I. 261. 1949. UITGAVEN 1) Obligatielening, bij akte d.d. 24 Aug. 1921 overgenomen van de Leeuwarder Waterleiding-Maatschappij. 2) Met Pensioenfonds van weduwen en wezen van burgerlijke ambtenaren, te 's-Gravenhage, Rb. 28 Nov. 1911, no. 457 R/212 en 22 Dec. 1911, no. 519R/247, G.S. 23 Dec. 1911, no. 1. 3) Obligatielening, Rb. 12 Apr. 1921, no. 145 R/84, G. S. 19 Mei 1921, no. 89. (ten behoeve van de Waterleiding). 4) Met Coöperatieve Zuivelbank, Leeuwarden, Rb. 5 Maart 1935, no. 81R/62, G.S. 20 Maart 1935, no. 88. 6) Met de Spaarbank te Leeuwarden; 17 Maart 1943, no. 1061; g.g.k. 24 Maart 1943, no. 128. 6) Met de Spaarbank, te Leeuwarden, Rb. 2 Sept. 1936, no. 274 R'172, G.S. 10 Sept. 1936, no. 91. 7) Met de Coöp. Zuivelbank, Leeuwarden, Rb. 23 Sept. 1936, no. 312 R/182, G.S. 2 Oct. 1936, no. 108. 8) Met het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds te 's-Gravenhage, Rb. 14 Oct. 1936, no 331 R/213 en 25 Nov. 1936, no. 335 R/241, G.S. 21 Oct. 1936, no. 83 en 2 Dec. 1936, no. 25. 9) Met N.V. Pens.-verz.-mij.„Metallicu;" Rotterdam, Rb. 25 Nov. 1936, no. 354 R/242, G.S. 27 Nov. 1936, no. 1. 10) Met de Spaarbank, te Groningen, Rb. 25 Nov. 1936, no. 354 R/243, G.S. 27 Nov. 1936, no. 1. Met de Vereniging tot behartiging van de Belangen der beambten van de N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken, te Eindhoven, Rb? 16 Febr. 1937, no. 52 R/26, G.S, 17 Febr. 1937, no. 113. 12) Met de Stichting tot behartiging van de belangen van het Personeel der N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken, te Eindhoven, Rb. 16 Febr. 1937, no. 52 R/25, G.S. 17 Febr. 1937, no. 114. 13) Met Algem. Friese Levensverz.-mij., Leeuwarden, Rb. 9 Juni 1937, no. 163 R/142, G.S. 16 Juni 1937, no. 129. 14) Met het „Pensioenfonds van 1926 der Rotterdamse Bankvereniging, Rotterdam", Rb. 11 Mei 1938, no. 126R/82, G.S. 12 Mei 1938, no. 2. 15) Obligatielening, Rb. 11 Mei 1938, no. 125 R/85, G.S. 12 Mei 1938, no. 1. 16) Met Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, te 's-Gravenhage, Rb. 15 Maart 1939, no. 71R/60, G.S. 22 Maart 1939, no. 122. 17) Met de Postchèque- en Girodienst te 's-Gravenhage, Rb. 27 Sept. 1939. no. 32R/104, G.S. 11 October 1939, no. 37. IS) Met de Spaarbank te Leeuwarden, 21 Jan. 1943, no. 350, g.g.k. 27 Jan. 1943, no. 43. 18) Met de Alg. Friese Levensverz.-Maatschappij, 21 Jan. 1943, no. 369, g.g.k. 3 Maart 1943, no. 31. 20) Met de Utrechtse Verzekeringsbank, 29 Maart 1944, no. 1567, g.g.k. 5 April 1944, no. 6. 21) Met de „Groot Noordhollandse van 1845" te Amsterdam, 16 Maart 1945, no. 861, G.S. 21 Maart 1945, no. 36. 22) Met het „Pensioenfonds van 1926 der Roti'. Bankver.", R'dam, conversie Rb. 24 April 1946, no. 1954, G.S. 15 Mei 1946, no. 140. 23) Met het Spaarfonds van de N.V. Rotterdamse Llcyd, Rotterdam, 19 Nov. 1947, g.g.k. 1 Dec. 1947, no. 154. 