si, y v
VII, VIII. 73—75.
a. De inschrijvingen op de Grootboeken zijn als volgt:
122.200,van verschillende oorsprong van 18151852.
- 11.100,uit de verkoop van diverse eigendommen.
133.300,— a 2'/2 °/0 3.332,50
1.250,uit opkomsten wegens afkoop van grondpachten.
- 14.500,uit de opbrengst wegens afkoop van grafgelden
en het onderhoud van grafzerken.
- 78.800,uit de opbrengst wegens van particulieren over
genomen straten.
8.250,uit de opbrengst van pensioensbijdragen van
ambtenaren c.a.
102.800,— a 3 °/o
3.084,-
Totale rente6.416,50
De rente van een inschrijving op de Grootboeken uit een aan de ge
meente besproken legaat ad 5000,—, is overgebracht naar hoofdstuk IX,
1 en wordt verantwoord onder volgno. 147.
b. Krachtens raadsbesluit dd. 28 Augustus 1940 is aan het gemeentelijke
Woningbedrijf uit het batige saldo op hoofdstuk VII van de kapitaal-
dienst een bedrag van 91.602,14 verstrekt, ter gedeeltelijke dekking van
de bouwkosten van 75 woningen aan de Insulindestraat. Het bedrijf moet
een rente van 4 voldoen en elk jaar 1/50 van het bedrag aflossen, voor
het eerst op 31 December 1940. Over 1948 dient op deze post wegens
rente te worden verantwoord 4 van ƒ76.946,14 is 3.077,85.
Het bedrag van de jaarlijkse aflossing (ƒ1.832,wordt op
kapitaaldienst geboekt om weder tot kapitaal te worden gevormd.
Zie volgno. 621.
de
1948.
INKOMSTEN
74 Restitutie van betaalde belastingen, maalgelden en straatbelasting 36.882,29
Zie volgno. 339 der uitgaven.
Volgens de bij die post gegeven specificatie wordt de terugontvangst geraamd op
grondbelasting28.298,05 185,55 28.112,50
straatbelasting 8.846,20 76,41 - 8.769,79
Totaal36.882,29
HOOFDSTUK VIII.
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
2. Openbaar gewoon lager onderwijs.
Schoolgelden25.000,
Alle benodigde gegevens voor de schoolgeldheffing over het schoolgeldjaar 1945 '46
konden nog niet van de Rijksbelastingdienst worden verkregen. Het gevolg daarvan is,
dat voor dat jaar nog niet alle aanslagen zijn opgelegd, zodat een betrouwbare maatstaf
voor de raming ontbreekt.
Ten aanzien van de raming op deze post en de andere ter zake betrekkelijke volgnummers
moet dus enig voorbehoud worden gemaakt.
18
1948.
VIII, 2. 76—82. INKOMSTEN
Vergoeding van het Rijk480.488,
a. krachtens art. 56 der Lager-onderwijswet 1920 480.488,
b. krachtens art. 196, zevende lid, der Lager-onderwijswet 1920 nihil
De vergoeding van het Rijk van de jaarwedden van het onderwijzend personeel wordt
in de loop van het dienstjaar bij voorschot uitgekeerd. Dit voorschot wordt bepaald
naar het bedrag der jaarwedden van de op 1 Januari in dienst zijnde vaste leerkrachten,
terwijl de verrekening van de vergoeding betreffende mutaties in het vaste personeel en
de tijdelijke onderwijzers steeds plaats vindt bij de definitieve afrekening
over enig dienstjaar. Deze afrekening vindt nimmer plaats in hetzelfde dienstjaar. In
verband met deze omstandigheid wordt het wenselijk geacht op volgnummer 79, waarop
de over een vorig jaar te weinig genoten vergoeding wordt geboekt, een bedrag uit te
trekken. Zie de toelichting bij die post.
Zie volgno. 343.
Bijdragen van andere gemeenten inzake het openbaar gewoon lager onderwijs500,
De door de buitengemeenten te betalen bijdrage per leerling wordt ingevolge de veror
dening, houdende voorwaarden, waarop leerlingen uit andere gemeenten kunnen worden
toegelaten tot de scholen voor openbaar gewoon, voortgezet gewoon, uitgebreid en buiten
gewoon lager onderwijs (Gemeenteblad no. 15 van 1947), berekend naar de volgende
grondslagen
a. de kosten per leerling, vastgesteld volgens art. 55 ter der Lager-onderwijswet 1920;
b. het kostenbedrag per leerling, bedoeld in art. 101 bis van genoemde wet;
c. een bedrag, uitmakende 5 van de geschatte waarde der terreinen en gebouwen, met
inbegrip van de schoolmeubelen, te delen door het aantal leerlingen der school in het
afgelopen jaar.
De bijdragen sub a en b worden voor 1948 geraamd op 70,en de bijdragen sub c
op ƒ430,In totaal kan dus op deze post 500,worden uitgetrokken.
Ontvangst wegens over een vorige dienst te weinig genoten vergoeding van het Rijk krach
tens artikel 56 der Lager-onderwijswet ig2020.000,
De te weinig genoten vergoeding over een vorige dienst heeft als regel betrekking op
de mutaties in het vaste onderwijzend personeel en de tijdelijke leerkrachten. In verband
met de, ingaande 1 Juli 1947, te verwachten salarisherziening van het onderwijzend per
soneel (zgn. incorporatie der toelagen) wordt gerekend op een verhoogd voorschot over 1947.
Verwacht wordt, dat in 1948 de afrekening over 1945 zal plaats vinden, terwijl niet uit
gesloten moet worden geacht, dat de afrekening over 1946 ook in 1948 zal kunnen ge
schieden.
Aangezien de zgn. invasievoorschotten (evacuatie-uitkeringen) nog geheel door het
Rijk moeten worden gerestitueerd (als onderdeel van de afrekening over 1945), kan op
deze post ƒ20.000,worden geraamd.
Zie ook de toelichting bij volgno. 76.
Restitutie door het Rijk wegens over een vorige dienst te veel ingehouden of in rekening
gebrachte pensioensbijdragen der onderwijzersmemorie
Niet bekend is of restitutie zal plaats hebben.
Opbrengst van verkochte werkstukken, gemaakt bij het handwerk-onderwijs 300,
Voor 1948 op 300,uitgetrokken.
Ontvangen ziekengelden memorie
Deze post wordt pro memorie geraamd.
19