welk bedrag kan worden gevonden uit de post voor onvoorziene uitgaven. Onder mededeling, dat de financiële oommissie en de com missie voor openbare werken zich hiermede kunnen verenigen, stellen wij U voor de begroting van de algemene dienst voor 1952 te wijzigen overeenkomstig het bij de stukken ter inzage gelegde ontwerp-besluit. Burgemeester en wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen, Burgemeester. T.Bakker, Secretaris. Verzonden 20 September 1952. Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1952. Bijlage no.206. Leeuwarden, 19 September 1952. Aan de Gemeenteraad. Sedert de bevrijding vertoont de vraag naar electrici- teit een voortdurende stijging. Bedroeg het landelijk ver bruik in 1947 nog 2.986.000.000 kWh., in 1950 was dit ver bruik reeds tot 4.930.000.000 kWh. gestegen. In percenten uitgedrukt betekent dit een toeneming van 65^. In vergelij king tot 1938 is het verbruik per hoofd van de bevolking nagenoeg verdubbeld. Deze sterke toeneming van het electrioiteitsverbruik over treft vrijwel de verbruiksstijging van elk ander product. Voor een aanzienlijk deel is deze toeneming te verklaren uit de voortschrijdende industrialisatie en de vooruitgang van de techniek. Als niet te verwaarlozen factor moet voorts in aanmerking worden genomen de relatief lage prijsstelling voor electrioiteit. Als gevolg van de tot 1 April 1952 gevoerde prijspolitiek van de regering is het gemiddeld kleinverbruikerstarief ten opzichtevan vóór de oorlog weinig gestegen. Be stijging van de eleotriciteitsprijzen is ver ten achter gebleven bij de algemene stijging van de kosten van levensonderhoud, zomede bij die van de overige energiebronnen als kolen en olie. Hoezeer deze prijspolitiek ook gedurende de afgelopen jaren, waarin schaarsteverschijnselen een opwaartse druk op het prijsniveau uitoefenden, noodzakelijk is geweest, toch is de regering van oordeel, dat dit beleid in de electriciteits- sector niet langer kan worden gecontinueerd, omdat het elec trioiteitsverbruik hierdoor wordt gestimuleerd boven de grens van het nationaal-eoonomisch verantwoorde peil. Het toenemende electrioiteitsverbruik brengt de energievoor ziening hier te lande in ernstig gevaar. De schaarste aan fi nancieringsmiddelen vormt een handicap voor investeringen op grote schaal. In de z.g. electriciteitsnota, welke bij de stukken ter inzage is gelegd, komt de regering dan ook tot de conclusie, dat maat regelen moeten worden getroffen om het toenemende electrioi teitsverbruik en de maximale belasting te beperken. Het enige middel, waarvan naar de mening van de regering onder Ie huidige omstandigheden een doeltreffende verbruiksbeperking kan worden verkregen, is tariefsverhoging. Deze tariefsverho ging is echter niet alleen uit een oogpunt van verbruiksbeper king vereist. Zij is tevens noodzakelijk, wil men een bedrijfs economisch en nationaal-economisch gezonde situatie bereiken, waarin een integrale vergoeding van de kosten uit de opbrengst wordt verkregen. Dit betekent - aldus de regering - dat de tarieven van de elec "criciteitsproductie- en distributiebedrijven zodanig zullen noeten worden verhoogd, dat een voldoende opbrengst wordt ver kregen om daaruit te kunnen bestrijden de afschrijvingskosten, gebaseerd op een normale afschrijvingsperiode van de kapitaal goederen op basis van de vervangingswaarde, terwijl daarboven een redelijk rendement van 5 op het in deze bedrijven geïn vesteerde kapitaal dient te worden verkregen. "Aan-"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1952 | | pagina 611