, dat de Departementen van Financiën en Binnenlandsche Zaken
ieder jaar zullen vaststellen hoeveel de gemeente, met het oog op haar finan-
cieelen toestand, van de verschuldigde annuïteit in werkelijkheid zal hebben
te voldoen. Omdat de laatstbedoelde beslissing voor 1947 uiteraard nog niet
is afgekomen, wordt hier voorloopig de volle annuïteit geraamd- 6.876,83
Voorts heeft het Rijk ten behoeve van de vernieuwing van de Wirdumer-
poortsbrug een crediet van 205.335,59 beschikbaar gesteld (overeenkomsten
van 18 November 1938, 10 April 1940, 16 Juli/3 September 1942). Aangezien
de laatste betaling op dit voorschot in 1942 heeft plaats gehad, zal gedurende
35 jaren, aanvangende in 1943, voor rente (21/2 en aflossing een annuïteit
verschuldigd zijn (vervaldag 31 December), groot 4.321 van het voorschot - 8.872,55
Ten slotte heeft de gemeente ingevolge de Grenswijzigingsbeschikking
overgenomen van Leeuwarderadeel het restant per 1 Januari 1944 ad
ƒ43.844,43 van het aan die gemeente uit het Werkfonds verstrekte crediet
ad 49.843,25 voor de verbetering van de Huizumerlaan, den Tijnjedijk en
de ophaalbrug te Huizum (overeenkomst van 19 September 1935).
De aflossing bedraagt in de jaren 1938 tot en met 1986 ƒ996,47 per jaar;
in 1987 996,22.
Gedurende de eerste vijfjaren is het voorschot renteloos; daarna zal rente
betaling slechts worden gevorderd, indien de financieele toestand der gemeente
zulks toelaat. Aangezien de gemeente Leeuwarderadeel over 1943 geen rente
behoefde te voldoen, wordt verondersteld, dat ook van Leeuwarden geen
rentebetaling zal worden geëischt (een percentage is trouwens niet vast
gesteld).
Mitsdien wordt op dezen post slechts de aflossing over 1947 geraamd.- 996,47
Totaal21.856,85
67