b. kosten ter zake onteigening ter bestrijding van besmettelijke ziekten
XIII, §7, 8; XIV. 579—581.
1947.
UITGAVEN.
7. Bank van leening.
De Stads Bank van Leening is opgeheven bij raadsbesluit van 25 Juni 1935, goed
gekeurd door Gedeputeerde Staten van Friesland den 31sten Juli d.a.v., no. 136.
Na voorloopige vaststelling van de balans op 31 December 1936 en de verhes- en
winstrekening over 1936 bij raadsbesluit d.d. 9 Juni 1937, is de liquidatie geheel beëindigd.
8. Openbaar slachthuis.
579 Uitkeeringen aan het bedrijf wegens21.274,13
a. nadeelig saldo21.274,13
Het verlies van het bedrijf is overeenkomstig de bedrijfsbegrooting geraamd.
HOOFDSTUK XIV.
Kasvoorzieningen.
580 Voorschotten ten behoeve van het Rijk45.000
a. reiskosten aan dienstplichtigen
onder de menschen-
c. wegens betalingen van aherlei aard- 45.000,
45.000,—
Zie volgno. 177.
581 Voorschotten aan ambtenaren der gemeente en instellingen, ten einde daaruit voorloopig
kleine betalingen ten behoeve der gemeente te doen24.575,
Deze post wordt gespecificeerd als volgt:
a. aan ambtenaren ter secretarie:
den hoofdambtenaar, chef afd. Financiën1.950,
den commies, chef afd. Bevolking en Militaire zaken- 125,
den commies aan de afd. Expeditie- 500 -
- 2.575,-
b. aan den commissaris van politie - 500,
c. aan den gemeenteontvanger-21.000,
d. aan den commandant van de brandweer voor betaling van belooningen
bij oefeningen en brand- 500,
e. aan de Nederlandsche Heide-Maatschappij voor het doen van betalingen
wegens werkverruimingmemorie
Totaalƒ24.575,
Deze post staat in ontvang en uitgaaf gelijk. Zie volgno. 178.
98
XIV, XV. 582—588.
1947.
UITGAVEN.
582 Rente en provisie van tijdelijk ter voorziening in de behoefte aan kasgeld opgenomen geldenf 67.750,
Behalve een klein bedrag aan rente wegens verrekening van vorderingen en schulden
met het Rijk, verschuldigd aan de Bank voor Nederlandsche Gemeenten, is deze post
bestemd tot dekking van het eventueel nadeelige saldo wegens rente der centrale kas
overeenkomstig artikel 7, lid 3, van de verordening betreffende het centraal kasbeheer
der gemeente Leeuwarden (Gemeenteblad 1925/12).
Daar thans nog niet ten volle bekend is welk bedrag aan kasgeld de gemeente in 1947
zal hebben op te nemen, noch welke rente daarvoor zal zijn te betalen, is het moeilijk tot
een juiste raming van dezen post te komen. Naar het zich laat aanzien, zal daarmede een
bedrag van ƒ67.750,gemoeid zijn.
HOOFDSTUK XV.
Overige inkomsten en uitgaven.
586 Subsidie aan de vereeniging Kinderbewaarplaats1.250,
Voor 1947 wordt wederom een subsidie van 1.250,uitgetrokken.
587 Uitkeering aan zes predikanten der Nederlandsch Hervormde Gemeente6.600,
Bij raadsbesluit d.d. 12 Juni 1923 is bepaald, dat met 1 Januari 1923 deze uitkeering
wederom uit de gemeentekas moet worden voldaan en niet meer op de exploitatie-rekening
van het gemeentelijk grondbedrijf moet drukken. Ter nadere toelichting nog het volgende:
De predikanten werden eertijds bezoldigd uit de opkomsten der pastorie-goederen
ingevolge het placaat van 31 Maart 1580. Niettegenstaande de Staatsregeling van 1798
en het Koninklijk decreet van 2 Augustus 1808, waarbij de overbrenging van dergelijke
goederen aan de openbare schatkist werd bevolen, heeft het Stedelijk bestuur van
Leeuwarden alle pogingen tot storting daarvan in 's Lands schatkist weten te verijdelen.
In de jaren 1814 en 1815 is daarover nog gecorrespondeerd tusschen het Stedehjk bestuur
en den Gouverneur der provincie, doch deze briefwisseling heeft geen ander gevolg gehad,
dan dat de stad in het beheer is gelaten om uit de opkomsten mede te voorzien in de betaling
van de tractementen der Nederduitsch Hervormde predikanten (zes in getal; tractement
ƒ1.100,Daar deze fondsen echter tengevolge van de decreten van 6 October 1796 en
10 Januari 1797 betreffende de corpora-goederen zeer hadden geleden, werden de predi-
kants-tractementen sedert mede betaald uit de kerkegoederen. Volgens decreet van het
vertegenwoordigend lichaam des Bataafschen Volks van 12 Februari 1799 en de resolutie
van den raad der stad Leeuwarden van 4 November 1800, werden deze kerkegoederen
aan de kerkgenootschappen van allerlei richting afgestaan. Bij contract van den 15 Dec.
1800 kwamen deze kerkgenootschappen echter met de Stedelijke Overheid overeen, dat
het genot der opkomsten van de kerkegoederen eerst dan aan de kerkgenootschappen zou
komen, wanneer de stad de predikants-tractementen der Nederlandsche Hervormde kerk
niet meer zou behoeven te betalen.
588 Bijdrage aan Hoofdstuk XV van den kapitaaldienst11.878,92
Zie bijlage no. VI.
99