XIII 1, 2.
In de jaren 1814 en 1815 is daarover nog gecorrespondeerd tussen het stedelijk bestuur
en de gouverneur der provincie, doch deze briefwisseling heeft geen ander gevolg gehad,
dan dat de stad in het beheer is gelaten om uit de opkomsten mede te voorzien in de betaling
van de tractementen der Nederduits Hervormde predikanten (zes in getal; tractement
ƒ1.100,Daar deze fondsen echter tengevolge van de decreten van 6 October 1796 en
10 Januari 1797 betreffende de corpora-goederen zeer hadden geleden, werden de predi-
kants-tractementen sedert mede betaald uit de kerkegoederen. Volgens decreet van het
vertegenwoordigend lichaam des bataafsen volks van 12 Februari 1799 en de resolutie
van de raad der stad Leeuwarden van 4 November 1800, werden deze kerkegoederen
aan de kerkgenootschappen van allerlei richting afgestaan. Bij contract van de 15 Dec.
1800 kwamen deze kerkgenootschappen echter met de stedelijke overheid overeen, dat
het genot der opkomsten van de kerkegoederen eerst dan aan de kerkgenootschappen zou
komen, wanneer de stad de predikants-tractementen der Nederlandse Hervormde kerk
niet meer zou behoeven te betalen.
566 Uitkering aan de gemeente Leeuwarderadeel ingevolge artikel 2, vijfde lid, en artikel 5,
eerste lidder grenswijzigingsbeschikking en bijdrage aan hoofdstuk XIV van de gewone dienst
Begroting Rekening
1948 12.251 1948 15.515,21
1949 - 12.251,— 1949 - 32.188,08
1950 - 19.547,— 1950 - 17.018,24
1951 - 32.402,—
1952 - 21.270,-
Op deze post behoort te worden geraamd:
a. wegens uitkering, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, der bovengenoemde
beschikking, rond4.900,
b. wegens uitkering, bedoeld in artikel 5, eerste lid, der bovengenoemde
beschikking, rond480,
(16599/21686 x 625,wegens toeslag op het pensioen van J. de
Ruiter 293,R. Kuipers ƒ63,H. Woudstra ƒ47,en J. Zuidema
222,-.)
c. bijdrage aan hoofdstuk XIV van de gewone dienst wegens:
a. personeelsuitgaven (sociale voorzieningen)3.013,—
b. kapitaalslasten (van de gem. Leeuwarderadeel overgeno
men leningen)- 12.875,
c. overige materiële uitgaven -
15.888,—
21.268,—
afgerond 21.270,
568 Bijdrage aan hoofdstuk XIV van de gewone dienst wegens
Begroting Rekening
1951
1952 - 13.210,—
b. kapitaalslasten8.735,
c. overige materiële uitgaven - 4.475,
ƒ13.210,—
De raming van onderdeel b betreft kapitaalslasten in zake geclaimde oorlogsschade.
De op onderdeel c geraamde uitgaven (grond- en straatbelastingen) worden aan derden
in rekening gesteld.
Zie volgno. 341.
158
XIII 2.
2. Onvoorziene uitgaven.
Onvoorziene uitgaven
Begroting Rekening
1948 96.740,—
1949 - 157.300,—
1950 - 181.000,—
1951 - 32.200,—
1952 - 250.100,—
Voor het opvangen van eventuele tegenvallers in de loop van het dienstjaar wordt 1,
per inwoner geraamd is rond 80.000,
In dit bedrag is de kapitaalslast van de onder volgno. 632 vermelde kapi
taalsuitgaaf begrepen.
Bij raadsbesluit van 5 Juli 1951, no. 5397, is een tijdelijke regeling getroffen
met betrekking tot de uitkering aan ambtenaren van de helft van het per
kalenderjaar verschuldigde bedrag aan premie voor verzekering tegen de
kosten van geneeskundige verzorging bij ziekte of ongeval, tot een maximale
vergoeding van ƒ50,
Aangezien voor 1952 waarschijnlijk niet meer zal worden overgegaan tot
de instelling van een ambtenarenziekenfonds, wordt aangenomen, dat de
bestaande interim-regeling voorlopig zal worden gecontinueerd.
Voor 1952 brengt deze regeling een uitgaaf mede van rond- 30.000,
De begraafplaats aan het Schapedijkje biedt nog ruimte voor 1 jaar be
gravingen. Een plan tot uitbreiding van de begraafplaats is in voorbereiding.
Dit plan voorziet in de behoefte van 8 jaar. De aanlegkosten worden begroot
op ƒ765.000,—.
De hieruit voortvloeiende kapitaalslasten bedragen 12'/2 afschrijving
4% rente - 126.225,—
Er moet rekening mede worden gehouden, dat in 1952 in het oosten van
de stad een school moet worden gebouwd.
De stichtingskosten hiervoor worden geraamd op:
bouwkosten 120.000,
grondkosten- 45.000,
inrichting - 35.000,
200.000,—
De hieruit voortvloeiende kapitaalslasten worden geraamd op:
4 rente van 200.000,- 8.000,
21/a "-o afschrijving op de bouwkosten en grondkosten- 4.125,
5 afschrijving op de kosten van inrichting- 1.750,
13.875,—
250.100,—
159
