1
i
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1949. BIJLAGE NO.205.
BIJLAGE NO. 205.
Aan de Gemeenteraad.
Zoals Uw Raad in de Aanbiedingsbrief van de ontwerp
begroting voor het dienstjaar 1 950 reeds werd medegedeeld,
hebben de uit een oogpunt van volksgezondheid en zedelijk
heid ontoelaatbare toestanden, welke de gemeentelijke dien
sten bij hun controle in sommige volkslogementen hier ter
stede aantroffen, Burgemeester en Wethouders aanleiding ge
geven de Directeur van de Gemeentelijke Dienst voor Sociale
Zaken te verzoeken, om in samenwerking met de Commissaris
van Politie en de Directeur van Bouw- en Woningtoezicht ons
college te adviseren omtrent de vraag, welke maatregelen kun
nen worden getroffen ter opheffing van de in bedoelde inrich
tingen bestaande, ongewenste toestanden. De betrekkelijke
rapporten, die te Uwer inlichting bij de stukken zijn overge
legd, zijn enkele dagen geleden door ons ontvangen en thans
bij ons college in overweging. De ons in deze rapporten geda
ne voorstellen zullen ons zeker aanleiding geven om, gebruik
makende van de middelen, welke de Verordening op de slaapste
den ons biedt, tegen de betrokken logementexploitanten die
maatregelen te nemen, welke de bescherming van bepaalde groe
pen uit onze samenleving thans wel zeer dringend eist.
Intussen hebben wij, gebruik makend van de omstandigheid,
dat een van de hierboven bedoelde logementen geëxploiteerd
wordt in het pand St.Jobsleen 249-251 dat indertijd door de
gemeente met het oog op de voorgenomen sanering van Boterhoek
en omgeving werd aangekocht, reeds stappen genomen om de ex
ploitatie van deze minder gunstig bekend staande inrichting
te doen beëindigen. Wij hebben n.l. reeds enige tijd geleden
aan de huurder de huur opgezegd, zodat thans aan dit pand op
ieder gewenst ogenblik een andere bestemming kan worden gege
ven.
Bij de vraag, welke deze bestemming zou moeten zijn, heb
ben wij -van mening, dat het tot de taak van de gemeente be
hoort om, indien zich daartoe een gelegenheid voordoet, naast
repressieve maatregelen als de hierbovenbedoelde,mede te wer
ken aan de totstandkoming van middelen, welke in preventieve
zin het gesignaleerde kwaad kunnen beperken- overwogen, of het
pand St.Jobsleen, dat zich door ligging en indeling daarvoor
goed leent, niet zou kunnen worden ingericht als een tehuis
voor personen, die anders op een verblijf in volkslogementen
aangewezen zijn. In het bijzonder denken wij hierbij aan hen,
die thans reeds voor rekening van de Gemeentelijke Instelling
voor Maatschappelijk Hulpbetoon in logementen e.d. zijn uit
besteed en door opneming in een tehuis wellicht zouden kunnen
worden onttrokken aan de dikwijls verderfelijke logementen
sfeer. Te dien einde heeft ons college dan ook de Directeur
van de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken verzocht te wil
len onderzoeken, of de Vereniging Practische Hulp, welke, zo
als Uw Raad bekend zal zijn, reeds sedert jaren een tehuis voor
daklozen beheert, bereid zou zijn, om zich voor de exploitatie
van het pand St.Jobsleen 249-251 als tehuis te interesseren, en,
in het bevestigend geval, ons te rapporteren omtrent de vraag,
op welke wijze door Maatschappelijk Hulpbetoon in samenwerking
met Practische Hulp deze exploitatie zou kunnen plaats vinden.
De ter zake met Practische Hulp gehouden besprekingen, waarbij
genoemde vereniging zich gaarne bereid verklaarde om voor dit
doel met Maatschappelijk Hulpbetoon samen te werken, hebben
ten slotte geleid tot een overeenstemming omtrent de volgende
opzet en regeling van het tehuis?
"1
V
II-it
■PI
.'4|Jjj f
Hr It'll i
'li
li S: