No. 5112.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van
13 Mei 1953 (bijlage no. 99);
BESLUIT
I. met de heer N.P. de Koo, binnenhuis-architectwonen
de te Laren (U.K.),een overeenkomst aan te gaan overeenkomstig
het bij dit besluit behorende ontwerp;
II. het gebouw in de Prinsentuin te verbouwen overeenkom
stig de bij dit besluit behorende plannen en tekeningen;
III. vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING op het beheer van de Stads- of
Prinsentuin, met de zich daarin bevin
dende gebouwen, en de Pier Pandertempel.
Artikel 1.
Deze verordening verstaat onder:
tuin: de Stads- of Prinsentuin, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden, sectie C nummer 2334, met uitzondering van het
zich daarin bevindende gebouw en het museum Pier Pander;
gebouw:het zich in de tuin bevindende hoofdgebouw, met daarbij
behorende bijgebouwen en serre, met uitzondering van het mu
seum Pier Pander;
museum Pier Pander: het zich in de tuin bevindende gebouw,uit
sluitend bestemd voor het onderbrengen van de nagelaten werken
van de beeldhouwer Pier Pander;
Pier Pandertempel: het gebouwtje aan de Noorderplantage, waar
in de beeldencyclus van Pier Pander: het Gevoel, de Gedachte,
de Uchtendde Moed en de Kracht, is ondergebracht.
Artikel 2.
De zich in de tuin bevindende wegen worden beschouwd als
voetpaden en voorzien van een aanduiding volgens model 42 van
de bijlage bij het Wegenverkeersreglement, omvattende voor
schriften ingevolge de onderscheidene artikelen van de Wegen
verkeerswet en -reglement.
Artikel 3.
Het beheer van de tuin, het gebouw, het museum Pier Pander
en de Pier Pandertempel berust bij burgemeester en wethouders
en wordt door hen uitgeoefend met inachtneming van de volgende
regelen.
Artikel 4.
1. De tuin is doorlopend voor het publiek toegankelijk,
met dien verstande, dat het publiek zich nimmer buiten de
daarvoor aangelegde paden mag bevinden.
2. Kinderen beneden de leeftijd van twaalf jaren worden
in de tuin niet toegelaten dan onder geleide van een persoon,
die de leeftijd van tenminste achttien jaren heeft bereikt.
Artikel"
Artikel 5
Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van arti
kel 3 de vrije toegang tot de tuin geheel of gedeeltelijk op
heffen en de tuin op door hen aan te wijzen dagen of uren
sluiten, indien zij dit in het belang van de openbare orde of
zedelijkheid wenselijk achten.
Artikel 6.
1. Burgemeester en wethouders kunnen de tuin en de daarin
geplaatste muziektent onder door hen te stellen voorwaarden
beschikbaar stellen voor het geven van muziekuitvoeringen of
andere vermakelijkheden en voor het houden van concoursen,
bondsdagen en andere bijeenkomsten.
2. Zij kunnen in dit geval de vrije toegang tot de tuin
oncier door hen te stellen voorwaarden opheffen gedurende de
dagen of uren, dat de in het vorige lid bedoelde uitvoeringen,
vermakelijkheden of bijeenkomsten worden voorbereid, gehouden
of gegeven.
Artikel 7.
1. Burgemeester en wethouders kunnen personen aanstellen,
die belast zijn met het toezicht in de tuin en op de daarin
staande gebouwen.
2. De in het vorige lid bedoelde personen zorgen voor de
goede orde in de tuin en letten nauwkeurig op de naleving van
de regelen, die voor het gebruik van de tuin bij of krachtens
deze verordening zijn gesteld.
3. De in het eerste lid bedoelde personen zijn te allen
tijde bevoegd personen, die zich wederrechtelijk in de tuin
bevinden, die zich in de tuin onbehoorlijk gedragen, die in de
tuin sterke drank gebruiken of de goede orde verstoren,en kin
deren beneden de leeftijd van twaalf jaren, die zich zonder
geleide in de tuin bevinden, uit de tuin te verwijderen of te
laten verwijderen.
Artikel 8.
Burgemeester en wethouders zorgen voor een goede exploi
tatie van het in het gebouw aanwezige buffet. Zij kunnen de
exploitatie van dit buffet en het gebruik van de tot dit buffet
behorende ruimten onder door hen te stellen voorwaarden onders
hands of openbaar verpachten aan een of meer personen, die vol
doende waarborgen voor een goede exploitatie bieden.
Artikel 9
1. De in het gebouw aanwezige vertrekken, met uitzondering
van de ruimtenbestemd voor de exploitatie van het buffet,staan
ten dienste van de kunstbeoefening en het culturele leven in
de provincie Friesland in het algemeen en in de gemeente Leeu
warden in het bijzonder.
2. Burgemeester en wethouders kunnen ter bereiking van het
in het vorige lid gestelde doel de daar genoemde vertrekken on
der door hen te stellen voorwaarden in huur of op andere wijze
in gebruik afstaan aan een of meer verenigingen of instellingen,
werkzaam op het gebied van kunst en/of cultuur in Friesland.
Zij zorgen in dit geval, dat voldoende waarborgen worden ge
troffen ter bereiking van dat doel.
"Artikel"