I ri'i ii in.i.i.u i ill voornamen en geboortedatum vermeldt. In de naam van het indie aanstelling te vermelden ambt wordt de aard der daaraan verkon den werkzaamheden zo nauwkeurig mogelijk tot uitdrukking ge bracht. 2. Die aanstelling vermeldt voorts in elk geval: a. of de ambtenaar in vaste of tijdelijke dienst wordt aange steld; in het laatstbedoelde geval wordt tevens vermeld of de aanstelling voor een bepaalde tijd, voor een proeftijd, dan wel voor onbepaalde tijd geschiedt, zomede of de werk zaamheden een tijdelijk karakter dragen; b. de dag van ingang van de benoeming dan wel een omschrijving of aanduiding van die dag c. indien het betreft een aanstelling van personen met gedeel telijke dag-, week- of jaartaken, de tijd, gedurende welke zij voor de toepassing van artikel 50 der Pensioenwet 1922 (Staatsblad no. 240) moeten worden geacht elk jaar werkelijk dienst te doen; en, zo de ambtenaar bezoldigd is: d. de bezoldiging, in geld of anderszins, welke de ambtenaar iri gevolge de in artikel 16 bedoelde verordening wordt toegekend' Van niet in geld genoten wordende voordelen, behalve van het emolument "vrij wonen", vermeldt de aanstelling zoveel moge lijk tevens de geschatte geldswaarde e. het bedrag en de datum van ingang van de pensioensgrondslag. 3. Alle wijzigingen, welke worden gebracht in de punten, in het tweede lid vermeld, worden de ambtenaar kosteloos schrifte lijk medegedeeld. Artikel 14- 1. De ambtenaar ontvangt, indien hij het verlangen daartoe kenbaar maakt, voorts kosteloos een exemplaar van deze verorde ning, van alle wijzigingen daarvan en van alle regelingen, wel ke ter uitvoering van artikel 125 der Ambtenarenwet 1929 zijn of worden getroffen. Hetzelfde geldt voor de schriftelijk vast gestelde en voor hem geldende regelingen, die hij bij de vervul ling van zijn dienst heeft na te leven, tenzij laatstbedoelde regelingen op een voor hem gemakkelijk toegankelijke plaats ter inzage liggen. 2. Wanneer zodanige regelingen niet schriftelijk zijn vastge steld, worden deze behoorlijk te zijner kennis gebracht. 3. Op verzoek ontvangen bovendien kosteloos een exemplaar van deze verordening: a. de centrale organisaties, welke deelnemen aan het Centraal Overleg, bedoeld in artikel 116; J de bonden, aangesloten bij de onder a aangeduide organisaties b. c. de afdelingen van de bonden, bedoeld onder b, in gemeenten,! welke zijn toegetreden tot de gemeenschappelijke regeling, ce" doe ld in artikel 116; d. de algemene landelijke organisaties, die uitsluitend of onc-- meer gemeentepersoneel organiseren en geheel of ten dele de behartiging van de materiele belangen dier ambtenaren ten hebben, voor zover zij niet behoren tot de verenigingen, sub en b bedoeld. Artikel 15 1. De bevordering geschiedt door het gezag, dat bevoegd is t<H aanstelling in het ambt, waartoe bevorderd wordt. Ten aanzien van het besluit tot bevordering is van overeenkomstige toepass het bepaalde in het eerste lid en in het tweede lid, onder d, artikel 13. "2" 2. Bevordering geschiedt naar bekwaamheid en geschiktheid en, voor zover het betreft ambtenaren in vaste dienst, met inacht neming van een eventueel bestaande personeelsformatie. Bij ge lijke bekwaamheid en geschiktheid gaat de oudere in diensttijd voor. Is ook de diensttijd gelijk, dan gaat de oudere in leef tijd voor. 3. Indien bij een dienst of bedrijf een ambt is te vervullen en de vervulling niet plaats vindt uit de ambtenaren van die dienst of dat bedrijf, geschiedt deze, zo mogelijk, ter beoor deling van het tot aanstelling bevoegde gezag, uit de ambtena ren van de overige diensten of bedrijven der gemeente. 4. Voor de toepassing van het derde lid worden de ambtenaren, bedoeld in artikel 112, geacht in openbare dienst der gemeente werkzaam te zijn. Hun wordt mededeling gedaan van het te ver vullen ambt. HOOFDSTUK III Bezoldiging Artikel 16. 1. De bezoldiging der ambtenaren wordt bij afzonderlijke ver ordening geregeld. De bezoldiging omvat het salaris, met inbe grip van periodieke verhogingen, alsmede de in die verordening omschreven emolumenten en toelagen. Onder wedde wordt verstaan het salaris, vermeerderd met de emolumenten en toelagen, welke voor de vaststelling van de pensioensgrondslag in aanmerking ko men. 2. Tenzij voor bepaalde ambtenaren of groepen van ambtenaren anders wordt bepaald, wordt het salaris uitgedrukt in een bedrag per jaar of per maand en geschiedt de uitbetaling van de bezol diging per maand. 3. Over de tijd, gedurende welke de ambtenaar in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat zijn dienst te verrich ten, wordt hem zijn bezoldiging niet uitgekeerd. Artikel 17- Met inachtneming van hot bepaalde in art. 104 wordt bij de uitbetaling van de bezoldiging, toekomende aan de ambtenaar in tijdelijke dienst, daarop ingehouden hetgeen wegens pensioens bijdrage zou worden verhaald, indien de ambtenaar in vaste dienst "as aangesteld, tot het tijdstip, waarop de ambtenaar in tijde lijke dienst ambtenaar wordt in de zin van de Pensioenwet 1922 (S. no. 240), of tot het tijdstip, waarop zijn dienstverband ej.n- ügt. Artikel 18. 1. De ambtenaar, die de gemeente-secretaris of de gemeente ontvanger vervangt, verliest gedurende het tijdvak, waarin hij Krachtens de Gemeentewet aanspraak kan maken op de aan die amb ten verbonden jaarwedde, het recht op uitbetaling van de aan ei gen ambt verbonden wedde, met dien verstande, dat hij ten minste le bezoldiging ontvangt, welke hij vóór de vervanging genoot. 2. De ambtenaar, belast met administratieve en daarmede, naar indeling in de bij art. 16 bedoelde verordening, gelijk te stellen werkzaamheden, die is aangewezen om een hoger bezoldigd uobtenaar, buiten het geval van vacantie, volledig te vervangen, ontvangt gedurende de tijd van deze vervanging, mits deze ten ninste een maand onafgebroken heeft geduurd, een tijdelijke ver- goe-"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1952 | | pagina 551