4
De uitgaven zijn ten opzichte van de primitieve raming 1952
f. 585.500,-- toegenomen, te wetens
hfdst.
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
IX
XI
XIII
algemene dienst
politie, brandweer, openbare
verlichting 1
stadsziekenhuisinfectiepaviljoen
en ontsmettingsdienst
t.b.c. bestrijding e.d.
woningbouw, -toezicht en -verdeling
nadelig saldo woningbedrijf
openbare werken
nadelig saldo gemeentereiniging
onderhoud gebouwen 1
par. 1 t/m par. 12 (L.O.
par. 13 (M.0.
par. 14 (V.H.O.)
par. 15 (II. 0.)
par. 16 O.K. enl.)
maatschappelijke zorg 1
par. 1 plaatselijke belastingen 1
par. 2 onvoorziene uitgaven
Uitgaven
hoger lager
33.000,-
77.000,
7.000,-
40.000,-
46.000,-
25.000,-
4.000,-
106.500,-
41.500,-
56.500,-
29.500,-
157.000,-
11.000,-
14.000,-
30.000,-
27.000,-
5.500,-
f. 648.000,- f. 62.500,-
V
f. 585.500,-
Vergeleken met de primitieve begroting 1952 zijn per saldo
de uitgaven derhalve met rond f. 210.000,-- meer toegenomen dan
de inkomsten.
Dat de lasten, voorvloeiende uit de verschillende reeds uit
gevoerde en nog in uitvoering zijnde kapitaalswerken,grote in
vloed uitoefenen op de stijging van de gewone uitgaven, moge U
blijken uit het bij de stukken voor U ter inzage gelegde over
zicht van de investeringen sedert 1948 (exclusief de woningbouw
en de bedrijven) ten bedrage van rond f. 8,75 millioen.
Een samenvatting van dit overzicht laten wij hier volgen.
kapitaalslasten 1953
investeringen afschr. rente
werkverruimingsobjecten 1949
werkverruimingsobjecten 1952
openbaar lager onderwijs
bijzonder lager onderwijs
sportterreinen
toegangswegen naar de stad
overige wegen en straten
havenwerken
overige waterbouwwerken
verbouwingen e.d.
diversen
1.130.
1. 649.
859.
774.
223.
871.
378.
1.400.
625.
704.
132.
400,-
500,-
070,-
380,-
395,-
770,-
000,-
090,-
855,-
970,-
28.260-,-
121.270,-
24005-
24665-
6.700,-
24.055,-
11.590,-
35.000,-
36.065-
39.500,-
11.050,-
41.825,-
60.090,-
32.265,-
28.330,-
7-840,-
31.330,-
14.260,-
51.800,-
19.855,-
22.925,-
4.420,-
totaal
70.085,-
181.360,-
56.270,-
52.995,-
14.540,-
55.385,-
25.850,-
86.800,-
55.920,-
62.425,-
15.470,-
5.750.295,- 362.160,- 314.940,- 677.100,-
Bij het aanbieden van de begroting voor 1952 deelden wij U
mede, dat krachtens aanschrijving van de Minister van Binnenland
se 7-aken de algemene en de bijzondere uitkeringen uit het gemeen
tefonds konden worden geraamd naar 135 van de basisbedragen. In
antwoord op de bij de begrotingsbehandeling in de sectievergade
ring van de raad ter zake gestelde vragen deelden wij in de memo
rie van antwoord mede, dat inmiddels het uitkeringspercentage over
1952 op 145 kon worden vastgesteld. Dit bracht voor onze gemeen
te hogere inkomsten mede ten bedrage van rond f. 90.000,--.
Ten aanzien van de raming voor 1953 heeft de Minister van
Binnenlandse Zaken ons bij schrijven van 25 September 1952 nr.
U 7661 afd. Bin. (B.B.) het navolgende bericht:
"In de bij de Tweede Kamer der Staten-G-eneraal ingediende begro
ting van het gemeentefonds voor 1953 is het percentage van de al
gemene en bijzondere uitkeringen gesteld op 145, waarbij rekening
is gehouden met het bevolkingsaccres. In de toelichting op deze
begroting is medegedeeld, dat de middelen van het fonds toelaten
het percentage der voorlopige uitkeringen zo nodig hoger te stel
len. De Commissie-Oud heeft echter voor 1953 en volgende jaren een
nieuwe regeling voor de financiële verhouding tussen het Rijk en
de gemeenten ontworpen, waaruit wellicht enige verschuiving in de
verdeling van de middelen van het fonds zal voortvloeien, over wel
ke regeling de Regering zich nog niet heeft kunnen beraden.
Ik verzoek U daarom bij de ramingen in de ontwerp-begroting Uwer
gemeente voor 1953 voorshands uit te gaan van de regeling, zoals
deze voor 1952 geldt en daarbij voor de algemene en bijzondere
uitkeringen eveneens een percentage van 145 aan te houden. In af
wachting van de nader te treffen voorzieningen kan dus bij de ra
mingen voorlopig ook met het bedrag, dat in 1952 wegens onder
nemingsbelasting zal worden ontvangen, rekening worden gehouden."
De uitkeringen zijn als volgt geraamd:
1953 1952
(na herziening
uitk.percentage
jaarwedde-uitkering
algemene uitkering (145
bijzondere uitkering (145
belasting-uitkering
ondernemingsbelasting
f. 4.500,-
2.150.225,-
482.125,-
153.250,-
1.313.425,-
f. 4.103.525,-
f. 4.500,-
2.142.510,-
482.125,-
173.750,-
1.313.425,-
f. 4.116.310,-
Ten opzichte van 1952 is de algemene uitkering toegenomen
door vermeerdering van het aantal inwoners. De belastinguitkering
kan eveneens hoger worden geraamd door het stijgende inwonertal,
doch moet aanmerkelijk worden verlaagd tengevolge van de hogere
raming van de opbrengst van de opcenten op de grondbelasting en
op de personele belasting, hetgeen moge blijken uit de volgende
c i jf eropstelling.
1953 1952
190 opc. grondbelasting geb.
110 cngeb.
150 personelebelasting
belasting uitkering
f. 427.000,-
33.000,-
283.000,-
f. 743.000,-
153.250,-
f. 896.250,-
f. 416.000,-
33.000,-
270.000,-
f. 719.000,-
173.750,-
f. 892.750,-
In"