24) Met het Voorzieningsfonds van de N.V. Rotterdamse Lloyd, Rotterdam, 19 Nov. 1947, g.g.k. 1 Dec. 1947, no. 154. 25) Met de N.V. Spaarkas voor belegging in R.K. Kerkelijke Leningen te Utrecht, 28 Jan. 1948, no. 974, g.g.k. 16 Feb. 1948, no. 99. 26) Met het Voorzieningsfonds der N.V. Rotterdamse Lloyd, Rotterdam, 28 Jan. 1948, no. 971, g.g.k. 16 Feb. 1948, no. 100. 27) Met de Stichting Spaarfonds voor Personeel van de Rotterdamse Lloyd te Rotterdam, 28 Jan. 1948, no. 970, g.g.k. 16 Feb. 1948, no. 10. 2S) Met de Stichting Waarborgfonds der Koninklijke Nederlandse Stoomboot Maatschappij N V. te Amsterdam, 18 Feb. 1948, no. 1616, g.g.k. 1 Mrt. 1948, no. 219. 29) Met de Spaarbank te Rotterdam, opgericht in 1818 te Rotterdam, 31 Mrt. 1948, no. 2645, g.g.k. 19 Apr. 1948, no. 177. 30) Met de N.V. Maatschappij voor Gemeente-crediet te Amsterdam, 12 Mei 1948, no. 3418, g.g.k. 31 Mei 1948, no. 59. 31) Met de N.V. Eerste Ned. Verzekeringsmaatschappij op het leven en tegen invaliditeit te 's-Gravenhage, 1 Sept. 1948, no. 6941, G.S. 10 Sept. 1948, no. 179. 32) Met Coöperatief Verzekeringsfonds Leeuwarden, 1 Sept. 1948, no. 6939, G.S. 10 Sept. 1948, no. 179. A. 130.000,met de Spaarbank te Leeuwarden; 12 Nov. 1928, g.g.k. 21 Nov. 1928, no. 88. B. ƒ200.000,met de Spaarbank te Dordrecht, opgericht in 1818, 10 Mrt. 1948, no. 1663, g.g.k. 22 Mrt. 1948, no. 203. C. 75.000,met de Nutsspaarbank te Stiens; 17 Juni 1931, g.g.k. 17 Juni 1931, no. 2. D. 56.000,met de Nutsspaarbank te Franeker; 20 Sept. 1934, g.g.k. 26 Sept. 1934, no. 129. E. 70.000,met de Spaarbank te Stiens; 18 Nov. 1936, g.g.k. 25 Nov. 1936, no. 92. F. ƒ200.000,met de Coöp. Centr. Raiff. Bank te Utrecht; 9 Febr. 1937, g.g.k. 10 Febr. 1937, no. 115. G. ƒ122.500,met de Spaarbank te Stiens; 9 Febr. 1937, g.g.k. 10 Febr. 1937, no. 134. H. ƒ200.000,met de Coöp. Centr. Raiff. Bank te Utrecht; 24 Juni 1937, g.g.k. 30 Juni 1937, no. 103. I. 96.000,met idem; 24 Juni 1937, g.g.k. 30 Juni 1937, no. 103. J. 72.000,met de Coöp. Zuivelbank te Leeuwarden; 21 Juli 1937, g.g.k. 28 Juli 1937, no. 98. K. 87.288,92 met idem; 22 Juni 1944, g.g.k. 10 Juli 1944, no. 10. L. 97.000,met de Spaarbank te Stiens; 30 Sept. 1937, g.g.k. 6 Oct. 1937, no. 76. N. 86.500,met de Spaarbank „Beerta"; 28 Juli 1938, g.g.k. 10 Aug. 1938, no. 77. O. 80.000,met idem; 5 Sept. 1938, g.g.k. 15 Sept. 1938, no. 146. P. ƒ133.500,met de Coöp. Zuivelbank te Leeuwarden; 26 Jan. 1939, g.g.k. 31 Jan. 1939, no. 87. Q. 33.000,met het Pensioenfonds v. Vollenhoven's Bierbrouwerij N.V.; 27 Mrt. 1939, g.g.k. 29 Mrt. 1939, no. 118. R. 200.000,met de Alg. Friese Levensverz.-Maatschappij, Leeuwarden; 20 Juli 1939, g.g.k. 28 Juli 1939, no. 14. S. ƒ175.000,met idem; 20 Juli 1939, g.g.k. 28 Juli 1939, no. 14. T. 144.000,met de Spaarbank „Beerta"; 28 April 1943, g.g.k. 5 Mei 1943, no. 25. Zie voorts de staat van schulden, opgenomen aan het slot der gemeentebegroting. 