gj
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1948. BIJLAGE NO.101.
BIJLAGE NO.101.
Aan de Gemeenteraad.
Bij Uw besluit van 2 April 1947 (bijlage no.43 Raads-
handelingen 1947) is op grond van de circulaire van de Mi
nister van Binnenlandse Zaken van 10 December 1945, in af
wachting van de incorporatie van de sedert de bevrijding in
gevoerde vaste en tijdelijke toelagen op de jaarwedden van
het gemeentepersoneelmet ingang van 1 October 1946 een
tweede tijdelijke toelage van 10$ van de op 9 Mei 1940 gelA
dende jaarwedden toegekend.
De toekenning van deze nieuwe tijdelijke toelage dient
volgens de genoemde circulaire te worden beschouwd als een
overgangsregeling, voorafgaande aan een definitieve regeling
van de wedden en lonen, welke regeling ten aanzien van de ge
meentewerklieden inmiddels haar beslag heeft gekregen krach
tens Uw besluit van 10 December 1947 (bijlage no.168 Raads-
handelingen 1947).
Met betrekking tot de ambtenaren is de situatie thans zo,
dat de bezoldigingen alsnog zijn samengesteld uit de basis-
wedden van 10 Mei 1940, vermeerderd met:
a. een vaste toelage ad 15$ van de basis-wedde;
b. een tijdelijke toelage ad 5$;
c. een tijdelijke toelage ad 5$, mits en voor zover door
het verlenen daarvan een grensbedrag van f. 3000,- per
jaar voor gehuwden en ongehuwden-enige kostwinners en
van f. 2200,- voor de overige ongehuwden niet wordt over
schreden
d. een tijdelijke overbruggingstoelage van f. 240,- per jaar
voor gehuwden en ongehuwden-enige kostwinners en van
f. 120,- voor de overige ongehuwden;
e. een vaste garantietoe lagewaardoor de volgende minimum
bezoldigingen worden gewaarborgd:
voor gehuwden en enige kostwinners f. 1800,- en voor de
overige ongehuwden f. 1400,- per jaar;
f. een tweede tijdelijke toelage van 10$.
Ten einde nu van deze vrij ingewikkelde voorlopige regeling
van de bezoldigingen te geraken tot een definitieve toestand,
geeft de aangehaalde circulaire de gemeentebesturen in overwe
ging ten aanzien van het gemeentepersoneel eenzelfde gedrags
lijn te volgen als met betrekking tot het rijkspersoneel is
geschied. Deze regeling komt hier op neer, dat de vaste en tij
delijke toelagen -met uitzondering van de garantietoelagen- in
de jaarwedden worden opgenomen. Het tegenwoordige, ingewikkelde,
uit pensioentechnisch oogpunt niet redelijke en om administra
tieve redenen uiterst bezwaarlijke stelsel van een basis-wedde
met diverse toelagen zal aldus worden verlaten en vervangen
door de normale toestand van basis-wedden zonder meer.
Bij de incorporatie van de toelagen dient als volgt te wor
den gehandeld.
De wedde van 10 Mei 1945 zal worden verhoogd met de toela
gen van 15 en 5$ en, voor zover daardoor het grensbedrag van
f. 3000,- niet wordt overschreden, met de tweede toelage van
5$, alsmede met de tijdelijke overbruggingstoelage van f.240,-.
Bij de incorporatie zullen dus niet in acht worden genomen het
thans voor de ongehuwden-niet enige kostwinners geldende lagere
grensbedrag van f. 2200,- per jaar voor de toekenning van de
tweede toelage van 5$ en de voor deze categorie thans geldende
lagere overbruggingstoelage van f. 120,-, m.a.w. bij de incor
poratie wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen gehuwden en
ongehuwden.
"Na"
I if III