Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1947. BIJLAGE NO.165.
BIJLAGE NO.165.
Aan de Gemeenteraad.
De verordening tot heffing van bruggeld,
vastgesteld bij besluit van Burgemeester en Wethouders van
7 Juni 1945 (Gemeenteblad 1946 no.2) is bij Koninklijk Be
sluit van 1 Februari 1946 no.5, goedgekeurd tot 1 Januari
1948.
Deze verordening moet derhalve opnieuw worden vastgesteld
waartoe wij U hierbij een concept aanbieden.
Terzake moge evenwel nog het navolgende worden opgemerkt.
Tot 1 Augustus 1919 had heffing van bruggeld plaats krach
tens verschillende verordeningen en word niet voor alle binnen
de gemeente gelegen bruggen bruggeld geheven, terwijl evenmin
voor alle bruggen eenzelfde recht behoefde te worden voldaan.
Met ingang van laatstgenoemde datum werd in de bruggeld
heffing meer eenheid gebracht en wel bij verordening van 27
Mei 1919 (Gemeenteblad 1919 no.35), waarbij werd benaald, dat
voor de Vlietsterbruggen een voor ieder vaartuig gelijk recht
van 6 ct. des daags en 30 ct. des nachts werd geheven en voor
de overige bruggen een bruggeld ner tonnenmaat, met als laag
ste tarief een bedrag van 12-g- ct. des daags en 35 ct. des
nachts voor schepen beneden 50 ton. Voor de eenvoudige Vliet
sterbruggen werd een lager tarief vastgesteld dan voor de an
dere bruggen, aangezien bediening en onderhoud weinig kosten
meebrachten.(Voor de Verversbrug, eveneens met weinig kosten
aan onderhoud en bediening, werd het tarief oer tonnenmaat
toe gepast
Bij raadsbesluit van 20 November 1928 (Gemeenteblad 1929
no. 12) kwam de heffing voor twee van de Vlietsterbruggen
t.w. de Blauwe brug en de Witte brug, die beide buiten ge
bruik waren gesteld, te vervallen.
De lage tarieven voor de Boomsbrug en de Po one brug bleven
tot op heden echter ongewijzigd, niettegenstaande deze brug
gen in 1936/1938 geheel zijn vernieuwd, tengevolge waarvan
de jaarlijkse kosten zeer zijn gestegen. Van dit tijdstip
af kunnen derhalve de jaarlijks aan deze bruggen ten koste
gelegde bedragen geen argument tot handhaven van een lager
tarief zijn.
Nu ook overigens voor deze bruggen naar onze mening
geen redenen zijn aan te voeren, die zouden billijken,dat
een lager tarief blijft vastgesteld, komt het ons ter wille
van de eenheid gewenst voor in de opnieuw vast te stellen
verordening een voor alle bruggen, waarvoor tot op heden
bruggeld wordt geheven, gelijke heffing op te nemen, af
hankelijk van de grootte van de te passeren vaartuigen.
Gelet op het betrekkelijk geringe aantal schepen,dat
de Boomsbrug en de Poppebrug passeert, is het duidelijk,
dat financiële redenon niet de oorzaak zijn tot wijzi
ging der tarieven over te gaan; anderzijds kan bij verho
ging van het bruggeld van 6 ct, op 12^ ct. naar onze mening
vaneente zware belasting van het scheepvaartverkeer niet
worden gesproken, wijl voor de overige bruggen dit laatste
tarief eveneens geldt.
De Directeur-Generaal van de Prijzen heeft zich met de
onderhavige tariefswijziging accoord verklaard.
Onder mededeling, dat de financiële Commissie zich met
ons voorstel heeft kunnen verenigen, stellen wij Uw raad
dan ook voor tot vaststelling van de hierna in ontwerp
afgedrukte verordening over te gaan.
Leeuwarden, 13 November 1947.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
AAM. VAN DE 9 MEULEN Bur ge me e st er
T. BAKKEN Secretaris. ,ir>
"Ontwerp