Ontheffing verplichte winkelsluiting op 26, 27 en 28 Mei 1953.
Bijlage no. 81. Leeuwarden, 2 April 1953.
Aan de Gemeenteraad.
Zoals U ongetwijfeld bekend zal zijn, is het plan opge
komen dit Jaar in Leeuwarden een attractieve week te organi
seren met het doel Leeuwarden als provinciale hoofdstad in
het middelpunt van de belangstelling te plaatsen. De stichting
"Leeuwarden Bonte Stad", die hiervoor in het leven is geroepen,
is voornemens deze week te houden van 26 tot en met 30 Mei
aanstaande. Gedurende deze week zullen verschillende feeste
lijkheden worden georganiseerd en manifestaties op het gebied
van sport en cultuur worden gehouden.
Tevens is de gedachte opgekomen als onderdeel van deze
feestweek een braderie te organiseren, zoals reeds in meerde
re plaatsen in ons land de laatste tijd is geschied. Onder
een braderie wordt verstaan een verkoopactie en tentoonstel
ling van waren door de plaatselijke middenstand, die door
middel van tenten en kramen op de openbare straat plaats
vindt. Uiteraard blijft deze braderie beperkt tot de voor
naamste straten. Gelet op de ervaring in andere plaatsen mag
verwacht worden, dat deze braderie een grote toeloop van pu
bliek ten gevolge zal hebben. Voor het slagen van de brade
rie en gelet op het karakter van de feestweek, is het wense
lijk, dat de verkoopactie ook des avonds na de officieële
sluitingstijd van de winkels doorgang kan vinden.
In verband hiermede heeft het comité "Leeuwarden Bonte
Stad" tot ons het verzoek gericht te willen bevorderen, dat
voor de dagen waarop de braderie wordt gehouden, n.l. 26,
27 en 28 Mei 1953 tot des avonds 11 uur ontheffing wordt
verleend van de verplichte sluiting van winkels om 18 uur.
Ingevolge artikel 11, lid 1, van de Winkelsluitingswet
1951, is de gemeenteraad de bevoegdheid toegekend voor ten
hoogste 21 dagen per Jaar een dergelijke ontheffing te ver
lenen. Volgens de memorie van toelichting ziet deze bepa
ling op bijzondere plaatselijke omstandigheden, zoals car
navalsviering, sportfeestenfeestweken, die het rechtvaar
digen van de normale regeling af te wijken.
Naar onze mening is dit geval hier thans aanwezig en
bestaat er zeker reden om voor de te houden braderie in het
raam van de in Leeuwarden te organiseren attractieve week de
gevraagde ontheffing te verlenen, door de genoemde drie dagen
aan te wijzen als dagen waarop in 1953 de in de Winkelslui
tingswet 1951 gestelde verboden niet zullen gelden. Deze ont
heffing dient naar onze mening zowel voor de handel in winkels
als voor de straathandel te worden gegeven. De Kamer van Koop
handel en Fabrieken wiens advies wij ter zake nog hebben inge
wonnen, was mede van oordeel, dat de gevraagde ontheffing al
leszins gerechtvaardigd was.
Op grond van het bovenstaande stellen wij U dan ook voor
een besluit te nemen overeenkomstig het hierna afgedrukte ont
werp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
T. Bakker, Secretaris.
Verzonden 4 April 1953.