VI. 52—53.
1948.
INKOMSTEN.
Heffing voor het gebruik van openbare gronden en wateren300,
De heffing van rechten wegens tijdelijk gebruik van openbare straten geschiedt
krachtens raadsbesluiten d.d. 8 Mei 1900, 11 Mei 1920 en 1 Juli 1924, goedgekeurd bij
Koninklijke besluiten van 25 Juli 1900, no. 35, 16 Juli 1920, no. 80 en 3 September
1924, no. 47.
Deze inkomsten zijn in hoge mate afhankelijk van de uitvoering van grotere bouw
werken, waarbij door plaatsing van hulpgebouwen gebruik wordt gemaakt van openbare
gronden en wateren. De post wordt op 300,geraamd.
Brug-, kaai-, haven-, kraan-, sluis-, dok- en veergelden 28.827,
De raming op deze post is als volgt te specificeren:
a. bruggelden
Ontvangsten
Bruggen
in 1946
1947 geduren
de
le h. jaar
Harlingervaartsbrug
3.426,32
1.347,40
Prins Hendrikbrug
- 3.083,40
-
1.199,28
Wirdumerpoortsbrug
- 2.681,43
-
1.056,35
le Kanaalsbrug
- 3.074,62
-
1.221,75
2e Kanaalsbrug
- 3.309,78
-
1.262,70
Vrouwenpoortsbrug
962,45
-
302,12
Noorderbrug
- 1.047,57
-
353,77
Verversbrug
3
-
3
Oosterbrug
744,30
-
210,93
Vlietster- en Boomsbruggen
571,46
-
145,16
Totaal
18.901,33
7.099,46
Sedert de Hoeksterpoortsbrug in een vaste brug is veranderd, is de vaart door de
Verversbrug sterk verminderd. Deze brug wordt dan ook niet meer van gemeentewege
bediend, doch zoo nodig gedraaid door iemand, die in de onmiddellijke nabijheid woont
en daarvoor o.a. de opbrengst van het bruggeld mag behouden.
De bruggelden worden geheven krachtens verordening, vastgesteld bij besluit van 7 Juni
1945, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 1 Februari 1946, no. 5 (tot 1 Januari 1948),
gewijzigd bij Raadsbesluit dd. 19 Nov. 1947, no. 6766, waarop echter nog geen Koninklijke
goedkeuring is verkregen.
b. kadegeld
De opbrengst over 1946 bedraagt ƒ3.884,49, terwijl voor 1947 voorlopig 3.715,07
ten kohiere is gebracht.
Het kadegeld wordt geheven krachtens raadsbesluit van 9 November 1920, goed
gekeurd bij Koninklijk besluit van 7 Januari 1921, no. 31.
c. havengeld
De opbrengst over 1946 bedraagt 8.854,55 en die over het eerste halfjaar van 1947
ƒ3.376,57.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 24 Maart 1925, goedgekeurd bij
Koninklijk besluit van 7 Mei 1925, no. 33, gewijzigd bij raadsbesluit van 20 Nov.
1928, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 11 Januari 1929, no. 14.
d. veergelden
De opbrengst van het pontveer bij het Ziekenhuis is verpacht voor ƒ75,per
jaar, terwijl het pontveer aan den Westersingel aan pacht ƒ52,per jaar opbrengt.
Tezamen 127,-.
12
VI. 53—54.
1948.
INKOMSTEN.
De heffing van de veergelden geschiedt krachtens raadsbesluit dd. 22 November 1898,
goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 12 Januari 1899, gewijzigd bij raadsbesluiten
van 31 Mei 1904, 23 Januari 1906, 12 Januari 1909, 25 Juni 1918 en 14 Februari 1922,
goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 22 Juni 1904, no. 28, 26 Februari 1906,
no. 30, 10 Februari 1909, no. 22, 8 Augustus 1918, no. 77 en 26 Mei 1922, no. 181.
De heffingsverordeningen betreffende kade-, haven- en veergelden zijn voor
onbepaalde tijd goedgekeurd.
Gelet op de vorengenoemde opbrengsten wordt voor 1948 het volgende geraamd:
a. bruggelden17.000,
b. kadegeld- 3.700,
c. havengeld- 8.000,
d. veergelden - 127,
Totaal28.827,—
Marktgelden, wik-, weeg- en meetgelden
Deze post wordt geraamd als volgt:
a. marktgelden veemarkt
82.000,—
Aantal
Bedrag
Aantal
Bedrag
soorten vee
1 Q4fi
1947
(le halfjaar)
1runderen en paarden a 0,35
98765
34.567,75
42707
14.947,45
2. varkens, kalveren, veulens en
ezels a 0,15
15999
- 2.399,85
3642
546,30
3. nuchtere kalveren, schapen en
lammeren a ƒ0,10
79768
- 7.976,80
43438
- 4.343,80
4. biggen, bokken en geiten a 0,05
26104
- 1.305,20
12580
629,—
5. weegrechten a 0,25
1679
- 2.919,75
4066
- 1 016,50
weegrechten a ƒ0,15
11164
- 1.674,60
3136
470,40
weegrechten a ƒ0,20 (Veehouderijcentr.)
34958
- 6.991,60
8708
- 1.741,60
weegrechten a 0,10 (idem)
28271
- 2.827,10
25572
- 2.557,20
6. stalrechten a 0,50 (idem)
7403
- 3.701,50
725
362,50
stalrechten a 0,25 (idem)
5265
- 1.316,25
462
115,50
65.680,40
26.730,25
Gelet op de geïnde bedragen over het eerste halfjaar 1947 en in de veronderstelling,
dat de markt in 1948 ongeveer eenzelfde beeld zal vertonen als in 1947, wordt voor het
jaar 1948 een bedrag geraamd van ƒ53.000,
De heffing van de veemarktgelden geschiedt krachtens raadsbesluiten van 11 Nov.
1919, 14 Februari 1922, 23 September 1924 en 14 Juli 1936, goedgekeurd bij Konink
lijke besluiten van 5 Januari 1920, no. 37, 6 Juni 1922, no. 30, 22 November 1924,
no. 5 en 28 Augustus 1936, no. 34. (Voor onbepaalde tijd goedgekeurd.)
b. marktgelden diverse markten:
1. Kramen en dissen
2. Pachtsom Zaterdagavondmarkt
3. Pachtsom vaste standplaatsen
1946
1947
3.972,85
1.559,85
100,—
150,—
- 2.562,17
- 5.081,45
Gelet op de ontvangen bedragen over 1946 en over het le halfjaar 1947 mag in 1948
op een ontvangst van ƒ3.500 voor staangeld van kramen en dissen worden gerekend.
Wegens staangelden Zaterdagavondmarkt wordt ƒ150,geraamd, terwijl wegens
pachtsommen voor vaste standplaatsen op een opbrengst van 5.050,wordt
gerekend.
13