VIII, 13, 14. 128—132. 1947. INKOMSTEN. 128 Ontvangsten inzake verkochte programma''s en lesroosters van de gemeentelijke H.B.S. A. en de Middelbare School en H.B.S. voor Meisjes100 Deze post wordt geraamd op 100, 129 Bijdrage van den volgenden dienst in de kosten van werken Zie bijlage no. III. 14. Hooger onderwijs. 1.014,- 130 Schoolgelden Zie volgno. 75. 26.000,— 131 Subsidie van het Rijk in de kosten der gymnasia12.049, Bij art. 8bis der Hooger-onderwijswet is bepaald, dat het subsidie wordt vast gesteld op een bedrag per klasse, bij algemeenen maatregel van bestuur te regelen. Dit subsidie is bepaald op 900,per klasse. Uit dien hoofde wordt ge rekend op een vast subsidie van 9.900,Bij artikel 2 van het Koninklijk besluit van 8 Februari 1934 (Staatsblad no. 47) is bovendien bepaald, dat, indien het sub sidie berekend wordt naar ƒ900,per klasse, en dit, vermeerderd met het bedrag, dat ingevolge artikel 8quater, le lid, der Hooger-onderwijswet van andere gemeenten wordt ontvangen, blijft beneden 90 van het bedrag, dat aan subsidie van het Rijk ten behoeve van het gymnasium over 1921 is ontvangen, het Rijkssubsidie zoodanig wordt aangevuld, dat het totale bedrag van het subsidie gelijk wordt aan 90 van het Rijkssubsidie over 1921, met dien verstande, dat het totale bedrag der subsidiën evenredig wordt verminderd, indien de kosten van het gymnasium afnemen. De kosten van het gymnasium bedroegen over 1921 ƒ46.519,78, terwijl over 1921 aan Rijkssubsidie is genoten 23.259,89, waarvan 90% is 20.933,90. De voor subsidie in aanmerking komende uitgaven van het Gymnasium zullen over 1946 naar schatting 65.067,93 bedragen, zoodat in totaal een bedrag van 20.933,90 aan Rijksubsidie kan worden genoten. De bijdragen van buitengemeenten, vermeerderd met het Rijkssubsidie, zullen over 1946 naar schatting ƒ8.885,1-9.900,18.785,beloopen, zoodat over 1946 aanspraak op een aanvullend Rijkssubsidie kan worden gemaakt tot een bedrag van: 20.933,90 18.785,— ƒ2.148,90. Deze post dient dus te worden gesteld op ƒ9.900,b 2.148,90 12.049,- rond. 132 Bijdragen van andere gemeenten in de kosten der van Rijkswege gesubsidieerde gymnasia als bedoeld in art. 8 quatersub i, der Hooger-onderwijswet10.260,- Ingevolge art. 8quater, le lid, H.O.-wet, zooals deze is gewijzigd bij de wet van 22 Februari 1936 (Staatsblad no. 100), kunnen bijdragen van andere gemeenten worden gevorderd voor leerlingen uit die gemeenten afkomstig, die het gymnasium alhier bezoeken. Deze bijdrage bedraagt per leerling de helft van het verschil tusschen het jaarlijksche schoolgeld voor dien leerling verschuldigd, en een door het Rijk telkens voor 5 jaar vast te stellen bedrag. Dit bedrag is voor de jaren 1942 tot en met 1946 vastgesteld op 510, Voor de volgende periode moet het bedrag nog worden bepaald. De opbrengst van het schoolgeld voor het gymnasium is voor 1947 geraamd op 26.000,—. Het totaal aantal leerlingen was bij den aanvang van den cursus 1946/'47 190 en het aantal buitenleerlingen 55, zoodat het door de buitenleerlingen te betalen schoolgeld moet worden geraamd op 55/190 X ƒ26.000,7.526,32. De bijdragen van buitengemeenten zullen dus naar schatting opbrengen (55 X ƒ510,ƒ7.526,32) 2 is rond ƒ10.260, 28 1947. VIII, 14, 15, 16. 133—139. INKOMSTEN. 133 Ontvangst wegens over een vorigen dienst te weinig genoten subsidie van het Rijk voor het hooger onderwijsmemorie De post wordt pro memorie op de begrooting gebracht. 135 Ontvangsten inzake verkochte programma's en lesroosters van het gymnasium 25, Deze post wordt geraamd op 25, 15. Nijverheids-onderwijs. 136 Bijdragen van gemeenten in de kosten van scholen voor het nijverheids-onderwijs28.550, a. lager18.550, b. middelbaar- 10.000, Samen28.550, Krachtens het bepaalde bij art. 25, 4e lid, der Nijverheids-onderwijswet, moet voor leerlingen, afkomstig uit andere gemeenten als die, waarin de nijverheidsschool is gevestigd, tenzij aldaar een gelijksoortige inrichting van onderwijs bestaat, door de gemeente van afkomst een bijdrage worden verleend, overeenkomende, waar het geldt een school als bedoeld in art. 11, 2° lid, onder a, b, c of d, (middelbaar nijverheidsonderwijs) met 15 en waar het geldt een andere der in art. 11 bedoelde scholen (lager nijverheidsonderwijs) met 20 ten honderd van het gemiddeld bedrag per leerling der netto-kosten. Rekening houdende met de ter zake ontvangen bijdragen over vorige jaren, worden voor 1947 geraamd de navolgende bijdragen: a. lager: avond-nijverheidsschool500, ambachtsschool- 11.500, industrie- en huishoudschool- 4.400, avondcursus voorbereiding Middelbare Technische School - 150, machinisten-school - 600, Christelijke Industrie- en Huishoudschool - 1.400, Samen18.550, b. middelbaar middelbaar technische school - 10.000, Totaal28.550,— 137 Teruggaaf door besturen van nijverheidsscholen van te veel ontvangen subsidie5.000, In 1947 zullen, nadat de desbetreffende rekeningen door het Departement zullen zijn goedgekeurd, de subsidies aan de verschillende nijverheidsscholen over 1946 kunnen worden afgerekend. Wegens teruggaaf van te veel bij voorschot ontvangen subsidie wordt 5.000,geraamd. 16. Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (niet vallende onder de 1 t/m 15). 139 Pacht van den Prinsentuin en opbrengst van entrée-gelden bij het geven van muziek-uit- voeringen 1.000, Wegens pacht voor het buffet c.a. in den Prinsentuin wordt op dezen post 1.000, verantwoord. Zie de toelichting bij volgno. 63. De opbrengst van entreegelden voor eventueele van gemeentewege te geven muziek uitvoeringen wordt pro memorie geraamd. 29

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1947 | | pagina 85