Het is te betreuren, dat de onderhandelingen voor het uitbre
ken van de oorlog niet meer tot resultaat hebben geleid. Tii-
dens de oorlog en gedurende de eerste jaren daarna was het
uiteraard niet mogelijk het museum te bouwen. In 1951 hebber
wij deze zaak echter opnieuw ter hand genomen. Na verschillen
de besprekingen menen wij thans een oplossing voor het bouwev
van het museum te hebben gevonden. De gedachte is namelijk op
gekomen de bouw van het museum te combineren met de stichtirr"
van een kunstcentrum in de Prinsentuin.
Zoals U bekend zal zijn, bestaat reeds enige jaren het plan
het gebouw in de Prinsentuin "ce verbouwen en in te richten tot
Kunstcentrum. Bereids stelde U bij besluit van 15 December
1948 de bovenverdieping van dit gebouw gratis in gebruik af
aan de Friese Kunstkring voor atelierruimte expositieruimte
en voor het organiseren van cursussen voor jonge kunstenaars.
Tevens werd op de begroting voor 1949 een bedrag van f.30.000 -
uitgetrokkenom het gebouw meer geschikt te maken voor dit
doel. Hoewel wij ernstig hebben gestreefd om binnen het be
schikbaar gestelde bedrag te blijven, bleek dit onvoldoende om
de gestelde plannen te verwezenlijken. Gezien de centrum-func
tie die onze stad, ook in cultureel opzicht, vervult, hebben
wij desondanks gemeend toch te moeten streven naar een oplos
sing, die op afdoende wijze in de behoefte aan een kunstcen
trum zou voorzien. Wij achten het namelijk van groot belang,
dat er in Leeuwarden als hoofdstad en centrum van Friesland
in een daarvoor geschikte omgeving een gelegenheid wordt ge
schapen, waar de kunstenaars elkaar kunnen ontmoeten, kennis
kunnen nemen van eikaars werk en eikaars problemen, waar regel
matig exposities, cursussen en bijeenkomsten op cultureel ge
bied kunnen worden gehouden en waar een nauwer contact tussen
de kunstenaars en het publiek tot stand kan worden gebracht.
Van een dergelijk centrum, mits goed geleid, kan naar onze me
ning een grote activering var het culturele leven in Friesland
in het algemeen en voor onze stad in het bijzonder uitgaan.
Het te bouwen museum zal geheel in de sfeer van het te stich
ten kunstcentrum passen. Op grond hiervan hebben wij plannen
laten uitwerken voor hex verbouwen van het gebouw in de Prin
sentuin tot kunstcentrum en het bouwen van een museum voor de
werken van Pier Pander, Het daarvoor opgestelde plan heeft de
volledige instemming verworven, zowel van de heer De Koo, als
van de Fryske Cultue. bed en het Boun van Fryske Kunstners.
Het plan, dat bij de stukken voor ter inzage ligt, kan als
volgt worden samengevat.
Het bestaande gebouw in de Prinsentuin wordt bestemd tot kunst
centrum. De benedenverdieping wordt ingericht tot ontvangzaal,
waarin, buiten de ruimte, bestemd voor een podium, plaats is
voor ongeveer 70 t 90 personen. De bovenverdieping wordt door
getrokken tot boven de éénverdieping hoge bi jgebouwen. Hier
door ontstaat aan de oostzijde een ruime trappenhal met een
archiefruimte en aan de westzijde een ateiierruimteDe boven
zaal zelf wordt ingericht tot permanente tentoonstellingszaal.
Het thans aanwezige buffet wordt verbeterd en ondergebracht in
de westelijke vleugel. Daarbij wordt tevens een ruimte gemaakt
waar het publiek kan zicten en iets kan gebruiken, Tot op he
den was het in de tuin alleen mogelijk in de open üucht iets
te gebruiken, het het oog op de andere bestemming van het ge
bouw en ter verhoging van de aantrekkingskracht van de Prinsen
tuin kan een dergelijke ruimte onzc-s inziens niet worden gemist,
Verder zal de thans aanwezige luifel,die in een bouwval
lige toestand verkeert, vernieuwd moeten worden. De luifel
krijgt san gemetselde wand van 1 m. hoog met daarboven een door
gaande glaswand.
