Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1948. BIJLAGE NO.55»
BIJLAGE NC-55-
Aan de Gemeenteraad.
Inleiding. Hierbij hebben wij de eer U aan te bieden de ont
werpbegroting van de gemeente voor het dienstjaar 1948, ver
gezeld van een memorie van toelichting, alsmede de ontwerp
begrotingen van de gemeentelijke takken van dienst voor
hetzelfde jaar.
Nadat de door de Ministers van Binnenlandse Zaken en van
Financiën ingestelde z.g. commissie-Gud met betrekking tot
de financiële verhouding tussen Rijk en Gemeenten haar rap
port had uitgebracht, aan de gemeentebesturen vragenlijsten
waren toegezonden ter berekening van de vermoedelijke re
sultaten van de voorstellen der commissie en de indiening
van een wetsontwerp tot het treffen van een noodvoorziening
voor de gemeentefinanciën, geldend voor de jaren 1948, 1949
en 1950, bij de Staten-Generaal had glaats gehad,"mocht op
goede gronden worden verwacht, dat voor 1 Januari 1948 bij
de gemeentebesturen bekend zou zijn, op welke uitkeringen
ter zake zou kunnen worden gerekend. Toen dan ook bij cir
culaire van 2 December 1947, no.U.59776 afd.B.B., Bur.Fin.
de Minister van Binnenlandse Zaken aan de gemeentebesturen
enkele richtlijnen verstrektewaarmede bij het opmaken
van de begroting voor het dienstjaar 1948 rekening ware te
houden, werd verwacht, dat voorlopige vaststelling van de
z.g. bijzondere uitkering, welke eventueel als sluitpost
van de begroting zou fungeren, wel spoedig zou plaats vin
den.
Niettegenstaande het feit, dat tot op heden deze bijzon
dere uitkering voor de gemeente Leeuwarden, voor toekenning
waarvan naar onze mening ook onze gemeente in aanmerking
komt, nog niet is vastgesteld, zijn wij van mening, dat met
het aanbieden van de ontwerp-begroting aan Uw Raad niet
langer mag worden gewacht en is deze uitkering opgenomen tot
een bedrag van f505.12878waarmede de inkomsten en uit
gaven voor 1948 in evenwicht zijn.
wij betreuren het, dat door de hiervoor vermelde omstan
digheden eerst thans de ontwerp-begroting wordt aangeboden.
Wij zullen er ernstig naar streven voor het dienstjaar 1949
zo veel mogelijk de in de Gemeentewet ter zake gestelde
termijnen in acht te nemen.
Noodvocr- Zoals reeds met een enkel woord is vermeld, werd bij Ko-
zlening ninklijke Boodschap van 21 November 1947 een ontwerp van
■gemeente- wet tot het treffen van een noodvoorziening voor de geineente-
Tïnancïen. financiën aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangeboden.
De Ministers van Binnenlandse Zaken en van Financiën
achten het, blijkens de Memorie van Toelichting op het ge
noemd wetsontwerp, in overeenstemming met het rapport van de
commissie-Oudniet verantwoord met het treffen van voorzie
ningen te wachten tot de mogelijkheid van een meer duurzame
regeling aanwezig kan worden geacht en daarom is ook naar
hun mening een voorlopige noodvoorziening voor de tijd van
drie jaren, welke tijd nodig wordt geacht voor nadere stu
die en nader onderzoek, onafwendbaar.
Bij deze noodvoorziening is er van uitgegaan, dat het
mogelijk moet worden gemaakt voor alle gemeenten een slui
tende begroting te verzekeren, zij het ook, dat de meeste
gemeenten hiertoe slechts zullen kunnen geraken roet inspan
ning van alle krachten, Een sluitende begroting alleen is
"naar"