Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1952. Bijlage no.245-
Leeuwarden, 20 November 1952.
Aan de Gemeenteraad.
In Uw vergadering van 24 September j.l. stelde U in onze
handen om prae-advies het tot U gerichte schrijven van de Ne
derlandse aannemersbond en Patroonsbond voor bouwbedrijven in
Nederland, afdeling Friesland, waarbij u het verweer werd aan
geboden, dat deze organisatie aan de pers had verstrekt met
betrekking tot enkele artikelen, die in de couranten waren
verschenen over de aanbesteding van 66 woningen in het westen
van de stad.
Naar aanleiding van dit schrijven delen wij U het volgen
de mede.
In Uw vergadering van 11 Juni 1952 besloot U tot het bou
wen van 54 etagewoningen en 12 onder- en bovenwoningen in het
westen van de stad, zulks in verband met het toegewezen extra
bouwvolume voor 60 woningen voor militairen, waaraan zekere
faciliteiten met betrekking tot de financiering waren verbon
den, indien binnen twee maanden met de bouw kon worden begon
nen. De 54 etagewoningen zouden gebouwd worden met toepassing
van de Bi jdragenregeling woningwie tb ouw 1 950, de 12 onder- en
bovenwoningen met toepassing van de Premieregeling woningbouw
1950. Zoals wij U toen reeds mededeelden in ons voorstel bij
lage no.115) was het niet zeker, of beide bouwplannen op korteter-
mijn konden worden gerealiseerd. Ben en ander was afhankelijk
van de goedkeuring van de Minister van Wederopbouw en Volks
huisvesting, waarbij de uiteindelijke bouwkosten van elk plan
een grote rol spelen.
In verband met het feit, dat de beide complexen met toe
passing van twee geheel verschillende regelingen zouden worden
gebouwd en met het oog op de onzekerheid of voor elk der bouw
plannen goedkeuring kon worden verkregen, besloten wij de com
plexen zowel afzonderlijk als te samen aan te besteden. Nadat
de aannemingssommen bekend waren, kon dan worden beslist, of
tot uitvoering van beide of tot een van beide complexen zou
worden overgegaan. Tevens werd daarbij met het oog op de nog
niet verkregen goedkeuring en de te verwachten onderhandelingen
de termijn, gedurende welke de aannemers hun aanbod gestand
moesten doen, bepaald op 45 dagen.
Bij het openen van de inschrijvingsbiljetten bleek echter,
dat alle aannemers in afwijking van de gestelde voorwaarden al
leen voor beide complexen te samen hadden ingeschreven en de
termijn, gedurende welke zij hun aanbod gestand deden, hadden
teruggebracht tot 30 dagen. Het was dan ook duidelijk, dat de
aannemers onderling een afspraak hadden gemaakt ten aanzien van
deze punten en besloten hadden de daarop betrekking hebbende
voorwaarden niet te accepteren, zonder hierover van te voren
ook maar enig overleg met het gemeentebestuur te plegen en zon
der zich te realiseren, dat hieruit voor het gemeentebestuur
ernstige moeilijkheden moesten voortvloeien.
Ten gevolge van de niet gesplitste inschrijving was een
afzonderlijke beoordeling van elk der complexen niet mogelijk,
terwijl dit juist van groot belang was om te kunnen nagaan, of
het, gezien de bouwkosten en de daaruit te berekenen huren,
"ver-"