f. 35*000,-- bedragen, betekent toetreding derhalve een hogere
uitgave van f. 11.000,--.
Gelet op de rechtsplicht, die ingevolge artikel 125 van
de Ambtenarenwet op de gemeente rust, op de bestaande achter
stand in deze van de ambtenaren ten opzichte van de particu
liere werknemers, op het belang, dat voor de ambtenaren onzer
gemeente bij een goede regeling van hun aanspraken op vergoe
ding van ziektekosten is betrokken, en op het belangrijke sociale
aspect van de regeling, menen wij U te moeten voorstellen aan
het tot stand brengen van deze gemeenschappelijke regeling mede
te werken.
Wij verhelen ons daarbij niet, dat de vrijheid van de in
dividuele ambtenaar misschien hierdoor beperkt wordt en dat in
individuele gevallen misschien een andere regeling voor een amb
tenaar beter of voordeliger kan zijn.
Gezien de sociale collectieve zorg, die hiermede echter
voor het ambtenaren-corps in zijn geheel tot stand wordt gebracht,
menen wij, dat deze individuele belangen voor de belangen van
het geheel moeten wijken.
Het ligt in de bedoeling, dat de gemeenten Leeuwarden, Fer-
werderadeel en i;ronseradeel de gemeenschappelijke regeling aan
gaan. He andere gemeenten in Friesland kunnen dan tot deze rege
ling toetreden bij eenvoudig besluit van de raden dier gemeenten.
In de regeling is bepaald, dat zij op 1 Juli 1953 in werking
treedt, tenzij de voorgeschreven bekendmaking in het staatsblad
op een later tijdstip plaats vindt, in welk geval zij in werking
treedt op de eerste dag ven de op de datum van de bekendmaking vol
gende kalendermaand. Thans kan reeds met zekerheid worden vast
gesteld, dat deze bekendmaking na 1 Juli zal plaats vinden. Bo
vendien zal de bekendmaking niet plaats vinden, voordat de zeker
heid is verkregen, dat een voldoend aantal gemeenten in Friesland
tot de regeling toetreedt.
T:fij merken voorts nog op, dat omtrent deze regeling in het
centraal overleg overeenstemming is bereikt, zodat ten deze het
plaatselijk overleg achterwege kon blijven.
Tenslotte vragen wij Uw aandacht voor het volgende.
Aangezien de geldigheidsduur van de tijdelijke ziektekosten
regeling op 1 Januari 1953 is geëindigd en de definitieve rege
ling eerst in de loop van dit jaar in werking zal treden, is het
nodig de geldigheidsduur van de tijdelijke regeling te verlengen
tot het tijdstip, waarop de definitieve regeling in werking zal
treden. Omtrent deze verlenging is in het centraal overleg even
eens overeenstemming bereikt.
Op grond van het vorenstaande stellen wij U voor te beslui
ten overeenkomstig de hierbij gevoegde ontwerpen.
Burgemeester en eth.oud.ers van Leeuwarden,
'.i'. van der Heulen, Burgemeester.
T.Bakker, Secretaris.
Verzonden 3 Juni 1953 -
ïïota inzake een ziektekostenvoorziening voor de gemeente-ambtenaren.
Hoodzaak ener regeling.
binds de inwerkingtreding van het Ziekenfondsenbesluit is er
een onbevredigende toestand ontstaan voor de ambtenaren ten
aanzien van de ziektekostenvoorziening. De werknemers in het
vrije bedrijf, voorzover hun loon beneden de loongrens van
f. 5025,- is gelegen, zijn verplicht verzekerd ingevolge het
ZiekenfondsenbesluitVoor de ambtenaren geldt het Zieken-
fondsenbesluit niet.
Het risico van ziekte kunnen zij slechts afwentelen door zich
vrijwillig te verzekeren.
Voor de Overheid als werkgeefster is dit een weinig aanvaard
bare toestand. Haar positie als werkgeefster eist, dat voor
haar personeel de sociale voorzieningen behoorlijk geregeld
zijn.
Aangezien voor de geldelijke gevolgen van ziekte geen voor
ziening bestondheeft de Overheid in afwachting van een de
finitieve regeling een z.g.n. interim-regeling tot stand ge
bracht. Volgens deze interim-regeling wordt een bijdrage van
maximaal f. 60,- in de kosten van een vrijwillige ziekteverze
kering gegeven.
Deze interim-regeling bevredigt echter niet.
De Overheid is als werkgeefster slechts dan verantwoord, in
dien een voorziening wordt getroffen, waarbij alle ambtenaren
in een regeling worden opgenomen, welke het risico van de gel
delijke gevolgen van ziekte op aanvaardbare wijze beperkt.
Op welke wijze moet een regeling worden getroffen?
Uitgangspunt van een regeling zal artikel 125 der Ambtenaren
wet moeten zijn. Dit sluit in, dat voor de ambtenaren een
eigen regeling tot stand zal moeten komen.
Een eigen regeling voor de ambtenaren ligt ook volkomen in de
lijn van de ontwikkeling van de sociale voorzieningen voor
het ambtenaren-corps.
In de ambtenarenreglementen zijn regelingen opgenomen voor de
verlening van wachtgeld en voor de doorbetaling bij ziekte.
Ambtenaren zijn dan ook onttrokken aan de bepalingen van de
werkloosheidswet en de Ziektewet.
Voor de ambtenaren gelat een eigen kindertoelage-regeling.De
Kinderbijslagwet is op hen niet van toepassing.
De ambtenaren vallen onder de Pensioenwet 1922. De wet op de
bedrijfspensioenen geldt voor hen niet.
Het is derhalve te- verstaan, dat ook voor de regeling van het
ziektekostenrisico een eigen voorziening getroffen moet worden.
Hier onmiddellijk mee samenhangende rijst de vraag, of een
verplichting geschapen zal moeten worden om aan de ziektekos
tenregeling deel te nemen.
Deze vraag moet bevestigend beantwoord worden.
Niet alleen is geen enkele sociale voorziening op te bouwen
zonder een verplichting tot deelneming te stellen, doch een
dergelijke verplichting is in het ambtenarenrecht ook zeer
gebruikelijk. De ambtenaar valt "verplicht" onder de bepa
lingen van het Ambtenarenreglement inzake de doorbetaling van
salaris ingeval van ziekte en de wachtgeldregelingen, de ge
meentelijke kindertoelage-verordening en onder de Pensioenwet
1922.
"Aard