VIII 13.
221 Subsidie van het rijk en corporaties in de kosten der gemeentelijke hogere burgerscholen
Begroting Rekening
1948 36.195,50 1948 32.797,—
1949 - 41.775,— 1949 - 39.550,—
1950 - 45.250,— 1950 - 40.183,—
1951 - 41.225,—
1952 - 33.975,—
Geraamd wordt voor 1952 voor de eerste 3 klassen der H.B.S.-A een rijkssubsidie van
7 x ƒ1.125,-7.875,-
Voor de beide hoogste klassen der H.B.S.-A wordt gerekend op een
subsidie van 50 der netto-kosten, voor 1952 geraamd op ƒ25.000,—, is.- 12.500,—
Wegens subsidie van de Kamer van Koophandel en Fabrieken mag gere
kend worden op
Totaal voor de H.B.S.-A 20.475,
Voor de middelbare meisjesschool wordt een rijkssubsidie geraamd van
12 x 1.125,— 13.500,—
zodat dit volgno. kan worden uitgetrokken op 33.975,
223 Ontvangst wegens over een vorige dienst te weinig genoten subsidie van het rijk voor
het middelbaar onderwijs Begroting Rekening
1948 memorie 1948 8.520
1949 - memorie 1949 - 10.682>
1950 - memorie 1950 - 9.807,37
1951 - memorie
1952 - memorie
Het valt thans niet te zeggen of op deze post iets zal worden ontvangen.
225 Bijdragen van andere gemeenten in de kosten der van rijkswege gesubsidieerde gemeentelijke
hogere burgerscholen als bedoeld in art. jóquatersub r, der middelbaar-onderwijswet
Begroting Rekening
1948 13.390,— 1948 14.074,—
1949 - 13.470,— 1949 - 767,37
1950 - 12.037,— 1950 - 31.185,
1951 - 12.455,—
1952 - 19.920,—
Ingevolge artikel 36quater der middelbaar-onderwijswet, zoals dit nader is gewijzigd,
kunnen bijdragen van andere gemeenten worden gevorderd voor leerlingen, uit die ge
meenten afkomstig, die de middelbare school en H.B.S. voor meisjes en de gem. H.B.S.-A al
hier bezoeken. Deze bijdrage bedraagt per leerling de helft van het verschil tussen het
jaarlijks schoolgeld, voor die leerling verschuldigd, en een door het rijk telkens voor 5 jaar
vast te stellen bedrag. Dit bedrag kan voor de jaren 1952 tot en met 1956 worden geraamd
op ƒ450,—.
De opbrengst van het schoolgeld voor de gem. H.B.S.-A is voor 1952 geraamd op
ƒ12.000,—. Op 16 September 1951 bedroeg het totale aantal leerlingen van deze inrichting
van onderwijs 223 en het aantal buitenleerlingen 52, zodat het door de buitenleerlingen
te betalen gemiddeld schoolgeld moet worden geraamd op 52/223 X ƒ12.000,rond
ƒ2.800,—.
De bijdragen van de buitengemeenten zullen dus naar schatting voor deze school op
brengen: (52 x ƒ450,minus 2.800,2 is rond ƒ10.300,
De opbrengst van het schoolgeld voor de middelbare school en H.B.S. voor meisjes
is voor 1952 geraamd op ƒ38.500,Op 16 September 1951 bedroeg het totale aantal leer
lingen van deze inrichting van onderwijs 215 en het aantal buitenleerlingen 71, zodat
het door de buitenleerlingen te betalen gemiddelde schoolgeld moet worden geraamd
op 71 215 x ƒ38.500,— rond ƒ12.715,—.
De bijdragen van de buitengemeenten zullen dus naar schatting voor deze school be
dragen (71 X ƒ450,minus 12.715,2 is rond ƒ9.620,
In totaal zal derhalve op deze post moeten worden verantwoord 10.300,b 9.620,
is 19.920,—.
32
VIII 13
227 Ontvangsten in zake verkochte programma's van de gemeentelijke H.B.S. A. en de
middelbare school en H.B.S. voor meisjes
Begroting Rekening
1948 100,— 1948 164,66
1949 - 125,— 1949 - 136,80
1950 - 125,— 1950 - 160,85
1951 - 125,—
1952 - 150,—
Gelet op de ontvangsten in de laatste jaren, wordt deze post geraamd op 150,
229 Bijdrage van het rijk en anderen in de kosten van de middelbare handelsavondschool
Begroting
1948 2.722,50
1949 -
1950 -
1951 -
1952 -
3.080,—
3.705,—
13.960,—
12.505,—
Rekening
1948 2.020,08
1949 -
1950 -
Door het rijk wordt een bijdrage verleend ten bedrage van 50 der netto-kosten.
De netto-kosten worden geraamd op ƒ24.810,— (zie volgnos 444, 219 en 231), zodat
over 1952 vermoedelijk aanspraak kan worden gemaakt op ƒ12.405,Door de Kamer
van Koophandel en Fabrieken wordt een subsidie verleend van ƒ100,per jaar. De
totale raming van dit volgno. bedraagt derhalve ƒ12.505,
3.340,—
3.376,—
231 Bijdragen van andere gemeenten in de kosten van de van rijkswege gesubsidieerde gemeen
telijke middelbare handelsavondschool als bedoeld in art. jóquater, sub der middelbaar-
onderwijswet
Begroting Rekening
1952 320,—
Ingevolge artikel 36quater der middelbaar-onderwijswet, zoals dit nader is gewijzigd,
kunnen bijdragen van andere gemeenten worden gevorderd voor leerlingen, uit die ge
meenten afkomstig, die de middelbare handelsavondscholen alhier bezoeken. Deze
bijdrage bedraagt per leerling de helft van het verschil tussen het jaarlijkse schoolgeld,
voor die leerling verschuldigd, en een door het rijk telkens voor 5 jaar vast te stellen bedrag.
Dit bedrag kan voor de jaren 1952 tot en met 1956 worden geraamd op ƒ40,
De opbrengst van het schoolgeld voor de middelbare handelsavondschool is voor
1952 geraamd op ƒ3.500,Op 1 October 1951 bedroeg het totale aantal leerlingen van
deze inrichting van onderwijs 284 en het aantal buitenleerlingen 23, zodat het door de
buitenleerlingen te betalen gemiddeld schoolgeld moet worden geraamd op 23 284 x
3.500,- rond 284,
De bijdragen van de buitengemeenten zullen dus naar schatting voor deze school op
brengen: (23 x ƒ40,— minus 284,—) 2 rond 320,—.
233 Bijdrage van hoofdstuk VIII 6 gewone dienst
Begroting Rekening
1951 700,— 1950
1952 - 700,—
Betreft aandeel huisvestingskosten cursus opleiding onderwijzeressen kleuterscholen.
Zie volgno. 362.
Bijdragen van gemeenten en anderen in de kosten van gemeentelijke hogere burgerscholen
In verband met de omstandigheid, dat artikel XXXVII, voor zover het betreft het
bepaalde onder a tot en met d, van de wet van 22 April 1937, stbl. no. 320, bij de wet van
12 Augustus 1949, stbl. no. J 387, te rekenen van 1 Januari 1949 af buiten werkingis gesteld,
dient van die datum af art. 36quater der m.o.wet voor de van rijkswege gesubsidieerde
gemeentelijke handelsdag- en handelsavondscholen te worden toegepast. Zie volgnos
225 en 231.
33