I
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1952. BIJLAGE NO.135.
Leeuwarden, 27 Juni 1952.
Aan de Gemeenteraad.
De heffing van schoolgeld voor het onderwijs aan de
middelbare school en hogere burgerschool voor meisjes, de
gemeentelijke hogere burgerschool met vijfjarige cursus A
en het stedelijk gymnasium vond tot en met het schoolgeld
jaar 1948/1949 plaats krachtens de verordening (gemeente
blad 1943, no. 10), vastgesteld door de burgemeester van
Leeuwarden, waarnemende de taak van de raad, bij besluit
van 27 Mei 1943, zoals deze verordening opnieuw gewijzigd
is vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders
van 26 Juli 1945 (gemeenteblad 1947, no. 4).
Deze verordening was gebaseerd op het besluit van de
secretarissen-generaal van de departementen van opvoeding,
wetenschap en kuituurbescherming en van binnenlandse zaken
en de waarnemend secretaris-generaal van het departement
van financien van 1 December 1942, Ned. staatscourant 1942,
no. 236 (Besluit schoolgeld middelbaar en voorbereidend ho
ger onderwijs 1942).
Bij de wet van 24 November 1949, stbl. no. J 511, tot
wijziging van artikel 37 der middelbaar-onderwijswet en ar
tikel 22 der hoger-onderwijswet, is met ingang van 1 Septem
ber 1949 - op welke datum deze wet in werking is getreden -
de heffing van het schoolgeld voor de openbare scholen voor
Middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs opnieuw geregeld.
Deze wetswijziging brengt mede, dat met ingang van het
schoolgeld jaar 1949/1950 voor de gemeentelijke dagscholen voor
middelbaar en voorbereidend noger onderwies een nieuwe school
geldverordening moet worden vastgesteld, met inachtneming van
nader bij Koninklijk besluit te stellen regelen. Deze laatste
zijn opgenomen in het Koninklijk besluit van 23 Februari 1951,
stbl. no. 58, houdende regelen inzake de heffing en de invor
dering van schoolgeld aan openbare dagscholen voor middel
baar en voorbereidend hoger onderwijs (Besluit schoolgeld
Middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs 1951).
Voorts is bij besluit van de Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen van 1 Augustus 1951, houdende voor
waarden voor subsidiering van gemeentelijke gymnasia, hogere
burgerscholen, middelbare scholen voor meisjes, enz. bepaald,
dat de sohoolgeldregelingen voor de gemeentelijke dagscholen
voor voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs gelijk moe-
ven zijn aan die voor de Rijks hogere burgerscholen,
laatstgenoemde regeling is opgenomen in de beschikking van
de Ministers van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en van
-binanciê'n van 28 Augustus 1951 (Schoolgeldbeschikking Rijks
scholen 1951).
Een en ander brengt mede, dat in de hierbij overgelegde
ontwerp-verordeningwat de heffing der schoolgelden betreft,
de van Rijkswege gegeven voorschriftenvoor zover in de ge-
Meente van toepassing, geheel zijn overgenomen.
De belangrijkste wijzigingen,welkevergeleken met de
oude verordening,in de nieuwe regeling zijn opgenomen, be-
treffen"