70 II. 262. 1949. UITGAVEN Annuïteiten van geldleningen. Bij Raadsbesluit van 5 Juni 1928, no. 189 R 105, zijn enige van het rijk verkregen voor schotten, inzake woningwetbouw, omgezet in een annuïteitslening met het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. Bij Raadsbesluit van 8 Mei 1934, no. 157 R 89, is de looptijd van het restant leningsschuld van de gemeente aan de geldgeefster ingaande 2 Juli 1934 gebracht op 50 jaar, terwijl in de looptijd van de lening aan de voorschotnemers geen verandering is gekomen. Het uit deze regeling voortvloeiende annuïteitsverschil wordt jaarlijks door de gemeente gereserveerd. Bij Raadsbesluit van 21 April 1948, no. 3278, is de rente van de lening met het Pen sioenfonds ingaande 2 Juli 1948 verlaagd tot 331/2 Bij rondschrijven van de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting van 24 April 1948, no. 41485 E.W.W. (O), afd. Exploitatie, is de mogelijkheid geopend de aflossing op de schuldrestanten van verleende èowrovoorschotten, voor zover deze voor 9 Mei 1940 zijn afgesloten, 2 jaren op te schorten, en het aldus vrijgekomen aflossingsbestanddeel der annuïteit te storten in een fonds voor achterstallig onderhoud. In deze gemeente nemen aan deze regeling deel de woningstichtingen „Patrimonium" „St. Joseph", „Beter Wonen", „Leeuwarderadeel" en het Gemeentelijk Woningbedrijf. Ten einde ook de voorschotnemers, die een aandeel in de Pensioenfondslening hebben, aan deze regeling te kunnen laten deelnemen, is met de geldgeefster overeengekomen, de aflossing op de lening eveneens 2 jaren op te schorten. De eerstkomende 2 jaren betaalt de gemeente aan het Pensioenfonds alleen rente over het schuldrestant der lening, terwijl de voorschotnemers, voor zover zij deelnemen aan storting in het fonds voor achterstallig onderhoud, rente betalen over het schuldrestant der lening aan de gemeente, welk bedrag in verband met het verschil in looptijd van de lening lager is dan de rente, die de gemeente moet betalen. Ten einde de gewone dienst voor 1949 en 1950 uit hoofde van het rente- verschil niet te beinvloeden, wordt dit verschil afgeschreven uit de gevormde reserve Pensioenfondslening. Te beginnen met 1951 zal jaarlijks van de gewone dienst aan de kapitaaldienst een zodanige bijdrage worden gegeven, dat op het moment van algehele aflossing van de lening door de voorschotnemers, de gemeente de nog resterende annuïteiten uit de gevormde reserve kan vinden. De niet aan het onderhoudsfonds deelnemende lichamen (Woningbouwvereniging Leeuwarden en Vereniging voor Volkshuisvesting) betalen de normale annuïteit. Het verschil tussen deze annuïteit en de door de gemeente te betalen rente wordt gereserveerd. In de navolgende staat is aangegeven, hoe een en ander in de begroting is verwerkt. 71

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1949 | | pagina 106