No. 5799.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van
21 Mei 1953 (bijlage no. 105)
BESLUIT
de gemeente staat tot 31 December 1990 in erfpacht af aan
D.E.G. Visser, ^'esterparkstraat 3, te Leeuwarden,en 0.v.d.Meulen,
te Hardegarijp, het perceel bouwterrein, gelegen aan de zuid
zijde van het Beethovenplantsoen, deel uitmakende van het per
ceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie D, no. 4 8 63,
op de bij dit besluit behorende tekening roodomlijnd aangegeven,
ter oppervlakte van plm. 458 m2 en wel onder de volgende voor
waarden:
1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde
van f. 16,-- per m2 en een rentevoet van 5 per jaar;
2. het door belanghebbenden gestorte bedrag van f. 366,-- als
waarborg voor de nakoming der voorwaarden vervalt aan de
gemeente, indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan, ten
zij burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen, te
hunner beoordeling, niettemin tot gehele of gedeeltelijke
teruggave van de waarborgsom besluiten. Bij voldoening aan
de voorwaarden wordt op aanvraag de waarborgsom teruggegeven;
3. zolang de erfpacht niet met toestemming van burgemeester en
wethouders is overgedragen, mag bebouwing door derden niet
plaats hebben;
4. de akte van erfpacht moet notarieel worden verleden binnen
een door burgemeester en wethouders te stellen termijn;
5. voor het overige zijn op deze afstand in erfpacht van toepas
sing - voorzover mogelijk en met het bovenstaande niet in
strijd - de bepalingen, betreffende de uitgifte in erfpacht
van bouwterreinen, gelegen tussen Oostersingel en Cambuur-
sterpad en toebehorende ean de gemeente Leeuwarden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Vaststellen gemeenschappelijke regeling ziektekostenvoorziening
ten behoeve van de gemeente-ambtenaren in Friesland.
Bijlage no. 106. Leeuwarden, 31 Mei 1953»
Aan de Gemeenteraad.
Tijdens de bezetting van ons land werd aan het ziekenfonds
wezen een geheel nieuwe basis gegeven door de invoering op
i November 1941 van het ZiekenfondsenbesluitKrachtens dit be
sluit, dat na de bevrijding van ons land gehandhaafd werd, is
iedere werknemer, wiens loon blijft beneden de grens,gesteld in
artikel 1 der Ziektewet, verplicht zich aan te sluiten bij een
algemeen ziekenfonds. De aanspraken, die voor de verplicht ver
zekerden uit deze regeling voortvloeien, zijn nauwkeurig omschre
ven en betekenen in vergelijking tot vroeger een belangrijke
verbetering van hun sociale positie.
Over het algemeen zijn de sociale verzekeringswetten ech
ter niet op de ambtenaren van toepassing. Dit vloeit voort uit
de bijzondere positie, die de ambtenaar inneemt. Voor de ambte
naren heeft de wetgever bijzondere voorschriften in het leven
geroepen, die een publiekrechtelijk karakter dragen en hun
grondslag vinden in de ambtelijke status. Een en ander heeft
tot gevolg, dat het Ziekenfondsenbesluit niet op de ambtenaren
van toepassing is, zodat zij van de voordelen, die dit besluit
de particuliere werknemers biedt, zijn uitgesloten.
Het zal dan ook geen verwondering wekken, dat van verschil
lende zijden de laatste jaren aandrang is uitgeoefend de hier
door ontstane lacune in de regeling van de sociale positie van
de ambtenaren ten opzichte van de particuliere werknemers weg
te nemen en er naar gestreefd is ook voor de ambtenaren een re
geling op dit punt te krijgen.
Zoals U bekend is, rust de rechtspositieregeling van de
ambtenaar op de Ambtenarenwet. Ingevolge artikel 125 dier wet
zijn de publiekrechtelijke lichamen verplicht regelen vast te
stellen ten aanzien van een aantal met name genoemde punten,
die alle betrekking hebben op de rechtspositie van de ambtenaar.
Een van deze punten is de regeling van de aanspraken in geval van
ziekte. Tot op heden zijn deze voorschriften beperkt gebleven
tot een regeling inzake het doorbetalen van salaris tijdens ziek
te van een ambtenaar en inzake het verlenen van ontslag tijdens
of tengevolge van ziekte. In verband met de regeling, die voor
de particuliere werknemers ingevolge het Ziekenfondsenbesluit
geldt, kan deze enge uitleg echter niet meer voldoende geacht
worden en moet worden aangenomen, dat uit dit artikel voor de
overheid ook de verplichting voortvloeit tot het vaststellen
van regelen ter tegemoetkoming van de ambtenaren in de kosten,
die zij hebben tengevolge van ziekte van henzelf of hun gezins
leden. Gelet op de ambtelijke status, zou het minder juist zijn,
indien deze regeling getroffen werd door alsnog het Zieken-
fondsenbesluit op de ambtenaren van toepassing te verklaren.
Hoewel de publiekrechtelijke lichamen over het algemeen
de billijkheid van een regeling erkenden, was de oplossing
van dit vraagstuk, waaraan vele facetten zitten, niet zo een
voud ig
Een uitgebreid onderzoek en een nauwkeurig afwegen van de voor-
en nadelen van de verschillende mogelijkheden was noodzakelijk.
In verband hiermede gingen vele publiekrechtelijke lichamen er
toe over een zogenaamde interim-regeling te treffen. Ook Uw
raad riep op 5 Juli 1951 (hijlage no. 137) een dergelijke tijde-
lijke"