"Aan"
Aan de oostzijde van het gebouw zal dan het museum Pier
pander verrijzen. Een gebouw van één verdieping, lang 31 m,
breed 7 m. In dit gebouw is aan beide zijden een tentoonstel
lingshal geprojecteerd met daartussen 5 cabinetten. De ingang
bevindt zich aan de zuid-oost zijde. Naast de ingang is een
kleine depotruimte, alsmede een ruimte voor de concierge ge
projecteerd. De enigszins eigenaardige erkervorm van de stalen
lichtramen is een gevolg van de eis, dat de cabinetten zoge
naamd strijklicht moeten ontvangen ten behoeve van de op te
hangen reliefs.
Tussen het museum en het bestaande gebouw zal eon smallere
ruimte worden gebouwd, die beide gebouwen verbindt. In deze ver
binding is de kantoorruimte geprojecteerd voor het Bureau voor
culturele zaken, alsmede de garderobe en de toiletten. Hier be
vindt zich ook de hoofdingang van het kunstcentrum.
Bij uitvoering van deze plannen zal een aantrekicolijk ge
heel ontstaan, dat architectonisch goed verantwoord is.
De kosten van dit plan worden geraamd op:
1. Verbouwing bestaande gebouw, alsmede de ruimten voor het buf
fet en de verbinding tussen museum en bestaand gebouw
f. 9- .000.-
2. Bouw van het museum Pier Pander 93.000.-
3. Centrale verwarming (gas)
4. Vernieuwing luifel 8.500.-
5. Wijziging indeling tuin 2.500.-
6. Verbetering verlichting tuin 1.250.-
Totaal f.20 .250.-
Volgens gegevens van de hoer De Koo bedraagt het bedrag
van de nalatenschap van Pier Pander, rekening houdende met de
koers van de waardepapieren op het ogenblik,f. 90.000.- h
f. 95.000.-. Verwacht wordt, dat de opbrengst van de waarde
papieren voldoende zal zijn om hieruit de bouw van het r..use u:;. to
kunnen bekostigen.
Van de voorgenomen investeringen blijft dan voor rekening v<an
de gemeente f. 208.250,- - f. 93.000,- f. 115.250.-. Zoals
hiervoor reeds is opgemerktis in 1949 f» 30.000,- gereser
veerd voor restauratie van het gebouw in de Prinsentuin. Dek
king zal derhalve nog moeten worden gevonden voor f.115.250,—
- f. 30.000,- f. 85.250,-.
Uit budgetaire overwegingen zijn wij van oordeela t
rede aanleiding is Gedeputeerde Staten dezer provincie te ver
zoeken er in te bewilligen, dat de nog ongedekte kosten van
f. 85.250,- ten laste van de reserve gedeblokkeerde tegoeden
gemeentefonds worden afgeschreven, waardoor de bi rotingen voor
1953 en volgende jaren niet met kapitaalslasten zullen behoe
ven te worden belast.
Teneinde op korte termijn deze zaak h«rr beslag aoen
vinden, is het wenselijk met de heer De Koo ter uitvoering van
de in 1925 gesloten overeenkomst een nadere overeenkomst
te gaan, waarbij het volgende geregeld moot worden:
1. De gemeente stelt het terrein in de Prinsentuin beschikbaar
voor het bouwen van het museum.
2. De heer De Koo draagt do gemeente op,het museum te bouwen
in te richten overeenkomstig het gemaakte plan.
3. Voor de uitvoering van deze opdracht draagt de heer De Koo
aan de gemeente in eigendom over de nalatenschap /an ii-.i
pander in de vorm,waarin deze verkeert en tot de waard. ,die
deze heeft.
"4"