XIV.
Uitkering van de bedrijven wegens
Begroting Rekening
1951 1.755.275,25
1952 - 2.027.707,—
a. personeelsuitgaven 255.378,
b. kapitaalslasten- 1.675.360,
c. overige materiële uitgaven - 96.969,
2.027.707,—
Zie de staten L I, II en III en de bedrijfsbegrotingen.
Terugboeking van andere volgnummers van wedden, lonen enz. aan ambtenaren en beambten
Begroting Rekening
1952 3.133.265,—
Zie volgno. 574.
Ontvangsten gemeentelijke drukkerij
Zit volgno. 576.
Begroting
1949 24.400,—
1950 - 17.000,—
1951 - 19.360,—
1952 - 27.080,—
Rekening
1949 16.582,33
1950 - 23.817,56
Ontvangst wegens geleverde bureaubehoeften
Zie volgno. 578.
Begroting
1948
1949
1950
1951
1952
4.000,—
4.000,—
6.000,—
12.000,—
20.000,—
1948
1949
1950
Rekening
8.196,24
- 10.259,85
- 32.796,26
50
UITGAVEN.
I, II.
GEWONE DIENST.
HOOFDSTUK I.
Vroegere diensten.
2 Nadelig slot van de gewone dienst der rekening over het vorige dienstjaar
Begroting
1949 memorie
1950 - memorie
1951 - memorie
1952 - memorie
Zie de toelichting onder volgno. 1.
4 Bijdrage aan hoofdstuk XIV van de gewone dienst wegens
b. kapitaalslasten.
Begroting
1951 108.525,—
1952 - 73.855,—
Rekening
1948 1.371.470,43
1949 - 187.152.60
1950
Rekening
1950 93.720,-
Betreft kapitaalslasten geaccumuleerde tekorten vroegere dienstjaren.
Zie staat L II.
6 Bijdrage aan hoofdstuk I van de kapitaaldienst wegens netto batig saldo van de gewone
dienst van het vorige dienstjaar
Begroting Rekening
1950 memorie 1949 511.064,55
1951 - memorie
1952 - memorie
1950 - 695.473.34
Zie de toelichting onder volgno. 1.
Achterstallige uitgaven van vorige dienstjaren
Zie de toelichting onder volgno. 1.
Begroting
1948 7.000,—
1949 - memorie
1950 - memorie
1951 - memorie
1952 - memorie
Rekening
1948 386.745,02
1949 - 61.487,75
1950 - 216.528,52
HOOFDSTUK II.
Algemeen beheer.
Jaarwedde en ambtstoelage van de burgemeester Begroting
Rekening
1948 11.714,— 1948 13.100,—
1949 - 13.280,— 1949 - 13.293,20
1950 - 13.530,— 1950 - 14.373,83
1951 - 15.941,—
1952 - 17.195,—
De bezoldiging, ambtstoelage en kindertoelage van de burgemeester is geregeld bij het
bezoldigingsbesluit burgemeesters 1948 (St.bl. I 440) en het toelagebesluit burgemeesters
1951. De sedert 16 Maart 1951 ingevoerde verhoging in de vorm van 5 toelage
wordt bij wijze van voorschot uitgekeerd (circulaire g.s. van Friesland van 23 April 1951).
51