Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1947- BIJLAGE NO. 106.
BIJLAGE NO. 106.
Aan de Gemeenteraad.
Het Bestuur der Vereniging voor Christelijk Schoolonder1
wijs, alhier, verzoekt, krachtens artikel 72 der Lager-onder-
wijswet 1920, gelden uit de gemeentekas te mogen ontvangen voor
herstel van schade als gevolg van de bezetting door de Duitse
weermacht ten behoeve van de scholen Leeuwrikstraat 10, Fon-
teinstraat 16, Margaretha de Heerstraat 1 en MargarethaKde
Heerstraat 2.
Volgens de constante jurisprudentie behoren aanvragen ex
art.72 der Lager-onderwijswet 1920 te worden ingediend, voor
dat de werkzaamheden hebben plaats gehad. In het onderhavige
geval zijn de werkzaamheden evenwel grotendeels voltooid, om
dat met het oog op de belangen van het onderwijs onmiddellijke
voorziening na de bevrijding nodig was. Voorts verkeerde het
schoolbestuur in de mening, dat oorlogsschade aan schoolgebou
wen via het Bureau Wederopbouw Publiekrechtelijke Lichamen
moest worden vergoed. Bij Koninklijk besluit van 22 April 1947,
no. 11, is echter komen vast te staan, dat, indien als direct
gevolg van oorlogsomstandigheden aan een bijzondere school
voorzieningen moeten worden getroffen, die de grenzen van on
derhoudswerk duidelijk overschrijden, de gelden daarvoor krach
tens voornoemd artikel 72 door de gemeente beschikbaar moeten
worden gesteld.
Uit dien hoofde zijn wij van mening, dat in de gegeven om
standigheden er geen aanleiding bestaat op die gronden een af
wijzende beschikking te nemen. In gelijke zin is beslist bij
het Koninklijk besluit van 13 Februari 1946, no.19.
Blijkens de door het schoolbestuur overgelegde begroting
zijn in het herstel der scholen ook begrepen de kosten van
stoffering en meubilering van de bestuurskamer van de Koningin
Wilhelminaschool in de Fonteinstraat. Bij de stichting van de
ze school, welke destijds met toepassing van de artikelen 72
e.v. der Lager-onderwijswet 1920 is tot stand gekomen, zijn de
kosten van de inrichting van de bestuurskamer door het school
bestuur zelf betaald. De hier door het schoolbestuur geleden
schade kan naar onze mening niet volgens de bepalingen der La
ger-onderwi jswet voor rekening van de gemeente komen.
Het schoolbestuur vraagt voorts o.a. gelden voor de aan
schaffing van 190 stoelen voor de W.C.van Munsterschool. De
aanschaffing van deze stoelen, welke blijkens verkregen inlich
tingen voor het houden van vergaderingen zullen worden gebruikt,
gaat de normale eisen, aan het geven van lager onderwijs te
stellen, te boven, zodat deze uitgave niet voor vergoeding van
gemeentewege in aanmerking kan komen.
Na ingewonnen advies van de Directeur van Gemeentewerken
zijn wij van mening, dat met betrekking tot de aanvrage van de
Vereniging voor Christelijk Schoolonderwijs voor het overige
geen weigeringsgronden, als bedoeld in artikel 75, tweede lid,
der Lager-onderwijswet aanwezig zijn en dat de herstelwerkzaam
heden, welke de grenzen van onderhoudswerk duidelijk overschrij
den, inderdaad een gevolg zijn van oorlogsomstandigheden.
Ingevolge punt 6 van de "Algemene voorwaarden voor noodlij
dende gemeenten" is de bovenbedoelde aanvrage van het school
bestuur ter kennis gebracht van Gedebuteerde Staten van Fries
land. Blijkens de hierbij overgelegde missive d.d. 21 Juli 1947,
2e afdeling, no.148, heeft dit College geen bedenkingen tegen
beschikbaarstelling van gelden voor herstelling van de bijzon-
"de-"