No. 4396.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van
21 April 1953 (bijlage no. 88);
BESLUIT
I. de gemeente staat tot 31 December 1990 in erfpacht af aan:
a. mejuffrouw Mr. G.H. Okma, Spechtstraat 6, alhier, het per
ceel bouwterrein, gelegen aan de noord-oostzijde van de
Vincent van Goghstraatdeel uitmakende van het perceel,
kadastraal bekend gemeente Huizum, sectie A, no. 2190, op
de bij dit besluit behorende situatietekening blauw om
lijnd aangegeven, ter grootte van plm. 391 m2
b. de heer Dr. S. van der Meer, Willemskade 8, alhier, het
perceel bouwterrein, gelegen aan de noord-oostzijde van
de Vincent van Goghstraatdeel uitmakende van het per
ceel kadastraal bekend gemeente Huizum, sectie A, no.
2190, op de bij dit besluit behorende situatietekening
roodomlijnd aangegeven, ter grootte van plm. 391 m2
II. het afstaan in erfpacht van de onder I bedoelde terreinen ge
schiedt onder de volgende voorwaarden:
1de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde
van f. 13,- per m2 en een rentevoet van 5$ per jaar;
2. het door belanghebbende ten kantore van het gemeentelijk
grondbedrijf gestorte bedrag van f. 250,-, als waarborg
voor de nakoming der voorwaarden, vervalt aan de gemeente,
indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan, tenzij bur
gemeester en wethouders in bijzondere gevallen, te hunner
beoordeling, niettemin tot gehele of gedeeltelijke terug
gave van de waarborgsom besluiten. Bij voldoening aan de
voorwaarden wordt op aanvraag de waarborgsom teruggegeven;
3. zolang de erfpacht niet met toestemming van burgemeester
en wethouders is overgedragen, mag bebouwing door derden
niet plaats hebben;
4. de akte van erfpacht moet notarieel worden verleden bin
nen een door burgemeester en wethouders te stellen termijn
5. voor het overige zijn op deze afstand in erfpacht van toe
passing - voorzover mogelijk en met het bovenstaande niet
in strijd - de bepalingen, betreffende de uitgifte in erf
pacht van bouwterreinengelegen tussen de Oostersingel
en Cambuursterpad en toebehorende aan de gemeente Leeuwar
den.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Vaststelling Verordening tot heffing van bruggeld.
Bijlage no. 89. Leeuwarden, 22 npril 1953.
Aan de Gemeenteraad.
De Verordening tot heffing van bruggeld vastgesteld bij
raadsbesluit van 19 November 1947, no. 5766 (gemeenteblad 1948
110. 8), is bij Koninklijk Besluit van 31 Maart 1948, no. 13, goed
gekeurd tot 1 Januari 1953.
Deze verordening dient derhalve opnieuw te worden vastgesteld.
Ons voornemen,om tegelijkertijd de bestaande openings- en
sluitingstijden van de bruggen te herzien, is oorzaak, dat het
voorstel tot vaststelling van een nieuwe verordening voor de hef
fing van bruggeld is vertraagd. Om redenen van practische aard is
het wijzigen van de huidige regeling voor het openen en sluiten
van de bruggen op zeer korte termijn niet mogelijk, zodat wij U
hierbij thans een concept-verordening tot heffing van bruggeld aan
bieden.
De bepalingen van de nieuwe verordening zijn vrijwel gelijk
gebleven. Slechts het bedrag ad f. 0,125, dat overdag verscuuldigd
is voor een vaartuig met een waterverplaatsing van minder dan 50
m3is op f. 0,13 gesteld, je overige wijzigingen zijn van redac
tionele aard
Onder mededeling, dat de financiële commissie zich hiermede
kan verenigen, geven wij Uw raad in overweging tot vaststelling
van de hierna in ontwerp afgedrukte verordening over te gaan.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
T. Bakker, Secretaris,
Verzonden 22 mpril 1953.