Bijlade tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1948. BIJLhGE NO.36.
In de circulaire werd voorts erkend, dat het in de prac-
tijk uiterst moeilijk zal zijn een juiste scheiding te maken
tussen de groenen, waarvan in genoemde circulaire van 19 No
vember j.l. sprake is en dat bovendien de onderscheiding,
zoals deze in deze circulaire is aangegeven, niet in alle ge
vallen redelijk was.'In het bijzonder achtte men de grens
tussen concerten,toneeluitvoeringen e.d.enerzijds en revues,
operettes e.d. anderzijds zeer moeilijk te trekken. Voorts
werd gewezen op de op reizende gezelschappen en inrichtingen
drukkende zware lasten, die het .onmogelijk maken, dat de ex
ploitanten zelf dé vermakelijkheidsbelasting dragen, terwijl
verhoging def entreeprijzen niet dan ten koste van verminde
ring van bezoek mogelijk zou zijn. De mening werd dan ook
naar'voren gebracht, dat hier voorzichtigheid geboden is,
waarbij dan in het bijzonder wordt gedacht aan hetgeen men
pleegt te nfteiten de levende kunst.
Anderzijds zou het niet redelijk zijn b.v. luxe vermaak in
nachtclubs, dancings e.d. en sportevenementen met een sensa
tioneel karakter lager te belasten dan de bioscoopvoorstel
lingen.
Hoewel in de eerstgenoemde circulaire als datum van ingang
1 Januari 1948 werd genoemd, deelde de Mnister bij zijn cir
culaire van 17 Januari d.a.y. mede, dat de datum van ingang
van verhoging der vermakelijkheidsbelasting op 1 April 1948
kon wórden gesteld.
I.n laatstgenoemde aanschrijving wordt voorts opgemerktdat
naaf" de. mening van de Ministers van Binnenlandse Zaken en van
Financiën, de vermakelijkheidsbelasting, indien het ontwerp
noodvoorziening gemeentefinanciën tot wet wor^t verheven, be
trokken zal dienen te worden in de belastingen, welker hoogte
van invloed zal zijn op de uitkeringen uit het gemeentefonds.
Als gevolg hiervan zal dus een gemeente, die haar eigen belas
tinggebied niet volledig gebruiktovereenkomstig artikel 5 van
genoemd ontwerp een korting op deze uitkeringen ondergaan,
hetgeen naar ons oordeel medebrengt, dat aan wijziging van het
tarief van de vermakelijkheidsbelasting niet zal zijn te ont
komen.
Lag het blijkens de circulaire van 2 December 1947, no.
U 59776, afd.B.B.Bur.Fin.betreffende noodvoorziening gemeente
financiën, aanvankelijk in de bedoeling van de Minister, dat
bij de bepaling der bijzondere uitkering uit het gemeentefonds
rekening zou worden gehouden met de verhoogde opbrengst der
vermakelijkheidsbelasting, die verkregen kan worden bij het vol
gen van de circulaire van 19 November 1947, bij de voornoemde
circulaire van 17 Januari j.l. erkende deze bewindsman, dat het
bij nadere overweging voor de gemeenten in hoge mate aantrekke
lijk zou zijn, indien de mogelijkheid tot verhoging der verma
kelijkheidsbelasting zou kunnen strekken tot verruiming van de
belastingreserve. Het betreffende gedeelte van de circulaire
van 2 December 1947 is dan ook ingetrokken.
Met betrekking tot de wijzigingen, welke naar onze menins; in
verband met het vorenstaande in de thans geldende verordening
behoren te worden aangebracht, kan het volgende worden opgemerkt.
Art.2. In verband met de opgenomen gedifferentieerde tarieven is
in de rubricering een wijziging gebracht.
Art.3. Dit artikel is ongewijzigd opgenomen.
Art. 4. Volgens de van kracht zijnde verordening bedraagt het
tarief 20^ van de toegangsprijs, ongeacht of daarin be
taling voor vertering, auteursrechten en dergelijke
(het bedrag der belasting uitgezonderd) begrepen is.
«Hij"
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1948. BIJLhGE NO.36.
Bij de omschrijving van de heffingsoercentages is
thans rekening gehouden met het arrest van de Hoge
"Raad van 27 Juni 1934, waarbij wordt overwogen, dat
het niet aangaat om, als de verordening bepaalt, dat
een zpk^r percentage wordt geheven van de van bezoe
kers gevorderde entreegelden, die gelden te onder
scheiden in een gedeelte, dat als belasting ten be
hoeve van de gemeente zou worden geheven, en een an
der gedeelte, dat als entreegeld in engere zin de
ondernemer ten goede zou komen. Het is daarom gewenst
de voorgestelde heffingspercentages van 20, 35, 45 en
50in de verordening onderscheidenlijk als 20/120,
35/135, 45/145 en 50/150 van de toegangsgelden op te
nemen.
Naar ons oordeel kan voor bioscoop- en andere film
voorstellingen, waar uitsluitend worden vertoond
films, als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder 2e, der
Bioscoopwet, met een heffing van 20/120 worden vol
staan. Alsdan zal kunnen vervallen het thans van
kracht zijnde artikel 6, tweede lid, sub c, waarin de
vermelde maximum toegangsprijs tot bezwaren van prac-
tische aard aanleiding heeft gegeven.
Voor wat betreft de overige bioscoopvoorstellingen
ware naar onze mening de door de Minister aangegeven
heffing toe te oassen.
Voor kermisinrichtingen is het tarief der belas
ting ongewijzigd gebleven in verband met de van deze
inrichtingpn te ontvangen pachtsommen.
Aangezien het niet mogelijk is een juiste omschrij
ving van het begrip sensationele wedstrijd te geven,
terwijl het toch gewenst wordt geacht de bij deze wed
strijden geldende hoge toegangsprijzen onder de hoog
ste heffing te brengen, hebben wij een bepaling doen
opnemen, waarbij voor sport- en daarmede gelijk te
stellen wedstrijden een toegangsprijs van f. 2,50 of
meer onder de heffing van 50/150 wordt gebracht.
Het komt ons gewenst voor bij een combinatie van
vermakelijkheden, indien geen afzonderlijke toegangs
prijs wordt geheven, een belasting te heffen, berekend
naar een gemiddeld percentage.
Art.5- Wordt enerzijds de z.g. muziekbelasting voor café's
e.d. ongewijzigd gelaten, anderzijds zal, zodra in de
ze inrichtingen wordt gedanst, een hogere belasting
verschuldigd zijn.
Art.6. Gelet op V-pt hiervoren genoemde arrest van de Hoge
Raad wordt in dit artikel onder toegangsprijs verstaan
al hetgeen aan toegangsgelden wordt ontvangen, met in
begrip van betaling voor verplichte programma's, be
sproken plaatsen, enz., voor zover dit een bedrag van
f. 0,10 te boven gaat.
Arfc De hier genoemde vrijstellingen komen reeds in de
7 en 6. geldende verordening voor, behoudens de laatste alinea.
Het komt ons gewenst voor de mogelijkheid te openen
voor vermakelijkheden, ondernomen ten behoeve van een
liefdadig doel van algemene strekking, de belasting
terug te geven, indien ens duidelijk is gebleken, dat
inderdaad een belangrijk gedeelte van de opbrengst voor
dit liefdadig doel ter beschikking is gesteld.
"Artt."