II" V* PP?'! i No. 6339. DB RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 Juni 1952 (bijlage no. 103); Gelet op de artikelen 170 en 228 van de Gemeentewet; BESLUIT ten behoeve van de stichting van 8 woningwetwoningen met de N.Y. Bank voor Nederlandsche Gemeenten te s-Gravenhage ge rekend per 1 Juni 1952 een geldlening aan te gaan tot een be drag van f. 88.000,(acht en tachtig duizend gulden) a pa ri, onder de volgende voorwaarden: 1. Geldneemster zal over het onafgeloste nominale bedrag der lening een tegen vier ten honderd berekende rente per jaar betalen. De rente zal, tezamen met de aflossing, op annuï- teitsbasis worden voldaan in de hieronder vermelde jaar lijkse termijnen, behoudens dat éénmaal een buitengewone aflossing met de daarover verschuldigde rente, zoals hier onder is vermeld, moet worden voldaan; a. twee en twintig jaarlijkse annuïteiten, elk groot f. 4.096,42, waarvan de eerste vervalt op 1 Juni 1953, de tweede een jaar later en zo vervolgens, waardoor de laatste vervalt op^l Juni 1974; b. op 1 October 1974 één buitengewone aflossing, groot f. 52.626,59, vermeerderd met de verschuldigde rente over dit bedrag, berekend naar 4 per jaar over het tijd vak 1 Juni 1974 tot 1 October 1974, bedragende f. 701,67; c. vervolgens drie jaarlijkse annuïteiten, elk groot f. 5*633,05, waarvan de eerste vervalt op 1 Juni 1975, de tweede op 1 Juni 1976 en de derde op 1 Juni 1977. 2. Het is de geldneemster niet toegestaan de ter leen ontvangen gelden vervroegd of versterkt af te lossen. 3. Alle aan geldgeefster verschuldigde betalingen zullen ge schieden te haren kantore te s-Graverihage of bij een nader door haar aan te wijzen betaalkantoor. De betalingen zullen geschieden in Nederlands geld, zonder korting of schuldver gelijking en zonder kosten voor geldgeefster. De betalingen zullen gerekend worden allereerst te zijn geschied ter vol doening van de kosten, vervolgens van de boeten, daarna van de rente en het laatst van de hoofdsom. -• Indien geldneemster het aan rente of aflossing verschuldigde niet op tijd en overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 zal hebben voldaan, zal zij aan geldgeefster betalen, als boete, een bedrag gelijk aan vijf ten honderd per jaar van het ach terstallig bedrag over de tijd der nalatigheid. Het onafgeloste gedeelte van het bedrag der lening is met de rente en de kosten onmiddellijk opeisbaar bij niet nakoming door geldneemster van één of meer der in deze akte vermelde oepalingen of aangegane verbintenissen. Geldneemster zal in gebreke zijn door het enkele feit van het voorvallen van het in het vorig lid bedoelde geval van onmiddellijke opeisbaar heid, alsof zij bij bevel of andere soortgelijke akte ware rh gebreke gesteld. De belastingen, "welke van rente der lening geheven mochten ■'•'orden, komen ten laste van geldneemster.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1952 | | pagina 460