Bijlage "tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1949- BIJLAGE NO. 180. BIJLAGE NO. 180. Aan de Gemeenteraad. Met ingang van 1 Juli 1947 zijn de lonen van de ge meentewerklieden bij de Loonregeling 1947 nader geregeld en, behoudens toekenning van een tijdelijke toelage voor de loon- groepen 1 tot en met 4, aangepast aan de eveneens met ingang van die datum vastgestelde nieuwe lonen voor de rijkswerklie den. Be genoemde tijdelijke toelage is destijds aan de ten tijde van de inwerkingtreding van de Loonregeling 1947 in dienst zijnde werklieden toegekend in verband met de omstandig heid, dat de oorspronkelijke lonen van de gemeentewerklieden de bij het Rijk geldende lonen enigszins overschreden. Be hier op betrekking hebbende bepaling is bekend onder de naam van mildhe idsclausule Be regelingen met betrekking tot de salarissen en lonen van het gemeentepersoneel waren te beschouwen als overgangsregelin gen in afwachting van het eindrapport van een door de Minister van Binnenlandse Zaken ingestelde Commissie van Advies in zake de bezoldiging van het Gemeentepersoneel, de z.g. commissie- Ubink, welke commissie ten doel had'de Minister te adviseren ten aanzien van de in de toekomst te hanteren toetsingsnormen met betrekking tot de salariëring van de gemeente-ambtenaren. Het inmiddels door de commissie-Ubink uitgebrachte rapport is thans door de Minister aanvaard. Bij schrijven van 14 Februari 1949 hebben Gedeputeerde Sta ten van Friesland ons doen toekomen een circulaire van de Mi nister van Binnenlandse Zaken d.d. 4/28 Januari 1949, waarin de richtlijnen worden aangegeven met betrekking tot de alsnog ten opzichte van het gemeentepersoneel te nomen maatregelen. In deze circulaire geeft de Minister te kennen, dat bij de aanvaarding van hot uitgebrachte rapport-Ubink van zeer grote invloed is geweest de vergelijking van de wedden van bepaalde categorieën van gemeentepersoneel met de bezoldiging van het Rijkspersoneel, zoals die na de technische herziening van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren (B.B.B.R.A.) zou worden. Be verschillende mogelijkheden tot verbetering van de bezoldiging van het Rijkspersoneel, welke de technische herziening biedt, zullen ook voor de salariëring van het ge meentepersoneel kunnen gelden. Be voorzieningen, welke kunnen worden getroffen zullen noodwendig een definitief karakter dra gen in deze zin, dat daardoor de aansluiting van het gemeente lijk aan hot Rijksbezoldigingsbesluit tot stand komt. Be alge mene salarispoliti^k der Regering brengt nu eenmaal een nauwe verbondenheid der beide salarisniveaux mede. In hoeverre met betrekking tot de Jaarwedderegeling 1947 alsnog maatregelen zullen behoren te worden genomen, maakt bij ons college nog een punt van onderzoek uit. Nadere voorstellen dienaangaande zullen wij zo spoedig mogelijk bij Uwe Vergade ring aanhangig maken. Waar echter bij de technische herziening van het B.B.B.R.A. de lonen van do Rijkswerklieden voor sommige loongroepen niet onbelangrijk zijn verhoogd en de gemeentelijke loonregeling hieraan naar ons oordeel behoort aan to sluiten en voorts de werklieden verreweg de grootste en financieel de minst draag krachtige groep vormen, hebben wij gemeend, dat een afzonder lijke behandeling van deze aangelegenheid voor dit deel van het personeel spoedshalve aanbeveling verdient. Uit het hierbij gevoegde overzicht kan Uw Raad blijken, hoe de nieuwe regeling van de Rijksionen, die gerekend met ingang van 1 Januari 1948 is ingevoerd, thans luidt. Tevens blijkt daaruit o.m.dat de maximale lonen van de gemeentewerklieden kunnen worden verhoogd met f. 0,48 voor loongroop 2, met f.0,96 voor loongroep 3 en met f. 1,92 voor de loongroepen 4, 5 en 6. "Te

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1949 | | pagina 430