lopende belastingjaar. Indien de niet van tafel en bed geschei den echtgenoot van de schoolgeldplichtige zelf in de vermogens belasting is aangeslagen, wordt bij het bepalen van de schoolgeld maatstaf mede rekening gehouden met de door de echtgenoot over het hiervoor bedoelde belastingjaar verschuldigde vermogensbelas ting. 2. Indien de schoolgeldplichtige op grond van artikel 54 van het Besluit op de Inkomstenbelasting 1941 niet in de inkomsten belasting wordt aangeslagen, treedt bij het bepalen van de school geldmaatstaf voor die belasting in de plaats de loonbelasting, welke over het bij de aanvang van het schoolgeldjaar laatst ver lopen kalenderjaar ten laste van de schoolgeldplichtige is inge houden en nagevorderd 3. Was de schoolgeldplichtige in het hiervoor bedoelde ka lenderjaar niet binnenlands belastingplichtige voor de inkomsten belasting, dan wordt het schoolgeld geheven naar de maatstaf van de inkomstenbelasting of de loonbelasting en van de vermogensbe lasting, welke zijn verschuldigd over het kalenderjaar, onderschei denlijk belastingjaarwaarin het schoolgeld jaar is aangevangen, of, indien de schoolgeldplichtige ook in dat kalenderjaar niet in voormelde zin belastingplichtig is,voor de inkomstenbelasting, over het daaropvolgend kalenderjaar, onderscheidenlijk belasting jaar. 4. Is de schoolgeldplichtige een gehuwde vrouw, die niet duurzaam gescheiden van haar echtgenoot leeftdan wordt de school geldmaatstaf bepaald, alsof de echtgenoot de schoolgeldplichtige is 5.. Bij het vaststellen van de in de vorige leden bedoelde schoolgeldmaatstaf wordt de aftrek ter voorkoming van dubbele be- lasting buiten aanmerking gelaten. Artikel 6 1. Het schoolgeld bedraagt, voor zover in deze verordening niet anders is bepaald, per leerling en per schoolgeldjaar f.l5,->| vermeerderd met zeven ten honderd van elk bedrag van f. 20,-, waarmede de schoolgeldmaatstaf f. 60,- te boven gaat, met dien verstande, dat niet meer dan f. 600,is verschuldigd. 2. Bedraagt de schoolgeldmaatstaf minder dan f. 60,—, dan is geen schoolgeld verschuldigd. Artikel 7 Het volgens het vorige artikel verschuldigd bedrag wordt verminderd met een vierde deel, indien twee of drie, en met de helftindien vier of meer kinderen uit hetzelfde gezin bij de aanvang van het tijdvak, waarover het schoolgeld is verschuldigd) leerling zijn van een school voor lager onderwijs - kweekschool- onderwijs daaronder begrepen - nijverheidsonderwijs, middelbaar onderwijs, voorbereidend hoger onderwijs of hoger onderwijs in Nederland, voor zoveel het onderwijs buiten de avonduren wordt verstrekt Artikel 8. Bij wijziging van de schoolgeldmaatstaf wordt het schoolgeld dienovereenkomstig herzien. Artikel 9. Binnen Nederland wonende schoolgeldplichtigen, die krach tens wettelijke bepalingen inzake de inkomstenbelasting en ds vaT~ "mo- mogensbelasting geheel of ten dele van de genoemde belastingen zijn vrijgesteldzijn het maximum schoolgeld verschuldigd, ten zij zij aantonen, dat een lager bedrag zou zijn verschuldigd, indien die vrijstelling niet zou zijn genoten. Alsdan is dat la gere bedrag verschuldigd. Artikel 10. De niet in Nederland wonende schoolgeldplichtigen zijn het maximum schoolgeld verschuldigd, tenzij zij aantonen, dat een lager bedrag verschuldigd zou zijn, indien zij woonden in de ge meente, waar de school is gevestigd. Alsdan is dat lagere bedrag verschuldigd Artikel 11. Indien de leerling in de loop van het schoolgeldjaar wordt ingeschreven, is het schoolgeld slechts verschuldigd over zoveel maanden - de vacantien Inbegrepen - als na de inschrijving in het schoolgeldjaar over zijn.Hen gedeelte van een maand wordt daarbij voor een gehele maand gerekend. Artikel 12. 1. Indien een leerling niet tot een hogere klasse wordt be vorderd of bij het eindexamen wordt afgewezen, nadat hij aan de zelfde of aan een overeenkomstige Rijks-, gemeentelijke- of bij zondere school reeds eenmaal niet tot een hogere klasse is bevor derd of bij het eindexamen is afgewezen, is anderhalf maal het schoolgeld, doch niet meer dan f. 600,- verschuldigd. De verho ging van het schoolgeld is uitsluitend verschuldigd voor het schoolgeldjaar of de schoolgeldjaren, waarin de leerling niet voor de eerste maal het onderwijs in de klasse waarin hij is geplaatst, volgt; te dezen wordt de klasse, waarin de leerling is geplaatstgelijkgesteld met de overeenkomstige klasse ener overeenkomstige Rijks-, gemeentelijke of bijzondere school. 2. Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel worden leerlingen, die, na voorwaardelijk tot een hogere klasse zijn bevorderd, worden teruggesteld, voor de duur van het ge hele schoolgeld jaarwaarin zij werden teruggesteld, als niet oevorderd aangemerkt 3. In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en wethouders bepalen, dat het eerste lid van dit artikel niet wordt toegepast Artikel 13. 1. Voor hen, die als leerling zijn ingeschreven voor een schoolgeldjaar en die bij de aanvang van het schoolgeldjaar weg- ^bjven, is indien een kennisgeving van verhindering vóór Juli ig ingekomen, schoolgeld niet verschuldigd. 2. Voor hen, die als leerling zijn ingeschreven voor een scnoolgeld j aar en die bij de aanvang van het schoolgeldjaar weg blijven, is, indien een kennisgeving van verhindering na 25 Juli is ingekomen, schoolgeld over de eerste maand van dat schoolgeld jaar verschuldigd. Artikel 14. De directricede directeur en de rector van de in arti- b genoemde inrichtingen van onderwijs leggen bij de aanvang 'an het schoolgeldjaar een lijst aan van de leerlingen, die "als-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1952 | | pagina 502