No. 753.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van
23 Januari 1952 (bijlage no. 17);
BESLUIT
I. van W. Beintema, Harlingertrekweg 84, alhier, in eigen
dom over te nemen de percelen, kadastraal bekend gemeente Leeu
warden, sectie D, nos. 852 en 853, ter oppervlakte van 183, resp.
117 ca, tegen een som van in totaal f. 4500,-- en voorts onder
de volgende voorwaarden;
1. de grond wordt overgedragen met alles wat daarop of daarin
aanwezig is en met alle daarop rustende erfdienstbaarheden
en lasten en daaraan verbonden rechten, doch vrij van hypo-
the ek
2. de levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte
van overdracht
3. alle lasten van het gekochte komen van de onder 2 bedoelde
datum af voor rekening van de gemeente Leeuwarden;
<5de overdragende partij is tot geen andere vrijwaring gehouden
dan tot die wegens uitwinning;
5. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ont
binding, als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het
Burgerlijk Wetboek;
6. de gemeente Leeuwarden draagt de op de overdracht vallende
kosten
II. de onder I bedoelde percelen onder te brengen in het ge
meentelijk woningïïedrijf
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
voorzitter.
secretaris
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1952. Bijlage no.18.
Leeuwarden, 24 Januari 1952.
Aan de Gemeenteraad.
Bij schrijven van December 1951 heeft het bestuur van
het algemeen vrouwencomité "Tot Opbouw" zich tot U gewend met een
schrijven, waarin onder overlegging van een rapport, uitge
bracht door de studiecommissie van genoemd comité, met be
trekking tot de door de gemeente na de oorlog gebouwde wo
ningwetwoningen, verzocht werd over te gaan tot instelling
van een uit vrouwen samengestelde adviescommissie voor de
woningbouw. Het bedoelde schrijven heeft mot het daarbij be
horende rapport enige dagen voor U ter visie gelegen en werd
door U in Uw vergadering van 9 Januari j.l. om prae-advies
in onze handen gesteld. Teneinde U terzake te kunnen advise
ren hebben wij omtrent de in het rapport van de studiecommis
sie gemaakte opmerkingen en geuite verlangens het oordeel van
de directeur der gemeentewerken gevraagd. Het rapport van ge
noemde directeur (van 4 Januari 1952), waarmede wij ons in
het algemeen zeer wel kunnen verenigen, is bij de stukken
overgelegd. Ook wij zijn van mening, dat de door de studie
commissie in haar rapport tot uitdrukking gebrachte wensen
de volle aandacht verdienen, doch moeten daarbij met de di
recteur tegelijkertijd de nadruk doen vallen op het feit,
dat het antwoord op de vraag, of en in hoeverre bij nieuwe
bouwplannen aan de geuite verlangens kan worden tegemoetge
komen geheel afhankelijk is van de mogelijkheden, welke de
rijksnormen met betrekking tot de woningbouwfinanciering
open laten. Deze normen nu bieden, zoals U bekend is, in
het algemeen zeer weinig ruimte, zo weinig zelfs, dat zij,
practisch gesproken, het gemeentebestuur steeds weer voor
ie keuze stellen; bouwen op de door wederopbouw toelaatbaar
geachte wijze (waarin geen ruimte is voor verwezenlijking
van de door de studiecommissie geuite wensen) of niet bouwen.
C-esteld voor een zodanig alternatief is het nemen van een
oesllssing voor het gemeentebestuur uiteraard niet moeilijk.
Het streven toch moet er in de eerste plaats op gcrioht zijn
om elke gelegenheid om te bouwen aan te grijpen en de prac-
oijk heeft daarbij wel zeer duidelijk aangetoond, dat, wan
neer een zodanige' gelegenheid zich voordoet, slechts de ui-
erste vlotheid en voortvarendheid en een vergaande beper
king van de eisen van inrichting nodig zijn om het gemeente
bestuur in staat te stellen om "binnen te halen"wat er bin-
,;en te halen valt; en dat voorts elke vertraging in de voor-
ding en elke door de wederopbouw niet toelaatbaar ge-
snoJv a^ïy:i-(jking van de gestelde normen kan leiden tot niet-
g edkeuring van het plan en daarmede tct het niet kunnen
neo°fren v^n voorgenomen woningbouw. Het behoeft daarom
de mening van ons college wel geen betoog, dat in deze
hede1X^S^e V00rz:i'G!:itigheid geboden is en dat in aangelegen-
n als deze, welke voor een goed deel beleidskwesties
Yig ons niet te veel moet worden gebonden aan ad-
volda11 0i1 ui'fcsPralcenwaaraan dikwijls in de practijk niet
deel n worden. Om deze reden zijn wij dan ook van oor-
■tiik' 1, Yermi3ding van enig risico de bestaande prac-
bowi'aVaar- ^"n nauw contact met de dienst van de wederop-
nen'worfl1" 06 arch:i-i:ec't: en gemeentelijke diensten de plan-
sbreéfd e,n voorl30rei3 en waarbij uit den aard der zaak ge
wordt naar de binnen de financiële grenzen gelegen,
"meest"